Verwijsteksten Nederlandse Geloofsbelijdenis

Gebruikersavatar
Tiberius
Administrator
Berichten: 33198
Lid geworden op: 12 jan 2006, 09:49
Locatie: Breda

Verwijsteksten Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bericht door Tiberius »

Vandaag hadden we het ergens over de verwijsteksten van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Ik heb ze gevonden en wil ze hier wel plaatsen. Zoals je ziet zijn de uitgeschreven teksten niet in de Statenvertaling, maar dat is denk ik voorlopig niet zo'n probleem. Als ik wat meer tijd heb, hoop ik de opmaak nog eens te pimpen.

-------

SCHRIFTBEWIJS

bij de

Nederlandse Geloofsbelijdenis.
Inhoudsopgave


Inhoudsopgave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1

Artikel 1. De enige God . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3

Artikel 2. Hoe wij God kennen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4

Artikel 3. Het Woord van God . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4

Artikel 4. De canonieke boeken . . . . . . . . . . . . . . . . . 5

Artikel 5. Het gezag van de Heilige Schrift . . . . . . . . . . . 5

Artikel 6. Het onderscheid tussen de canonieke en de apocriefe boeken 5

Artikel 7. De volkomenheid van de Heilige Schrift . . . . . . . . 5

Artikel 8. De Heilige Drie‰enheid . . . . . . . . . . . . . . . . 7

Artikel 9. Het getuigenis van de Schrift voor deze leer . . . . . 9

Artikel 10. De godheid van Jezus Christus . . . . . . . . . . . . 10

Artikel 11. De godheid van de Heilige Geest . . . . . . . . . . . 13

Artikel 12. De schepping van de wereld; de engelen . . . . . . . 14

Artikel 13. Gods voorzienigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . 16

Artikel 14. De Schepping van de mens; zijn val en verdorvenheid . 17

Artikel 15. De erfzonde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18

Artikel 16. De eeuwige uitverkiezing door God . . . . . . . . . . 19

Artikel 17. De belofte van de Verlosser . . . . . . . . . . . . . 21

Artikel 18. De menswording van Gods Zoon . . . . . . . . . . . . 21

Artikel 19. De twee naturen van Christus . . . . . . . . . . . . 22

Artikel 20. Gods rechtvaardigheid en barmhartigheid in Christus . 23

Artikel 21. De voldoening door Christus . . . . . . . . . . . . . 24

Artikel 22. De rechtvaardiging door het geloof in Christus . . . 26

Artikel 23. Onze gerechtigheid voor God in Christus . . . . . . . 29

Artikel 24. De heiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30

Artikel 25. Christus de vervulling van de wet . . . . . . . . . . 32

Artikel 26. Christus onze enige Voorspraak . . . . . . . . . . . 33

Artikel 27. De katholieke of algemene kerk . . . . . . . . . . . 34
Artikel 28. De roeping zich bij de kerk te voegen . . . . . . . . 36

Artikel 29. De kenmerken van de ware kerk, van haar leden
en van de valse kerk . . . . . . . . . . . . . . . . 38

Artikel 30. De regering van de kerk . . . . . . . . . . . . . . . 40

Artikel 31. De ambten in de kerk . . . . . . . . . . . . . . . . 42

Artikel 32. De orde en de tucht in de kerk . . . . . . . . . . . 43

Artikel 33. De sacramenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44

Artikel 34. De heilige doop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45

Artikel 35. Het heilig avondmaal . . . . . . . . . . . . . . . . 46

Artikel 36. De taak van de overheid . . . . . . . . . . . . . . . 48

Artikel 37. Het laatste oordeel . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Artikel 1. De enige God

Rom 10,10: [Want indien gij met uw mond belijdt dat
Jezus Heer is, en met uw hart gelooft, dat
God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult
gij behouden worden;] want met het hart
gelooft men tot gerechtigheid en met de
mond belijdt men tot behoudenis.
Deut 6,4: Hoor, Isra‰l: de HERE is onze God; de HERE
is ‚‚n!
1Kor 8,4-6: Wat nu het eten van offervlees betreft,
wij weten, dat er geen afgod in de wereld
bestaat en dat er geen God is dan E‚n.
Want al zijn er zogenaamde goden, hetzij
in de hemel, hetzij op de aarde - en
werkelijk zijn er goden in menigte en
heren in menigte - voor ons nochtans is er
maar ‚‚n God, de Vader, uit wie alle
dingen zijn en tot wie wij zijn, en ‚‚n
Heer, Jezus Christus, door wie alle dingen
zijn en wij door Hem.
1Tim 2,5: Want er is ‚‚n God en ook ‚‚n Middelaar
tussen God en mensen, de mens Christus
Jezus
Joh 4,24: God is geest en wie Hem aanbidden, moeten
aanbidden in geest en in waarheid.
Ps 90,2: eer de bergen geboren waren, en Gij aarde
en hemel hadt voortgebracht, ja, van
eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God.
Rom 11,33: O diepte van rijkdom, van wijsheid en van
kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn
zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk
zijn wegen!
Kol 1,15: [de Zoon] is het beeld van de onzichtbare
God, de eerstgeborene der ganse schepping.
1Tim 6,16: [de Koning van de koningen en de Heer van
de heren] die alleen onsterfelijkheid
heeft en een ontoegankelijk licht bewoont,
die geen van de mensen gezien heeft of
zien kan. Hem zij eer en eeuwige kracht!
Amen.
Jak 1,17: Iedere gave, die goed, en elk geschenk,
dat volmaakt is, daalt van boven neer, van
de Vader van de lichten, bij wie geen
verandering is of zweem van ommekeer.
1Kon 8,27: Zou God dan waarlijk op aarde wonen? Zie,
de hemel, zelfs de hemel der hemelen, kan
U niet bevatten, hoeveel te min dit huis
dat ik gebouwd heb.
Jer 23,24: Zou zich iemand in schuilhoeken kunnen
verschuilen, dat Ik hem niet zou zien?
luidt het woord des HEREN.
Gen 17,1: Toen Abram 99 jaar oud was, verscheen de
HERE aan Abram en zei tot hem: Ik ben God,
de Almachtige, wandel voor mijn
aangezicht, en wees onberispelijk;
Mat 19,26: Jezus zag hen aan en zei: Bij mensen is
dit onmogelijk, maar bij God zijn alle
dingen mogelijk [panta dunata].
Openb 1,8: Ik ben de alfa en de omega, zegt God de
Heer, die is, die was en die komt, de
Almachtige.
Rom 16,27: Hem, de alleen wijze God, zij, door Jezus
Christus, de heerlijkheid in alle
eeuwigheid! Amen.
Rom 3,25-26: [Christus Jezus] heeft God voorgesteld als
zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed,
om zijn rechtvaardigheid te tonen, daar
Hij de zonden, die tevoren onder de
verdraagzaamheid van God gepleegd waren,
had laten geworden - om zijn rechtvaarheid
te tonen in de tegenwoordige tijd, zodat
Hij zelf rechtvaardig is, ook als Hij hem
rechtvaardigt, die uit het geloof in Jezus
is.
Rom 9,14: Wat zullen wij dan zeggen: Zou er
onrechtvaardigheid zijn bij God? Volstrekt
niet!
Openb 16,5-7: En ik hoorde de engel van de wateren
zeggen: Rechtvaardig zijt Gij, die zijt en
die waart, Gij Heilige, dat Gij dit
oordeel hebt geveld. Omdat zij het bloed
der heiligen en der profeten vergoten
hebben, hebt Gij hun ook bloed te drinken
gegeven; zij hebben het verdiend! En ik
hoorde het altaar zeggen: Ja, Heer God,
Almachtige, uw oordelen zijn waarachtig en
rechtvaardig.
Mat 19,17: Hij zei tot [de rijke jongeling]: Wat
vraagt gij Mij naar het goede? E‚n is de
Goede. Maar indien gij het leven wilt
binnengaan, onderhoud de geboden.
Jak 1,17: Iedere gave, die goed, en elk geschenk,
dat volmaakt is, daalt van boven neer, van
de Vader van de lichten, bij wie geen
verandering is of zweem van ommekeer.
zie voorts Jesaja 40, 44 en 46

Artikel 2. Hoe wij God kennen

Ps 19,2-5: De hemelen vertellen Gods eer, en het
uitspansel verkondigt het werk van zijn
handen; de dag doet sprake toestromen aan
de dag, en de nacht predikt kennis aan de
nacht. Het is geen sprake en het zijn geen
woorden, hun stem wordt niet vernomen:
toch gaat hun prediking uit over de ganse
aarde en hun taal tot aan het einde van de
wereld.
Ps 19,8-9: De wet [thora] van de HERE is volmaakt,
zij verkwikt de ziel; de getuigenis
[eduth] van de HERE is betrouwbaar, zij
schenkt wijsheid aan de onverstandige. De
bevelen [piqqude] van de HERE zijn
waarachtig, zij verheugen het hart; het
gebod [mitswa] van de HERE is louter, het
verlicht de ogen.
1Kor 1,18-21: Want het woord van het kruis is wel voor
hen, die verloren gaan, een dwaasheid,
maar voor ons, die behouden worden, is het
een kracht van God. Want er staat
geschreven: Verderven zal Ik de wijsheid
van de wijzen, en het verstand van de
verstandigen zal Ik verdoen [Jes 29,14].
Waar blijft de wijze? Waar de
schriftgeleerde? Waar de redetwister van
deze tijd? Heeft God niet de wijsheid van
de wereld tot dwaasheid gemaakt? Want daar
de wereld in de wijsheid van God door haar
wijsheid God niet gekend heeft, heeft het
God behaagd door de dwaasheid van de
prediking te redden, hen die geloven.

Artikel 3. Het Woord van God

Exo 34,27: De HERE zei tot Mozes: Schrijf u deze
woorden op, want op grond van deze woorden
heb Ik met u en met Isra‰l een verbond
gesloten.
Ps 102,19: Dit worde opgeschreven voor een volgend
geslacht, en het volk dat geschapen zal
worden, zal de HERE loven;
Openb 1,11.19: Hetgeen gij ziet, schrijf dat in een boek
en zend het aan de zeven gemeenten, naar
Efeze, en naar Smyrna, en naar Pergamum,
en naar Tyatira, en naar Sardes, en naar
Filadelfia en naar Laodicea. [] Schrijf
dan hetgeen gij gezien hebt en hetgeen is
en hetgeen na dezen geschieden zal.
Exo 31,18: En Hij gaf aan Mozes, toen Hij ge‰indigd
had met hem te spreken op de berg Sina‹,
de twee tafelen der getuigenis, tafelen
van steen, beschreven door de vinger Gods.
2Tim 3,16: Elk Schriftwoord is van God ingegeven en
ook nuttig om te onderrichten, te
weerleggen, te verbeteren en op te voeden
in de gerechtigheid

Artikel 4. De canonieke boeken



Artikel 5. Het gezag van de Heilige Schrift

1Tess 2,13: En hierom danken ook wij God
onophoudelijk, dat gij, toen gij het
gepredikte woord van God van ons hebt
ontvangen, het hebt aangenomen niet als
een woord van mensen, maar, wat het
inderdaad is, als een woord van God, dat
ook werkzaam is in u, die gelooft.
2Tim 3,16-17: Elk Schriftwoord is van God ingegeven en
ook nuttig om te onderrichten, te
weerleggen, te verbeteren en op te voeden
in de gerechtigheid, opdat de mens van God
volkomen zij, tot alle goed werk volkomen
toegerust.
1Kor 12,3: Daarom maak ik u bekend, dat niemand, door
de Geest van God sprekende, zegt:
Vervloekt is Jezus; en dat niemand kan
zeggen: Jezus is Heer, dan door de Heilige
Geest.
1Joh 4,6: Wij zijn uit God; wie God kent, hoort naar
ons; wie uit God niet is, hoort naar ons
niet. Hieraan onderkennen wij de Geest van
de waarheid en de geest van de dwaling.
1Joh 5,6b: En de Geest is het, die getuigt, omdat de
Geest de waarheid is.
Deut 18,21-22: Wanneer gij nu bij uzelf mocht zeggen: Hoe
onderkennen wij het woord dat de HERE niet
gesproken heeft? - als een profeet spreekt
in de naam van de HERE en zijn woord wordt
niet vervuld en komt niet uit, dan is dit
een woord, dat de HERE niet gesproken
heeft; in overmoed heeft de profeet het
gesproken, gij zult voor hem niet vrezen.
1Kon 22,28: Doch Micha zei: Indien gij inderdaad
behouden terugkomt, heeft de HERE door mij
niet gesproken. [volgt glosse]
Jer 28,9: de profeet die van vrede profeteert - als
het woord van die profeet komt, zal van
die profeet erkend worden, dat de HERE hem
in werkelijkheid gezonden heeft.
Eze 33,33: Doch als het komt - en het komt! - dan
zullen zij weten, dat er in hun midden een
profeet is geweest.

Artikel 6. Het onderscheid tussen de canonieke en de apocriefe boeken

Artikel 7. De volkomenheid van de Heilige Schrift

2Tim 3,16-17: Elk Schriftwoord is van God ingegeven en
ook nuttig om te onderrichten, te
weerleggen, te verbeteren en op te voeden
in de gerechtigheid, opdat de mens van God
volkomen zij, tot alle goed werk volkomen
toegerust.
1Pet 1,10-12: Naar deze zaligheid hebben gezocht en
gevorst de profeten die van de voor u
bestemde genade geprofeteerd hebben,
terwijl zij naspeurden, op welke of
hoedanige tijd de Geest van Christus in
hen doelde, toen Hij vooraf getuigenis gaf
van al het lijden, dat over Christus zou
komen en van al de heerlijkheid daarna.
Hun werd geopenbaard, dat zij niet
zichzelf, maar u dienden met die dingen,
welke u thans verkondigd zijn bij monde
van hen, die door de Heilige Geest, die
van de hemel gezonden is, u het evangelie
gebracht hebben, in welke dingen zelfs
engelen begeren een blik te slaan.
1Kor 15,2: [het evangelie] waardoor gij ook behouden
wordt, indien gij het z¢ vasthoudt, als ik
het u verkondigd heb, tenzij gij
tevergeefs tot geloof zoudt gekomen zijn.
1Tim 1,3: Doe, zoals ik u bij mijn reis naar
Macedoni‰ aangeraden heb: blijf nog te
Efeze, om sommigen te bevelen geen andere
leer te brengen [noch zich bezig te houden
met fabels en eindeloze
geslachtsregisters]
Deut 4,2: Gij zult aan al wat ik u gebied, niet
toedoen en daarvan niet afdoen, opdat gij
de geboden van de HERE uw God, onderhoudt,
die ik u opleg.
Spr 30,6: Doe niets aan [Gods] woorden toe, opdat
Hij u niet terecht wijze en gij een
leugenaar bevonden wordt.
Hand 26,22: Als een getuige, die hulp van God heeft
ontvangen tot op deze dag, sta ik dus hier
voor klein en groot, zonder iets anders te
zeggen dan wat de profeten en Mozes
gesproken hebben, dat geschieden zou
1Kor 4,6: Dit, broeders, heb ik op mijzelf en
Apollos overgebracht om uwentwil, opdat
gij uit ons (voorbeeld) zoudt leren niet
te gaan boven hetgeen geschreven staat,
opdat niet iemand uwer zich voor de een en
tegen de ander opblaze.
Openb 22,18-19: Ik betuig aan een ieder, die de woorden
van de profetie van dit boek hoort: Indien
iemand hieraan toevoegt, God zal hem
toevoegen de plagen, die in dit boek
beschreven zijn; en indien iemand afneemt
van de woorden van het boek dezer
profetie, God zal zijn deel afnemen van
het geboomte van het leven en van de
heilige stad, welke in dit boek beschreven
zijn.
Ps 19,8: De wet van de HERE is volmaakt, zij
verkwikt de ziel; de getuigenis van de
HERE is betrouwbaar, zij schenkt wijsheid
aan de onverstandige.
Joh 15,15: Ik noem u niet meer slaven, want de slaaf
weet niet, wat zijn heer doet; maar u heb
Ik vrienden genoemd, omdat Ik alles, wat
Ik van mijn Vader gehoord heb, u heb
bekend gemaakt.
Hand 18,28: Want onvermoeid bestreed [Apollos] de
Joden in het openbaar en bewees uit de
Schriften, dat Jezus de Christus is.
Hand 20,27: want ik heb niet nagelaten u al de raad
van God te verkondigen.
Rom 15,4: Al wat namelijk tevoren geschreven is,
werd tot ons onderricht geschreven, opdat
wij in de weg der volharding en van de
vertroosting der Schriften de hoop zouden
vasthouden.
Mar 7,7-9: Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij
leringen leren, die geboden van mensen
zijn [Jes 29,13]. Gij verwaarloost het
gebod van God en houdt u aan de
overlevering van de mensen. En Hij zei tot
hen: het gebod van God stelt gij wel fraai
buiten werking om uw overlevering in stand
te houden.
Hand 4,19: Maar Petrus en Johannes antwoordden en
zeiden tot hen: Beslist zelf, of het recht
is voor God, meer aan u dan aan God gehoor
te geven;
Kol 2,8: Ziet toe dat niemand u meesleept door zijn
wijsbegeerte en door ijdel bedrog in
overeenstemming met de overlevering van de
mensen, met de wereldgeesten en niet met
Christus [want in Hem woont al de volheid
der godheid lichamelijk];
1Joh 2,19: Zij zijn van ons uitgegaan, maar zij waren
uit ons niet; want indien zij uit ons
geweest waren, zouden zij bij ons gebleven
zijn; maar aan hen moest openbaar worden,
dat niet allen uit ons zijn.
Deut 4,5-6: Zie, ik heb u inzettingen en verordeningen
geleerd, zoals de HERE, mijn God, mij
geboden had, opdat gij aldus zoudt doen in
het land, dat gij in bezit gaat nemen.
Onderhoudt ze dan naarstig, want dat zal
uw wijsheid en uw inzicht zijn in de ogen
van de volken, die bij het horen van al
deze inzettingen zullen zeggen: Waarlijk,
dit grote volk is een wijze en verstandige
natie.
Jes 8,20: Tot de wet en tot de getuigenis! Voor wie
niet spreekt naar dit woord, is er geen
dageraad.
1Kor 3,11: Want een ander fundament, dan dat er ligt,
namelijk Jezus Christus, kan niemand
leggen.
Efez 4,4-6: [beijver u de eenheid van de Geest te
bewaren] ‚‚n lichaam en ‚‚n Geest, gelijk
gij ook geroepen zijt in de ene hoop uwer
roeping, ‚‚n Heer, ‚‚n geloof, ‚‚n doop,
‚‚n God en Vader van allen, die is boven
allen en door allen en in allen.
2Tess 2,2: [wij verzoeken u] dat gij niet spoedig uw
bezinning verliest of in onrust verkeert,
hetzij door een geestesuiting, hetzij door
een prediking, hetzij door een brief, die
van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag
van de Heer reeds aanbrak.
2Tim 3,14-15: Blijf gij echter bij wat u geleerd en
toevertrouwd is, wŠl bewust van wie gij
het hebt geleerd, en dat gij van kindsbeen
af de heilige schriften kent, die u wijs
kunnen maken tot zaligheid door het geloof
in Christus Jezus.

Artikel 8. De Heilige Drie‰enheid

1Kor 8,4-6: Wat nu het eten van offervlees betreft,
wij weten, dat er geen afgod in de wereld
bestaat en dat er geen God is dan E‚n.
Want al zijn er zogenaamde goden, hetzij
in de hemel, hetzij op de aarde - en
werkelijk zijn er goden in menigte en
heren in menigte - voor ons nochtans is er
maar ‚‚n God, de Vader, uit wie alle
dingen zijn en tot wie wij zijn, en ‚‚n
Heer, Jezus Christus, door wie alle dingen
zijn en wij door Hem.
Mat 3,16-17: Terstond nadat Jezus gedoopt was, steeg
Hij op uit het water. En zie, de hemelen
openden zich, en hij [Johannes?] zag de
Geest van God neerdalen als een duif en op
Hem komen. En zie, een stem uit de hemelen
zei: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in
wie Ik mijn welbehagen heb.
Mat 28,19: Gaat dan heen, maakt al de volken tot mijn
discipelen en doopt hen in de naam van de
Vader en van de Zoon en van de Heilige
Geest en leert hen onderhouden al wat Ik u
bevolen heb.
Efez 3,14-15: Om die reden buig ik mijn knie‰n voor de
Vader, naar wie alle geslacht in de
hemelen en op de aarde genoemd wordt
Spr 8,22-31: De HERE heeft mij tot aanzijn geroepen als
het begin van zijn werken, v¢¢r zijn
werken van ouds af. Van eeuwigheid aan ben
ik geformeerd, van den beginne, eer de
aarde bestond. Toen er nog geen oceaan
was, ben ik geboren, toen er nog geen
bronnen waren, rijk aan water. Eer de
bergen omlaaggezonken waren, v¢¢r de
heuvelen ben ik geboren; toen Hij het
aardrijk en de velden nog niet had
gemaakt, noch de eerste stofdeeltjes van
de wereld. Toen Hij de hemel bereidde, was
ik daar; toen Hij een kring trok op het
oppervlak van de oceaan, toen Hij de
wolken daarboven bevestigde, en de bronnen
van de oceaan met kracht opborrelden, toen
Hij aan de zee haar perk stelde, opdat de
wateren zijn gebod niet zouden overtreden,
en Hij de grondslagen der aarde bepaalde,
toen was ik een troetelkind bij Hem, ik
was een en al verrukking dag aan dag, te
allen tijde mij verheugend voor zijn
aangezicht, mij verheugend in de wereld
van zijn aardrijk, en mijn vreugde was met
de mensenkinderen.
Joh 1,14: Het Woord is vlees geworden en het heeft
onder ons gewoond en wij hebben zijn
heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid
als van de eniggeborene van de Vader, vol
van genade en waarheid.
Joh 5,17-26: Maar [Jezus] antwoordde [de Joden]: Mijn
Vader werkt tot nu toe en ik werk ook.
Hierom dan trachtten zij des te meer Hem
te doden, omdat Hij niet alleen de sabbat
schond, maar ook God zijn eigen Vader
noemde en Zich dus met God gelijkstelde.
Jezus dan antwoordde en zei tot hen:
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de Zoon kan
niets doen van Zichzelf, of Hij moet het
de Vader zien doen; want wat deze doet,
dat doet ook de Zoon evenzo. Want de Vader
heeft de Zoon lief en toont Hem al wat Hij
zelf doet, en Hij zal Hem grotere werken
tonen dan deze, opdat gij u verwondert.
Want gelijk de Vader de doden opwekt en
doet leven, zo doet ook de Zoon leven, wie
Hij wil. Want ook de Vader oordeelt
niemand, maar heeft het gehele oordeel aan
de Zoon gegeven, opdat allen de Zoon eren,
gelijk zij de Vader eren. Wie de Zoon niet
eert, eert ook de Vader niet, die Hem
gezonden heeft. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg
u, wie mijn woord hoort het Hem gelooft,
die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven
en komt niet in het oordeel, want hij is
overgegaan uit de dood in het leven.
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de ure komt
en is nu, dat de doden naar de stem van de
Zoon van God zullen horen, en die haar
horen, zullen leven. Want gelijk de Vader
leven heeft in Zichzelf, heeft Hij ook de
Zoon gegeven, leven te hebben in Zichzelf.
1Kor 1,24: maar voor hen, die geroepen zijn, Joden
zowel als Grieken, prediken wij Christus,
de kracht van God en de wijsheid van God.
Kol 1,15-20: [De Zoon] is het beeld van de onzichtbare
God, de eerstgeborene van de ganse
schepping, want in Hem zijn alle dingen
geschapen, die in de hemelen en die op de
aarde zijn, de zichtbare en de
onzichtbare, hetzij tronen, hetzij
heerschappijen, hetzij overheden, hetzij
machten; alle dingen zijn door Hem en tot
Hem geschapen; en Hij is v¢¢r alles en
alle dingen hebben hun bestaan in Hem; en
Hij is het hoofd van het lichaam, de
gemeente. Hij is het begin, de
eerstgeborene uit de doden, zodat Hij
onder alles de eerste geworden is. Want
het heeft de ganse volheid behaagd in Hem
woning te maken, en door Hem, vrede
gemaakt hebbende door het bloed van zijn
kruis, alle dingen weer met Zich te
verzoenen, door Hem, hetzij wat op de
aarde, hetzij wat in de hemelen is.
Heb 1,3: [De Zoon], de afstraling van zijn
heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen,
die alle dingen draagt door het woord van
zijn kracht, heeft, na de reiniging van de
zonden tot stand gebracht te hebben, Zich
gezet aan de rechterhand van de majesteit
in den hoge
Openb 19,13: En Hij was bekleed met een kleed, dat in
bloed geverfd was, en zijn naam is
genoemd: het Woord Gods.
Joh 15,26: Wanneer de Trooster komt, die Ik u zenden
zal van de Vader, de Geest van de
Waarheid, die van de Vader uitgaat, zal
deze van Mij getuigen;
Mich 5,1: En gij, Betlehem Efrata, al zijt gij klein
onder de geslachten van Juda, uit u zal
Mij voortkomen die een heerser zal zijn
over Isra‰l en wiens oorsprong is van
ouds, van de dagen van de eeuwigheid.
Joh 1,1-2: In den beginne was het Woord en het Woord
was bij God en het Woord was God. Dit was
in den beginne bij God.

Artikel 9. Het getuigenis van de Schrift voor deze leer

Joh 14,16: En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een
andere Trooster geven om tot in eeuwigheid
bij u te zijn, [de Geest van de waarheid]
Joh 15,26: Wanneer de Trooster komt, die Ik u zenden
zal van de Vader, de Geest van de
Waarheid, die van de Vader uitgaat, zal
deze van Mij getuigen;
Hand 2,32-33: Deze Jezus heeft God opgewekt, waarvan wij
allen getuigen zijn. Nu Hij dan door de
rechterhand van God verhoogd is en de
belofte van de Heilige Geest van de Vader
ontvangen heeft, heeft Hij dit uitgestort,
wat gij en ziet en hoort.
Rom 8,9: Gij daarentegen zijt niet in het vlees,
maar in de Geest, althans, indien de Geest
van God in u woont, Indien iemand echter
de Geest van Christus niet heeft, die
behoort Hem niet toe.
Gal 4,6: En, dat gij zonen zijt - God heeft de
Geest van zijn Zoon uitgezonden in onze
harten, die roept: Abba, Vader.
Tit 3,4-6: Maar toen de goedertierenheid en
mensenliefde van onze Heiland en God
verscheen, heeft Hij, niet om werken van
gerechtigheid, die wij zouden gedaan
hebben, maar naar zijn ontferming ons
gered door het bad van de wedergeboorte en
de vernieuwing door de Heilige Geest, die
Hij rijkelijk over ons heeft uitgestort
door Jezus Christus, onze Heiland
1Pet 1,2: [Petrus aan] de uitverkorenen naar de
voorkennis van God, de Vader, in heiliging
door de Geest, tot gehoorzaamheid en
besprenging met het bloed van Jezus
Christus: genade en vrede worde u
vermenigvuldigd.
1Joh 4,13-14: Hieraan onderkennen wij, dat wij in Hem
blijven en Hij in ons, dat Hij ons van
zijn Geest gegeven heeft. En wij hebben
aanschouwd en getuigen, dat de Vader de
Zoon gezonden heeft als Heiland der
wereld.
1Joh 5,1-12: Een ieder, die gelooft, dat Jezus de
Christus is, is uit God geboren; en ieder,
die HŠm liefheeft, die deed geboren
worden, heeft ook degene lief, die uit Hem
geboren is. Hieraan onderkennen wij, dat
wij de kinderen van God liefhebben,
wanneer wij God liefhebben en zijn geboden
doen. Want dit is de liefde van God, dat
wij zijn geboden bewaren. En zijn geboden
zijn niet zwaar, want al wat uit God
geboren is, overwint de wereld; en dit is
de overwinning, die de wereld overwonnen
heeft: ons geloof. Wie is het die de
wereld overwint, dan wie gelooft, dat
Jezus de Zoon van God is? Dit is Hij, die
gekomen is door water en bloed, Jezus
Christus, niet slechts met water, maar met
het water en met het bloed. En de Geest is
het, die getuigt, omdat de Geest de
waarheid is. Want drie zijn er die
getuigen: de Geest en het water en het
bloed, en de drie zijn tot ‚‚n. Indien wij
het getuigenis van de mensen aannemen, het
getuigenis van God is meer, want dit is
het getuigenis van God, dat Hij van zijn
Zoon getuigd heeft. Wie in de Zoon van God
gelooft heeft het getuigenis in zich; wie
God niet gelooft heeft Hem tot een
leugenaar gemaakt, omdat hij niet geloofd
heeft in het getuigenis dat God getuigd
heeft van zijn Zoon. En dit is het
getuigenis: God heeft ons eeuwig leven
gegeven en dit leven is in zijn Zoon. Wie
de Zoon heeft, heeft het leven; wie de
Zoon van God niet heeft, heeft het leven
niet.
Jud ,20-21: Maar gij, geliefden, bewaart uzelf in de
liefde van God, door uzelf op te bouwen in
uw allerheiligst geloof en door te bidden
in de Heilige Geest, verwachtende de
ontferming van onze Heer Jezus Christus
ten eeuwigen leven.
Openb 1,4.5: Johannes aan de zeven gemeenten in Asia:
genade zij u en vrede van Hem, die is en
die was en die komt, en van de zeven
geesten, die voor zijn troon zijn, en van
Jezus Christus, de getrouwe getuige, de
eerstgeborene der doden en de overste van
de koningen der aarde.
Mat 3,16: Terstond nadat Jezus gedoopt was, steeg
Hij op uit het water. En zie, de hemelen
openden zich, en hij zag de Geest van God
neerdalen als een duif en op Hem komen.

Artikel 10. De godheid van Jezus Christus

Mat 17,5: Terwijl [Petrus] nog sprak, zie, daar
overschaduwde hen een lichtende wolk, en
zie, een stem uit de wolk zei: Deze is
mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn
welbehagen heb; hoort naar Hem!
Joh 1,14.18: Het Woord is vlees geworden en het heeft
onder ons gewoond en wij hebben zijn
heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid
als van de eniggeborene van de Vader, vol
van genade en waarheid. [] Niemand heeft
ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die
aan de boezem van de Vader is, die heeft
Hem doen kennen.
Joh 3,16: Want alzo lief heeft God de wereld gehad,
dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven
heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft,
niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.
Joh 14,1-14: Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft
in God, gelooft ook in Mij. In het huis
van mijn Vader zijn vele woningen - anders
zou Ik het u gezegd hebben- want Ik ga
heen om u plaats te bereiden; en wanneer
Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb
kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat
ook gij zijn moogt, waar Ik ben. En waar
Ik heenga, daarheen weet gij de weg. Tomas
zei tot Hem: Heer, wij weten niet, waar
Gij heengaat; hoe weten wij dan de weg?
Jezus zei tot hem: Ik ben de weg en de
waarheid en het leven; niemand komt tot de
Vader dan door Mij. Indien gij Mij kendet,
zoudt gij ook mijn Vader gekend hebben.
Van nu aan kent gij Hem en hebt gij Hem
gezien. Filippus zei tot Hem: Heer, toon
ons de Vader en het is ons genoeg. Jezus
zei tot hem: Ben Ik zolang bij u,
Filippus, en kent gij Mij niet? Wie Mij
gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe
zegt gij dan: Toon ons de Vader? Gelooft
gij niet, dat Ik in de Vader ben en de
Vader in Mij is? De woorden die Ik tot u
spreek zeg Ik uit Mijzelf niet; maar de
Vader, die in Mij blijft, doet zijn
werken. Gelooft Mij, dat Ik in de Vader
ben en de Vader in Mij is: of anders,
gelooft om de werken zelf. Voorwaar
voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de
werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en
grotere nog dan deze, want Ik ga tot de
Vader; en wat gij ook vraagt in mijn naam,
Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon
verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets
vraagt in mijn naam, Ik zal het doen.
Joh 20,17.31: Jezus zei tot [Maria van Magdala]: Houd
Mij niet vast, want Ik ben nog niet
opgevaren naar de Vader; maar ga naar mijn
broeders en zeg hun: Ik vaar op naar mijn
Vader en uw Vader, naar mijn God en uw
God. [] deze [tekenen] zijn geschreven,
opdat gij gelooft, dat Jezus is de
Christus, de Zoon van God, en opdat gij,
gelovende, het leven hebt in zijn naam.
Rom 1,4: naar de geest der heiligheid door zijn
opstanding uit de doden verklaard Gods
Zoon te zijn in kracht, Jezus Christus,
onze Heer.
Gal 4,4: Maar toen de volheid van de tijd gekomen
was, heeft God zijn Zoon uitgezonden,
geboren uit een vrouw, geboren onder de
wet
Heb 1,1: Nadat God eertijds vele malen en op vele
wijzen tot de vaderen gesproken had in de
profeten, heeft Hij nu in het laatst van
de dagen tot ons gesproken in de Zoon
1Joh 5,5.9-12: Wie is het die de wereld overwint, dan wie
gelooft, dat Jezus de Zoon van God is? []
Indien wij het getuigenis van de mensen
aannemen, het getuigenis van God is meer,
want dit is het getuigenis van God, dat
Hij van zijn Zoon getuigd heeft. Wie in de
Zoon van God gelooft heeft het getuigenis
in zich; wie God niet gelooft heeft Hem
tot een leugenaar gemaakt, omdat hij niet
geloofd heeft in het getuigenis dat God
getuigd heeft van zijn Zoon. En dit is het
getuigenis: God heeft ons eeuwig leven
gegeven en dit leven is in zijn Zoon. Wie
de Zoon heeft, heeft het leven; wie de
Zoon van God niet heeft, heeft het leven
niet.
Joh 5,18.23: Hierom dan trachtten zij des te meer Hem
te doden, omdat Hij niet alleen de sabbat
schond, maar ook God zijn eigen Vader
noemde en Zich dus met God gelijkstelde.
[] opdat allen de Zoon eren, gelijk zij de
Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert
ook de Vader niet, die Hem gezonden heeft.
Joh 10,30: Ik en de Vader zijn ‚‚n.
Joh 14,9: Jezus zei tot hem: Ben Ik zolang bij u,
Filippus, en kent gij Mij niet? Wie Mij
gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe
zegt gij dan: Toon ons de Vader?
Joh 20,28: Tomas antwoordde en zei tot Hem: Mijn Heer
en mijn God!
Rom 9,5: van hen zijn de vaderen en uit hen is, wat
het vlees betreft, de Christus, die is
boven alles, God, te prijzen tot in
eeuwigheid! Amen.
Filip 2,6: [Christus Jezus] die, in de gestalte Gods
zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een
roof heeft geacht
Kol 1,15: Hij is het beeld van de onzichtbare God,
de eerstgeborene der ganse schepping
Tit 2,13: verwachtende de zalige hoop en de
verschijning der heerlijkheid van onze
grote God en Heiland, Christus Jezus
Heb 1,3: [De Zoon], de afstraling van zijn
heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen,
die alle dingen draagt door het woord van
zijn kracht, heeft, na de reiniging van de
zonden tot stand gebracht te hebben, Zich
gezet aan de rechterhand van de majesteit
in den hoge
Openb 5,13: En alle schepsel in de hemel en op de
aarde en onder de aarde en op de zee en
alles wat daarin is hoorde ik zeggen: Hem,
die op de troon gezeten is, en het Lam zij
de lof en de eer en de heerlijkheid en de
kracht tot in alle eeuwigheden.
Joh 8,58: Jezus zei tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik
zeg u: Eer Abraham was, ben ik.
Joh 17,5: En nu, verheerlijk Gij Mij Vader bij Uzelf
met de heerlijkheid, die Ik bij U had eer
de wereld was.
Heb 13,8: Jezus Christus is gisteren en heden
dezelfde en tot in eeuwigheid.
Gen 1,1: In den beginne schiep God de hemel en de
aarde.
Joh 1,1-3: In den beginne was het Woord en het Woord
was bij God en het Woord was God. Dit was
in den beginne bij God. Alle dingen zijn
door het Woord geworden en zonder dit is
geen ding geworden, dat geworden is.
Heb 1,2: [de Zoon] door wie Hij ook de wereld
geschapen heeft.
1Kor 8,6: voor ons nochtans is er maar ‚‚n God, de
Vader, uit wie alle dingen zijn en tot wie
wij zijn, en ‚‚n Heer, Jezus Christus,
door wie alle dingen zijn en wij door Hem.
Kol 1,16: want in Hem zijn alle dingen geschapen,
die in de hemel en die op de aarde zijn
,de zichtbare en de onzichtbare, hetzij
tronen, hetzij heerschappijen, hetzij
overheden, hetzij machten; alle dingen
zijn door Hem en tot Hem geschapen;

Artikel 11. De godheid van de Heilige Geest

Joh 14,15-26: Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn
geboden bewaren. En Ik zal de Vader bidden
en Hij zal u een andere Trooster geven om
tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest
van de waarheid, die de wereld niet kan
ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent
Hem niet; maar gij kent Hem, want Hij
blijft bij u en zal in u zijn. Ik zal u
niet als wezen achterlaten. Ik kom tot u.
Nog een korte tijd en de wereld ziet Mij
niet meer, maar gij ziet Mij, want Ik leef
en gij zult leven. Te dien dage zult gij
weten, dat Ik in mijn Vader ben en gij in
Mij en Ik in u. Wie mijn geboden heeft en
ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft;
en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden
door mijn Vader en Ik zal hem liefhebben
en Mijzelf aan hem openbaren. Judas, niet
Iskariot, zei tot Hem: Heer, hoe komt het,
dat Gij Uzelf aan ons zult openbaren en
niet aan de wereld? Jezus antwoordde en
zei tot hem: Indien iemand Mij liefheeft,
zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader
zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem
komen en bij hem wonen. Wie Mij niet
liefheeft bewaart mijn woorden niet; en
het woord, dat gij hoort, is niet van Mij,
maar van de Vader die Mij gezonden heeft.
Dit heb Ik tot u gesproken, terwijl Ik nog
bij u verblijf; maar de Trooster, de
heilige Geest, die de Vader zenden zal in
mijn naam, die zal u alles leren en u te
binnen brengen al wat Ik u gezegd heb.
Joh 15,26: Wanneer de Trooster komt, die Ik u zenden
zal van de Vader, de Geest van de
waarheid, die van de Vader uitgaat, zal
deze van Mij getuigen;
Rom 8,9: Gij daarentegen zijt niet in het vlees,
maar in de Geest, althans, indien de Geest
van God in u woont, Indien iemand echter
de Geest van Christus niet heeft, die
behoort Hem niet toe.
Gen 1,2: De aarde nu was woest en ledig, en
duisternis lag op de vloed, en de Geest
Gods zweefde over de wateren.
Mat 28,19: Gaat dan heen, maakt al de volken tot mijn
discipelen en doopt hen in de naam van de
Vader en van de Zoon en van de Heilige
Geest en leert hen onderhouden al wat Ik u
bevolen heb.
Hand 5,3-4: Maar Petrus zei: Ananias, waarom heeft de
satan uw hart vervuld om de Heilige Geest
te bedriegen en iets achter te houden van
de opbrengst van het stuk land? Als het
onverkocht gebleven was, bleef het dan
niet van u, en was, na de verkoop, de
opbrengst niet te uwer beschikking? Hoe
kondt gij aan deze daad in uw hart plaats
geven? Gij hebt niet tegen mensen gelogen,
maar tegen God.
1Kor 2,10: Want ¢ns heeft God het geopenbaard door de
Geest. Want de Geest doorzoekt alle
dingen, zelfs de diepten Gods.
1Kor 3,16: Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en
dat de Geest Gods in u woont?
1Kor 6,11: Maar gij hebt u laten afwassen, maar gij
zijt geheiligd, maar gij zijt
gerechtvaardigd door de naam van de Heer
Jezus Christus en door de Geest van onze
God.
1Joh 5,6: Dit is Hij, die gekomen is door water en
bloed, Jezus Christus, niet slechts met
water, maar met het water en met het
bloed. En de Geest is het, die getuigt,
omdat de Geest de waarheid is.

Artikel 12. De schepping van de wereld; de engelen

Gen 1,1: In den beginne schiep God de hemel en de
aarde.
Gen 2,3: En God zegende de zevende dag en heiligde
die, omdat Hij daarop gerust heeft van al
het werk, dat God scheppende tot stand had
gebracht.
Jes 40,26: Heft uw ogen naar omhoog en ziet: wie
heeft dit alles geschapen? Hij, die het
heer daarvan in groten getale uitleidt en
elk daarvan bij name roept door de
grootheid van zijn sterkte en omdat Hij
geweldig van kracht is; er blijft niet ‚‚n
achter.
Jer 32,17: Ach, Here HERE, zie, Gij hebt de hemel en
de aarde gemaakt door uw grote kracht en
uw uitgestrekte arm; niets zou te
wonderlijk zijn voor U.
Kol 1,15-16: Hij is het beeld van de onzichtbare God,
de eerstgeborene van de ganse schepping;
want in Hem zijn alle dingen geschapen,
die in de hemel en die op de aarde zijn,
de zichtbare en de onzichtbare, hetzij
tronen, hetzij heerschappijen, hetzij
overheden, hetzij machten; alle dingen
zijn door Hem en tot Hem geschapen;
1Tim 4,3: [huichelaars die] het huwelijk verbieden
en het genot van spijzen, welke God toch
geschapen heeft om met dankzegging te
worden gebruikt door de gelovigen, die tot
erkentenis der waarheid gekomen zijn.
Heb 11,3: Door het geloof verstaan wij, dat de
wereld door het woord Gods tot stand
gebracht is, zodat het zichtbare niet
ontstaan is uit het waarneembare.
Openb 4,11: Gij, onze Heer en God, zijt waardig te
ontvangen de heerlijkheid, de eer en de
macht; want Gij hebt alles geschapen, en
om uw wil was het en werd het geschapen.
Ps 103,20-21: Looft de HERE, gij zijn engelen, gij
krachtige helden die zijn woord volvoert,
luisterend naar de klank van zijn woord.
Looft de HERE, al zijn heerscharen, gij
zijn dienaren, die zijn wil volbrengt.
Mat 4,11: Toen liet de duivel Hem met rust en zie,
engelen kwamen en dienden Hem.
Heb 1,14: Zijn zij niet allen dienende geesten, die
uitgezonden worden ten dienste van hen,
die het heil zullen be‰rven?
Joh 8,44: Gij hebt de duivel tot vader en wilt de
begeerte van uw vader doen. Die was een
mensenmoorder van den beginnen en staat
niet in de waarheid, want er is in hem
geen waarheid. Wanneer hij de leugen
spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want
hij is een leugenaar en de vader der
leugen.
2Pet 2,4: Want indien God engelen, die gezondigd
hadden, niet gespaard heeft, maar hen,
door hen in de afgrond te werpen, aan
krochten der duisternis heeft overgegeven
om hen tot het oordeel te bewaren;
Jud ,6: en dat Hij engelen, die hun oorsprong
ontrouw werden en hun eigen woning
verlieten, voor het oordeel van de grote
dag met eeuwige banden onder donkerheid
heeft bewaard gehouden;
Gen 3,1-5: De slang nu was het listigste van alle
dieren van het veld, die de HERE God
gemaakt had; en zij zei tot de vrouw: God
heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten
van enige boom in de hof? Toen zei de
vrouw tot de slang: Van de vrucht van het
geboomte in de hof mogen wij eten, maar
van de vrucht van de boom, die in het
midden van de hof staat, heeft God gezegd:
Gij zult daarvan niet eten noch die
aanraken; anders zult gij sterven. De
slang echter zei tot de vrouw: Gij zult
geenszins sterven, maar God weet, dat ten
dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend
zullen worden, en gij als God zult zijn,
kennende goed en kwaad.
1Pet 5,8: Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij,
de duivel, gaat rond als een brullende
leeuw, zoekende wie hij zal verslinden.
Efez 6,12: want wij hebben niet te worstelen tegen
bloed en vlees, maar tegen de overheden,
tegen de machten, tegen de
wereldbeheersers dezer duisternis, tegen
de boze geesten in de hemelse gewesten.
Opb 12,4.13-17: En zijn staart sleepte een derde van de
sterren van de hemel mee en wierp die op
de aarde. [] En toen de draak zag, dat hij
op de aarde was geworpen, vervolgde hij de
vrouw, die het mannelijke kind gebaard
had. En aan de vrouw werden de twee
vleugels van de grote arend gegeven om
naar de woestijn te vliegen, naar haar
plaats, waar zij onderhouden wordt buiten
het gezicht van de slang, een tijd en
tijden en een halve tijd. En de slang
wierp uit haar bek water achter de vrouw
als een stroom om haar door de stroom te
laten meesleuren. En de aarde kwam de
vrouw te hulp en de aarde opende haar mond
en verzwolg de stroom die de draak uit
zijn bek had geworpen. En de draak werd
toornig op de vrouw en ging heen om oorlog
te voeren tegen de overigen van haar
nageslacht, die de geboden van God bewaren
en het getuigenis van Jezus hebben;
Openb 20,7-9: En wanneer de duizend jaren voleindigd
zijn, zal de satan uit zijn gevangenis
worden losgelaten, en hij zal uitgaan om
de volkeren aan de vier hoeken van de
aarde te verleiden, Gog en Magog, om het
tot de oorlog te verzamelen, en hun getal
is als het zand der zee. En zij kwamen op
over de breedte van de aarde en
omsingelden de legerplaats der heiligen en
de geliefde stad; en vuur daalde neer uit
de hemel en verslond hen
Mat 8,29: En [de twee bezetenen] schreeuwden: Wat
hebt Gij met ons te maken, Zoon van God?
Zijt Gij hier gekomen om ons v¢¢r de tijd
te pijnigen?
Mat 25,41: Dan zal [de Koning] ook tot hen, die aan
zijn linkerhand zijn, zeggen: Gaat weg van
Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige
vuur, dat voor de duivel en zijn engelen
bereid is.
Openb 20,10: en de duivel, die hen verleidde, werd
geworpen in de poel van vuur en zwavel,
waar ook het beest en de valse profeet
zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd
worden in alle eeuwigheden.
Hand 23,8: Want de Sadducee‰n zeggen, dat er geen
opstanding is, noch engel of geest, maar
de Farizee‰n belijden zowel het een als
het ander.

Artikel 13. Gods voorzienigheid

Joh 5,17: Maar Hij antwoordde hun: Mijn Vader werkt
tot nu toe en Ik werk ook.
Heb 1,3: [De Zoon], de afstraling van zijn
heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen,
die alle dingen draagt door het woord van
zijn kracht, heeft, na de reiniging van de
zonden tot stand gebracht te hebben, Zich
gezet aan de rechterhand van de majesteit
in den hoge
Ps 115,3: Onze God is in de hemel, Hij doet al wat
Hem behaagt.
Spr 16,1.9.33: De mens heeft overleggingen des harten,
maar het antwoord der tong is van de HERE
[] Het hart van de mens overdenkt zijn
weg, maar de HERE bestiert zijn gang. []
Het lot wordt in de schoot geworpen, maar
elke beslissing daarvan is van de HERE.
Spr 21,1: Het hart van de koning is in de hand van
de HERE als waterbeken, Hij leidt het
overal heen, waar het Hem behaagt.
Efez 1,11: in [Christus], in wie wij ook het erfdeel
ontvangen hebben, waartoe wij tevoren
bestemd waren krachtens het voornemen van
Hem, die in alles werkt naar de raad van
zijn wil
Jak 4,13-15: Welaan dan, gij, die zegt: Vandaag of
morgen gaan wij op reis naar die en die
stad, wij zullen er een jaar doorbrengen,
zaken doen en winst maken; gij, die niet
eens weet, hoe morgen uw leven zijn zal!
Want gij zijt een damp, die voor een korte
tijd verschijnt en daarna verdwijnt; in
plaats van te zeggen: Indien de Heer wil,
zullen wij leven en dit of dat doen.
Jak 1,13: Laat niemand, als hij verzocht wordt,
zeggen: Ik word van Godswege verzocht.
Want God kan door het kwade niet verzocht
worden en Hijzelf brengt ook niemand in
verzoeking.
1Joh 2,16: Want al wat in de wereld is: de begeerte
van het vlees, de begeerte van de ogen en
een hovaardig leven, is niet uit de Vader,
maar uit de wereld.
Job 1,21: en [Job] zei: Naakt ben ik uit de schoot
van mijn moeder gekomen, naakt zal ik
daarheen weerkeren. De HERE heeft gegeven,
de HERE heeft genomen, de naam van de HERE
zij geloofd.
Jes 10,5: Wee Assur, die de roede van mijn toorn is
en in welks hand mijn gramschap is als een
stok.
Jes 45,7: Ik ben de HERE, en er is geen ander, die
het licht formeer en de duisternis schep,
die het heil bewerk en het onheil schep;
Amos 3,6: Wordt de bazuin in een stad geblazen,
zonder dat de inwoners opschrikken?
Geschiedt er een ramp in een stad, zonder
dat de HERE die bewerkt?
Hand 2,23: deze [Jezus] naar de bepaalde raad en
voorkennis van God uitgeleverd, hebt gij
door de handen van wetteloze mensen aan
het kruis genageld en gedood.
Hand 4,27-28: Want inderdaad zijn in deze stad vergaderd
tegen uw heilige knecht Jezus, die Gij
gezalfd hebt, Herodes zowel als Pontius
Pilatus met de heidenen, om te doen al wat
uw hand en uw raad tevoren bepaald had,
dat geschieden zou.
1Kon 22,19-23: Micha zei: Daarom, hoor het woord van de
HERE. Ik zag de HERE op zijn troon zitten,
terwijl het ganse heer van de hemel aan
zijn rechter- en aan zijn linkerhand
stond. En de HERE zei: wie zal Achab
verleiden, zodat hij optrekt en sneuvelt
te Ramot in Gilead? De een zei dit en de
ander dat. Toen trad er een geest naar
voren en stelde zich voor de HERE en zei:
ik zal hem verleiden. De HERE vroeg hem:
Waarmee? Hij antwoordde: ik zal heengaan
en een leugengeest worden in de mond van
al zijn profeten. Toen zei Hij: gij moet
hem verleiden, en gij zult er ook toe in
staat zijn; ga heen en doe het. Nu dan,
zie, de HERE heeft een leugengeest gegeven
in de mond van al deze profeten van u, en
de HERE heeft onheil over u besloten.
Rom 1,28: En daar zij het verwerpelijk achtten God
te erkennen, heeft God hen overgegeven aan
een verwerpelijk denken om te doen wat
niet betaamt:
2Tess 2,11: En daarom zendt God hun een dwaling, die
bewerkt, dat zij de leugen geloven
Deut 29,29: De verborgen dingen zijn voor de HERE,
onze God, maar de geopenbaarde zijn voor
ons en onze kinderen voor altijd, opdat
wij al de woorden van deze wet volbrengen.
1Kor 4,6: Dit, broeders, heb ik op mijzelf en
Apollos overgebracht om uwentwil, opdat
gij uit ons (voorbeeld) zoudt leren niet
te gaan boven hetgeen geschreven staat,
opdat niet iemand uwer zich voor de een en
tegen de ander opblaze.
Gen 45,8: Dus zijt gij het niet, die mij hierheen
gezonden hebt, maar God; Hij heeft mij
gesteld tot Farao's vader en tot heer over
geheel zijn huis en tot heerser in het
gehele land Egypte.
Gen 50,20: Gij hebt wel kwaad tegen mij gedacht, maar
God heeft dat ten goede gedacht, ten einde
te doen, zoals heden het geval is: een
groot volk in het leven te behouden.
2Sam 16,10: Maar de koning [David] sprak: Wat heb ik
met u te maken, zonen van Zeruja? Laat hem
[Sime‹] mij maar vervloeken! Wanneer de
HERE tot hem zegt: vervloek David, - wie
zal dan zeggen: waarom doet gij dat?
Rom 8,28.38-39: Wij weten nu, dat God alle dingen doet
meewerken ten goede voor hen, die God
liefhebben, die volgens zijn voornemen
geroepenen zijn. [] Want ik ben verzekerd,
dat noch dood noch leven, noch engelen
noch machten, noch heden noch toekomst,
noch krachten, noch hoogte noch diepte,
noch enig ander schepsel ons zal kunnen
scheiden van de liefde van God, welke is
in Christus Jezus, onze Heer.

Artikel 14. De Schepping van de mens; zijn val en verdorvenheid

Gen 2,7: toen formeerde de HERE God de mens van
stof uit de aardbodem en blies de
levensadem in zijn neus; alzo werd de mens
tot een levend wezen.
Gen 3,19: in het zweet van uw aanschijn zult gij
brood eten, totdat gij tot de aardbodem
terugkeert, omdat gij daaruit genomen
zijt; want stof zijt gij en tot stof zult
gij weerkeren.
Pred 12,7: en het stof weerkeert tot de aarde, zoals
het geweest is, en de geest weerkeert tot
God, die hem geschonken heeft.
Gen 1,26-27: En God zei: Laat Ons mensen maken naar ons
beeld, als onze gelijkenis, opdat zij
heersen over de vissen van de zee en over
het gevogelte van de hemel en over het vee
en over de gehele aarde on over al het
kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt.
En God schiep de mens naar zijn beeld;
naar Gods beeld schiep Hij hem; man en
vrouw schiep Hij hen.
Efez 4,24: de nieuwe mens, die naar God geschapen is
in waarachtige gerechtigheid en
heiligheid.
Kol 3,10: [de nieuwe mens], die vernieuwd wordt tot
volle kennis naar het beeld van zijn
Schepper
Gen 3,16-19: Tot de vrouw zei Hij: Ik zal zeer
vermeerderen de moeite van uw
zwangerschap; met smart zult gij kinderen
baren en naar uw man zal uw begeerte
uitgaan, en hij zal over u heersen. En tot
de mens zei Hij: Omdat gij naar uw vrouw
hebt geluisterd en van de boom gegeten,
waarvan Ik u geboden had: Gij zult daarvan
niet eten, is de aardbodem om uwentwil
vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan
eten zolang gij leeft, en doornen en
distelen zal hij u voortbrengen, en gij
zult het gewas van het veld eten; in het
zweet van uw aanschijn zult gij brood
eten, totdat gij tot de aardbodem
terugkeert, omdat gij daaruit genomen
zijt; want stof zijt gij en tot stof zult
gij weerkeren.
Rom 5,12: Daarom, gelijk door ‚‚n mens de zonde de
wereld is binnengekomen en door de zonde
de dood, zo is ook de dood tot alle mensen
doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben;
Gen 2,17: maar van de boom van kennis van goed en
kwaad, daarvan zult gij niet eten, want
ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij
voorzeker sterven.
Efez 2,1: Ook u, hoewel gij dood waart door uw
overtredingen en zonden, [heeft God levend
gemaakt]
Efez 4,18: [de heidenen], verduisterd in hun
verstand, vervreemd van het leven Gods om
de onwetendheid, die in hen heerst, om de
verharding van hun hart.
Ps 94,11: De HERE kent de gedachten der mensen:
ijdelheid zijn zij.
Rom 3,10: gelijk geschreven staat: Niemand is
rechtvaardig, ook niet ‚‚n
Rom 8,6: Want de gezindheid van het vlees is de
dood, maar de gezindheid van de Geest is
leven en vrede.
Rom 1,20-21: Want hetgeen van Hem niet gezien kan
worden, zijn eeuwige kracht en
goddelijkheid, wordt sedert de schepping
der wereld uit zijn werken met het
verstand doorzien, zodat zij geen
verontschuldiging hebben. Immers, hoewel
zij God kenden, hebben zij Hem niet als
God verheerlijkt of gedankt, maar hun
overleggingen zijn op niets uitgelopen, en
het is duister geworden in hun
onverstandig hart.
Efez 5,8: Want gij waart vroeger duisternis, maar
thans zijt gij licht in de Heer; wandelt
als kinderen van het licht

Artikel 15. De erfzonde

Rom 5,12-14.19: Daarom, gelijk door ‚‚n mens de zonde de
wereld is binnengekomen en door de zonde
de dood, zo is ook de dood tot alle mensen
doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben;
want reeds v¢¢r de wet was er zonde in de
wereld. Maar zonde wordt niet toegerekend,
als er geen wet is. Toch heeft de dood als
koning geheerst van Adam tot Mozes, ook
over hen, die niet gezondigd hadden op een
gelijke wijze als Adam overtrad, die een
beeld is van de komende. [] Want gelijk
door de ongehoorzaamheid van ‚‚n mens zeer
velen zondaren geworden zijn, zo zullen
ozok door de gehoorzaamheid van ‚‚n mens
zeer velen rechtvaardigen worden.
Rom 3,10: gelijk geschreven staat: Niemand is
rechtvaardig, ook niet ‚‚n
Job 14,4: Komt ooit een reine uit een onreine - niet
‚‚n.
Ps 51,7: Zie, in ongerechtigheid ben ik geboren, in
zonde heeft mijn moeder mij ontvangen.
Joh 3,6: Wat uit vlees geboren is, is vlees, en wat
uit de Geest geboren is, is geest.
Efez 2,3: trouwens, ook wij allen hebben vroeger
daarin verkeerd, in de begeerten van ons
vlees, handelende naar de wil van het
vlees en van de gedachten, en wij waren
van nature, evenzeer als de overigen,
kinderen van de toorn
Rom 7,18-19: Want ik weet, dat in mij, dat wil zeggen
in mijn vlees, geen goed woont. Immers,
het wensen is wel bij mij aanwezig, maar
het goede uitwerken, kan ik niet. Want
niet wat ik wens, het goede, doe ik, maar
wat ik niet wens, het kwade, d t doe ik.
Efez 2,4-5: God echter, die rijk is aan erbarming,
heeft, om zijn grote liefde, waarmee Hij
ons heeft liefgehad, ons, hoewel wij dood
waren door de overtredingen mee levend
gemaakt met Christus, - door genade zijt
gij behouden -

Artikel 16. De eeuwige uitverkiezing door God

Rom 3,12: allen zijn afgeweken, tezamen zijn zij
onnut geworden; er is niemand, die doet
wat goed is, zelfs niet ‚‚n [Ps 14,3]
Joh 6,37.44: Alles wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij
komen, en wie tot Mij komt, zal Ik
geenszins uitwerpen. [] Niemand kan tot
Mij komen, tenzij de Vader, die Mij
gezonden heeft, hem trekke, en Ik zal hem
opwekken ten jongsten dage.
Joh 10,29: Wat mijn Vader Mij gegeven heeft, gaat
alles te boven en niemand kan iets roven
uit de hand van mijn Vader.
Joh 17,2.9.12: gelijk Gij [de Zoon] macht gegeven hebt
over alle vlees, om aan al wat Gij Hem
gegeven het, eeuwig leven te schenken. []
Ik bid voor hen; niet voor de wereld bid
Ik U, maar voor hen, die Gij Mij gegeven
hebt, want zij zijn van U [] Zolang Ik bij
hen was, bewaarde Ik hen in uw naam, welke
Gij Mij gegeven hebt, en Ik heb over hen
gewaakt en niemand uit hen is verloren
gegaan, dan de zoon des verderfs, opdat de
Schrift vervuld werd.
Joh 18,9: opdat het woord vervuld werd, dat Hij
gesproken had: Wie Gij Mij gegeven hebt,
uit hen heb Ik niemand laten verloren
gaan.
1Sam 12,22: Want de HERE zal zijn volk niet verstoten,
om der wille van zijn grote naam. De HERE
heeft immers verkozen u tot zijn volk te
maken.
Ps 65,5: Welzalig hij, die Gij verkiest en doet
naderen, opdat hij wone in uw voorhoven.
Hand 13,48: Toen nu de heidenen dit hoorden,
verblijdden zij zich en verheerlijkten het
woord van de Heer; en allen, die bestemd
waren ten eeuwigen leven, kwamen tot
geloof.
Rom 9,16: Het hangt dus niet daarvan af, of iemand
wil, dan wel of iemand loopt, maar van
God, die zich ontfermt.
Rom 11,5: Zo is er dan ook in de tegenwoordige tijd
een overblijfsel gelaten naar de
verkiezing der genade.
Tit 1,1: Paulus, een dienstknecht van God, een
apostel van Jezus Christus, naar het
geloof van de uitverkorenen Gods en de
erkentenis van de waarheid, die naar de
godsvrucht is, in de hoop van het eeuwige
leven, [aan Titus]
Joh 15,16.19: Niet gij hebt Mij, maar Ik heb u
uitgekozen en u aangewezen, opdat gij
zoudt heengaan en vrucht dragen en uw
vrucht zou blijven, opdat de Vader u alles
geve, wat gij Hem bidt in mijn naam. []
Indien gij van de wereld waart, zou de
wereld het hare liefhebben, maar omdat Ik
u uit de wereld uitgekozen heb, daarom
haat u de wereld.
Rom 8,29: Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft
Hij ook tevoren bestemd tot
gelijkvormigheid aan het beeld van zijn
Zoon, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn
onder vele broeders;
Efez 1,4-5: Hij heeft ons immers in [Christus]
uitverkoren v¢¢r de grondlegging van de
wereld, opdat wij heilig en onberispelijk
zouden zijn voor zijn aangezicht. In
liefde heeft Hij ons tevoren ertoe bestemd
als zonen van Hem te worden aangenomen
door Jezus Christus, naar het welbehagen
van zijn wil
Mal 1,2-3: Ik heb u liefgehad, zegt de HERE. En dan
zegt gij: Waarin hebt Gij ons uw liefde
betoont? Was niet Esau Jakobs broer? luidt
het woord van de HERE. Toch heb Ik Jakob
liefgehad, maar Esau heb Ik gehaat;
Rom 9,11-13: Want toen de kinderen nog niet geboren
waren en goed noch kwaad hadden gedaan -
opdat het verkiezend voornemen van God zou
blijken, niet op grond van werken, maar op
grond daarvan, dat Hij riep, - werd tot
haar gezegd: De oudste zal de jongste
dienstbaar zijn, gelijk geschreven staat:
Jakob heb Ik liefgehad, maar Esau heb Ik
gehaat.
2Tim 1,9: God, die ons behouden heeft en geroepen
met een heilige roeping, niet naar onze
werken, maar naar zijn eigen voornemen en
genade, die ons in Christus Jezus gegeven
is v¢¢r eeuwige tijden
Tit 3,4-5: Maar toen de goedertierenheid en
mensenliefde van onze Heiland en God
verscheen, heeft Hij, niet om werken van
gerechtigheid, die wij zouden gedaan
hebben, doch naar zijn ontferming ons
gered door het bad van de wedergeboorte en
de vernieuwing door de Heilige Geest
Rom 9,19-22: Gij zult nu tot mij zeggen: Wat heeft Hij
dan nog aan te merken? Want wie weerstaat
zijn wil? Maar gij, o mens! wie zijt gij,
dat gij God zoudt tegenspreken? Zal het
geboetseerde soms tot zijn boetseerder
zeggen: Waarom hebt gij mij zo gemaakt? Of
heeft de pottebakker niet de vrije
beschikking over het leem om uit dezelfde
klomp het ene voorwerp te vervaardigen tot
eervol, het andere tot alledaags gebruik?
En als God nu, zijn toorn willende tonen
en zijn kracht bekend maken, de voorwerpen
van de toorn, die ten verderve toebereid
waren, met veel lankmoedigheid verdragen
heeft
1Pet 2,8: [een rots der ergernis] voor hen, die zich
daaraan, in hun ongehoorzaamheid aan het
woord, stoten, waartoe zij ook bestemd
zijn.

Artikel 17. De belofte van de Verlosser

Gen 3,9: En de HERE God riep de mens tot Zich en
zei tot hem: Waar zijt gij?
Gen 22,18: En met uw nageslacht zullen alle volken
van de aarde gezegend worden, omdat gij
naar mijn stem gehoord hebt.
Jes 7,14: Daarom zal de Heer zelf u een teken geven:
Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en
een zoon baren; en zij zal hem de naam
Immanu‰l geven.
Joh 1,14: Het Woord is vlees geworden en het heeft
onder ons gewoond en wij hebben zijn
heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid
als van de eniggeborene van de Vader, vol
van genade en waarheid.
Joh 5,46: indien gij Mozes geloofdet, zoudt gij ook
Mij geloven, want hij heeft van Mij
geschreven.
Joh 7,42: Zegt de Schrift niet, dat de Christus komt
uit het geslacht van David en van het dorp
Betlehem, waar David was?
Hand 13,32: En wij verkondigen u, dat God de belofte,
die aan de vaderen geschied is, aan ons,
hun kinderen, vervuld heeft door Jezus op
te wekken
Rom 1,2-3: [het evangelie van God] dat Hij tevoren
door zijn profeten beloofd had in de
heilige Schriften - aangaande zijn Zoon,
gesproten uit het geslacht van David naar
het vlees
Gal 3,16: Nu werden aan Abraham de beloften gedaan
en aan zijn zaad. Hij zegt niet: en aan
zijn zaden, in het meervoud, maar in het
enkelvoud: en aan uw zaad, dat wil zeggen:
aan Christus.
2Tim 2,8: Gedenk, dat Jezus Christus uit de doden is
opgewekt, uit het geslacht van David, naar
mijn evangelie
Heb 7,14: het is immers duidelijk, dat onze Heer uit
Juda is gesproten, ten aanzien van welke
stam Mozes met geen woord van priesters
gerept heeft.

Artikel 18. De menswording van Gods Zoon

Gen 26,4: En Ik zal uw [Isaak] nageslacht
vermenigvuldigen als de sterren van de
hemel, en Ik zal uw nageslacht al die
landen geven, en met uw nageslacht zullen
alle volken van de aarde gezegend worden
2Sam 7,12-16: Wanneer uw dagen vervuld zijn en gij bij
uw vaderen te ruste zijt gegaan, dan zal
Ik uw nakomeling, uw eigen zoon, na u doen
optreden, en Ik zal zijn koningschap
bevestigen. Die zal mijn naam een huis
bouwen, en Ik zal zijn koninklijke troon
voor altijd bevestigen. Ik zal hem tot een
vader zijn, en hij zal Mij tot een zoon
zijn. Wanneer hij ongerechtigheid
bedrijft, zal Ik hem tuchtigen met een
mensenroede en met slagen van
mensenkinderen. Maar mijn goedertierenheid
zal van hem niet wijken, zoals Ik haar heb
doen wijken van Saul, die Ik voor uw
aangezicht heb weggedaan. Uw huis en uw
koningschap zullen voor immer bestendig
zijn voor uw aangezicht, uw troon zal vast
staan voor altijd.
Ps 132,11: De HERE heeft David een dure eed gezworen,
waarop Hij niet terugkomt: Een van uw
lijfelijke zonen zal Ik op uw troon
zetten.
Luc 1,55: gelijk Hij gesproken heeft tot onze
vaderen - voor Abraham en zijn nageslacht
in eeuwigheid.
Hand 13,23: Uit [Davids] geslacht heeft God naar de
belofte voor Isra‰l de Heiland Jezus doen
komen
Gal 4,4: Maar toen de volheid van de tijd gekomen
was, heeft God zijn Zoon uitgezonden,
geboren uit een vrouw, geboren onder de
wet
1Tim 2,5: Want er is ‚‚n God en ook ‚‚n Middelaar
tussen God en mensen, de mens Christus
Jezus
1Tim 3,16: En buiten twijfel, groot is het geheimenis
van de godsvrucht: Die Zich geopenbaard
heeft in het vlees, is gerechtvaardigd
door de Geest, is verschenen aan de
engelen, is verkondigd onder de heidenen,
geloofd in de wereld, opgenomen in
heerlijkheid.
Heb 2,14: Daar nu de kinderen aan bloed en vlees
deel hebben, heeft ook Hij op gelijke
wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij
door zijn dood hem, die de macht over de
dood had, de duivel, zou onttronen
2Kor 5,21: Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft
Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij
zouden worden gerechtigheid Gods in Hem.
Heb 7,26: Immers, zulk een hogepriester hadden wij
ook nodig: heilig, zonder schuld of smet,
gescheiden van de zondaren en boven de
hemelen verheven;
1Pet 2,22: die geen zonde gedaan heeft en in wiens
mond geen bedrog is gevonden;
Mat 1,18: De geboorte van Jezus Christus geschiedde
aldus. Terwijl zijn moeder Maria
ondertrouwd was met Jozef, bleek zij,
voordat zij gingen samenwonen, zwanger te
zijn uit de heilige Geest.
Luc 1,35: En de engel zei tot haar: De heilige Geest
zal over u komen en de kracht van de
Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom
zal ook het heilige, dat verwekt wordt,
Zoon van God genoemd worden.
Gal 3,16: Nu werden aan Abraham de beloften gedaan
en aan zijn zaad. Hij zegt niet: en aan
zijn zaden, in het meervoud, maar in het
enkelvoud: en aan uw zaad, dat wil zeggen:
aan Christus.

Artikel 19. De twee naturen van Christus

Joh 1,14: Het Woord is vlees geworden en het heeft
onder ons gewoond en wij hebben zijn
heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid
als van de eniggeborene van de Vader, vol
van genade en waarheid.
Joh 10,30: Ik en de Vader zijn ‚‚n.
Rom 9,5: van hen zijn de vaderen en uit hen is, wat
het vlees betreft, de Christus, die is
boven alles, God, te prijzen tot in
eeuwgheid! Amen.
Filip 2,6-7: [Christus Jezus] die, in de gestalte Gods
zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een
roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigd
heeft, en de gestalte van een dienstknecht
heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk
geworden is.
Mat 28,20: En zie, Ik ben met u al de dagen, tot aan
de voleinding van de wereld.
1Tim 2,5: Want er is ‚‚n God en ook ‚‚n Middelaar
tussen God en mensen, de mens Christus
Jezus
Mat 26,11: De armen hebt gij immers altijd bij u,
maar Mij hebt gij niet altijd.
Luc 24,39: Ziet mijn handen en mijn voeten, dat Ik
het zelf ben; betast Mij en ziet, dat een
geest geen vlees en beenderen heeft, zoals
gij ziet, dat Ik heb.
Joh 20,25: De andere discipelen dan zeiden tot
[Tomas]: Wij hebben de Heer gezien! Maar
hij zei tot hen: Indien ik in zijn handen
niet zie het teken van de spijkers en mijn
vinger niet steek in de plaats van de
spijkers en mijn hand niet steek in zijn
zijde, zal ik geenszins geloven.
Hand 1,3.11: aan wie Hij Zich ook na zijn lijden met
vele kentekenen levend heeft vertoond,
veertig dagen lang hun verschijnende en
tot hen sprekende over al wat het
Koninkrijk Gods betreft. [] Galileese
mannen, wat staat gij daar en ziet op naar
de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen
is naar de hemel, zal op dezelfde wijze
weerkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien
varen.
Hand 3,21: Hem moest de hemel opnemen tot de tijden
van de wederoprichting van alle dingen,
waarvan God gesproken heeft bij monde van
zijn heilige profeten, van oudsher.
Heb 2,9: maar wij zien Jezus, die voor een krote
tijd beneden de engelen gesteld was
vanwege het lijden van de dood, opdat Hij
door de genade van God voor een ieder de
dood zou smaken, met heerlijkheid en eer
gekroond.
1Kor 15,21: Want dewijl de dood er is door een mens,
is ook de opstanding der doden door een
mens.
Filip 3,21: [Jezus Christus] die ons vernederd lichaam
veranderen zal, zodat het aan zijn
verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt,
naar de kracht, waarmee Hij ook alle
dingen Zich kan onderwerpen.
Mat 27,50: Jezus riep wederom met luide stem en gaf
de geest.
Rom 1,4: naar de geest van de heiligheid door zijn
opstanding uit de doden verklaard Gods
Zoon te zijn in kracht

Artikel 20. Gods rechtvaardigheid en barmhartigheid in Christus

Rom 8,3: Want wat de wet niet vermocht, omdat zij
zwak was door het vlees - God heeft, door
zijn eigen Zoon te zenden in een vlees,
aan dat van de zonde gelijk, en wel om de
zonde, de zonde veroordeeld in het vlees
Heb 2,14: Daar nu de kinderen aan bloed en vlees
deel hebben, heeft ook Hij op gelijke
wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij
door zijn dood hem, die de macht over de
dood had, de duivel, zou onttronen
Rom 3,25-26: [Christus Jezus] heeft God voorgesteld als
zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed,
om zijn rechtvaardigheid te tonen, daar
Hij de zonden, die tevoren onder de
verdraagzaamheid Godsgepleegd waren, had
laten geworden - om zijn rechtvaardigheid
te tonen, in de tegenwoordige tijd, zodat
Hij zelf rechtvaardig is, ook als Hij hem
rechtvaardigt, die uit het geloof in Jezus
is.
Rom 8,32: Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon
niet gespaard, maar voor ons allen
overgegeven heeft, ons met Hem ook niet
alle dingen schenken?
Rom 4,25: [Jezus onze Heer] die is overgeleverd om
onze overtredingen en opgewekt om onze
rechtvaardiging.

Artikel 21. De voldoening door Christus

Ps 110,4: De HERE heeft gezworen en het berouwt Hem
niet: Gij zijt priester voor eeeuwig, naar
de wijze van Melchisedek.
Heb 7,15-17: En nog veel duidelijker wordt het, als
naar het evenbeeld van Melchisedek een
andere priester opstaat, die dit niet
geworden is krachtens een wet met een
voorschrift betreffende vleselijke
afkomst, maar krachtens een
onvernietigbaar leven. Want van Hem wordt
getuigd: Gij zijt priester in eeuwigheid
naar de ordening van Melchisedek.
Rom 4,25: [Jezus onze Heer] die is overgeleverd om
onze overtredingen en opgewekt om onze
rechtvaardiging.
Rom 5,8-9: God echter bewijst zijn liefde jegens ons,
doordat Christus, toen wij nog zondaren
waren, voor ons gestorven is. Veel meer
zullen wij derhalve, thans door zijjn
bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden
worden van de toorn.
Rom 8,32: Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon
niet gespaard, maar voor ons allen
overgegeven heeft, ons met Hem ook niet
alle dingen schenken?
Gal 3,13: Christus heeft ons vrijgekocht van de
vloek van de wet door voor ons een vloek
te worden; want er staat geschreven:
Vervloekt is een ieder, die aan het hout
hangt.
Kol 2,14: door het bewijsstuk uit te wissen, dat
door zijn inzettingen tegen ons getuigde
en ons bedreigde. En dat heeft Hij gedaan
door het aan het kruis te nagelen.
Heb 2,9.17: maar wij zien Jezus, die voor een korte
tijd beneden de engelen gesteld was
vanwege het lijden van de dood, opdat Hij
door de genade van God voor een ieder de
dood zou smaken, met heerlijkheid en eer
gekroond. [] Daarom moest Hij in alle
opzichten aan zijn broeders gelijk worden,
opdat Hij een barmhartig en getrouw
hogepriester zou worden bij God, om de
zonden van het volk te verzoenen.
Heb 9,11-15: Maar Christus, opgetreden als hogepriester
der goederen, die gekomen zijn, is door de
grotere en meer volmaakte tabernakel, niet
met handen gemaakt, dat is, niet van deze
schepping, en dat niet met het bloed van
bokken en kalveren, maar met zijn eigen
bloed eens voor altijd binnengegaan in het
heiligdom, waardoor Hij een eeuwige
verlossing verwierf. Want als reeds het
bloed van bokken en stieren en de
besprenging met de as van de vaars hen,
die verontreinigd zijn, heiligt, zodat zij
naar het vlees gereinigd worden, hoeveel
te meer zal het bloed van Christus, die
door de eeuwige Geest Zichzelf als een
smetteloos offer aan God gebracht heeft,
ons bewustzijn reinigen van dode werken,
om de levende God te dienen? En daarom is
Hij de middelaar van een nieuwe verbond,
opdat, nu Hij de dood had ondergaan om te
bevrijden van de overtredingen onder het
eerste verbond, de geroepenen de belofte
van de eeuwige erfenis ontvangen zouden.
Hand 2,23: deze [Jezus] naar de bepaalde raad en
voorkennis van God uitgeleverd, hebt gij
door de handen van wetteloze mensen aan
het kruis genageld en gedood.
Filip 2,8: En in zijn uiterlijk als een mens bevonden
heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam
geworden tot de dood, ja, tot de dood van
het kruis.
1Tim 1,15: Dit is een getrouw woord en alle aanneming
waard, dat Christus Jezus in de wereld
gekomen is om zondaren te behouden, onder
welke ik een eerste plaats inneem.
Heb 9,22: En nagenoeg alles wordt volgens
de wet met bloed gereinigd, en zonder
bloedstorting geschiedt er geen vergeving.
Heb 9,11-15: Maar Christus, opgetreden als hogepriester
der goederen, die gekomen zijn, is door de
grotere en meer volmaakte tabernakel, niet
met handen gemaakt, dat is, niet van deze
schepping, en dat niet met het bloed van
bokken en kalveren, maar met zijn eigen
bloed eens voor altijd binnengegaan in het
heiligdom, waardoor Hij een eeuwige
verlossing verwierf. Want als reeds het
bloed van bokken en stieren en de
besprenging met de as van de vaars hen,
die verontreinigd zijn, heiligt, zodat zij
naar het vlees gereinigd worden, hoeveel
te meer zal het bloed van Christus, die
door de eeuwige Geest Zichzelf als een
smetteloos offer aan God gebracht heeft,
ons bewustzijn reinigen van dode werken,
om de levende God te dienen? En daarom is
Hij de middelaar van een nieuwe verbond,
opdat, nu Hij de dood had ondergaan om te
bevrijden van de overtredingen onder het
eerste verbond, de geroepenen de belofte
van de eeuwige erfenis ontvangen zouden.
1Pet 1,18-19: wetende, dat gij niet met vergankelijke
dingen, zilver of goud, zijt vrijgekocht
van uw ijdele wandel, die u van de vaderen
overgeleverd is, maar het het kostbare
bloed van Christus, als van een
onberispelijk en vlekkeloos lam.
1Joh 1,7: maar indien wij in het licht wandelen,
gelijk Hij in het licht is, hebben wij
gemeenschap met elkaar; en het bloed van
Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle
zonde.
Openb 7,14: Dezen zijn het, die komen uit de grote
verdrukking; en zij hebben hun gewaden
gewassen en die wit gemaakt in het bloed
van het Lam.
Luc 24,25-27: En Hij zei tot [de Emmasgangers]: O
onverstandigen en tragen van hart, dat gij
niet gelooft alles wat de profeten
gesproken hebben! Moest de Christus dit
niet lijden om in zijn heerlijkheid in te
gaan?
Rom 3,21: Thans is echter buiten de wet om
gerechtigheid van God openbaar geworden,
waarvan de wet en de profeten getuigen
1Kor 15,3: Want voor alle dingen heb ik u
overgegeven, hetgeen ik zelf ontvangen
heb: Christus is gestorven voor onze
zonden, naar de Schriften
1Pet 2,24: [Christus] die zelf onze zonden in zijn
lichaam op het hout gebracht heeft, opdat
wij, aan de zonden afgestorven, voor de
gerechtigheid zouden leven; en door zijn
striemen zijt gij genezen.
Mar 15,28: En het schriftwoord is vervuld dat zegt:
En Hij is met de misdadigers gerekend.
Joh 18,38: Pilatus zei tot Hem: Wat is waarheid? En
na dit gezegd te hebben, kwam hij weer
naar buiten tot de joden en zei tot hen:
Ik vind geen schuld in Hem.
Rom 5,6: zo zeker als Christus, toen wij nog zwak
waren, te zijner tijd voor goddelozen is
gestorven.
Ps 22,16: verdroogd als een scherf is mijn kracht,
mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; in
het stof van de dood legt Gij mij neer.
Heb 7,26-28: Immers, zulk een hogepriester hadden wij
ook nodig: heilig, zonder schuld of smet,
gescheiden van de zondaren en boven de
hemelen verheven; die niet, gelijk de
hogepriesters, van dag tot dag eerst
offers voor zijn eigen zonden behoeft te
brengen en daarna voor die van het volk,
want dit laatste heeft Hij eens voor
altijd gedaan, toe Hij Zichzelf ten offer
bacht. Want de wet stelt als hogepriester
mensen, die met zwakheid behept zijn, maar
het plechtige woord van de eed, die na de
wet kwam, stelt de Zoon, die in eeuwigheid
volmaakt is.
Heb 9,24-28: Want Christus is niet binnengegaan in een
heiligdom met handen gemaakt, een
afbeelding van het ware, maar in de hemel
zelf, om thans, ons ten goede, voor het
aangezicht van God te verschijnen; ook
niet om Zichzelf dikwijls te offeren,
gelijk de hogepriester jaarlijks met ander
bloed dan het zijne in het heiligdom gaat,
want dan had Hij dikwijls moeten lijden
sinds de grondlegging van de wereld; maar
thans is Hij ‚‚nmaal, bij de voleinding
der eeuwen, verschenen, om door zijn offer
de zonde weg te doen. En zoals het de
mensen beschikt is, ‚‚nmaal te sterven en
daarna het oordeel, zo zal ook Christus,
nadat Hij Zich ‚‚nmaal geofferd heeft om
veler zonden op Zich te nemen, ten tweeden
male zonder zonde aanschouwd worden door
hen, die Hem tot hun heil verwachten.
Luc 1,31: En zie, gij zult zwanger worden en een
zoon baren, en gij zult Hem de naam Jezus
geven.
Hand 4,12: En de behoudenis is in niemand anders,
want er is ook onder de hemel geen andere
naam aan de mensen gegeven, waardoor wij
moeten behouden worden.

Artikel 22. De rechtvaardiging door het geloof in Christus

Joh 16,14: [de Geest] zal Mij verheerlijken, want Hij
zal het uit het mijne nemen en het u
verkondigen.
1Kor 2,12: Wij nu hebben niet de geest der wereld
ontvangen, maar de Geest uit God, opdat
wij zouden weten, wat ons door God in
genade geschonken is.
Efez 1,17-18: opdat de God van onze Heer Jezus Christus,
de Vader der heerlijkheid, u geve de Geest
van wijsheid en van openbaring om Hem
recht te kennen: verlichte ogen van uw
hart, zodat gij weet, welke hoop zijn
roeping wekt, hoe rijk de heerlijkheid is
van zijn erfenis bij de heiligen
Joh 14,6: Jezus zei tot hem: Ik ben de weg en de
waarheid en het leven; niemand komt tot de
Vader dan door Mij.
Hand 4,12: En de behoudenis is in niemand anders,
want er is ook onder de hemel geen andere
naam aan de mensen gegeven, waardoor wij
moeten behouden worden.
Gal 2,21: Ik ontneem de genade van God haar kracht
niet; want indien er gerechtigheid door de
wet is, dan is Christus tevergeefs
gestorven.
Ps 32,1: Welzalig hij, wiens overtreding vergeven,
wiens zonde bedekt is;
Mat 1,21: [Maria] zal een zoon baren en gij zult Hem
de naam Jezus geven. Want Hij is het, die
zijn volk zal redden van hun zonden.
Luc 1,77: om aan zijn volk te geven kennis van heil
in de vergeving van hun zonden
Hand 13,38-39: Zo zij u dan bekend, mannen broeders, dat
door Hem u vergeving van zonden verkondigd
wordt; ook van alles waarvan gij niet
gerechtvaardigd kondt worden door de wet
van Mozes, wordt ieder, die gelooft,
gerechtvaardigd door Hem.
Rom 8,1: Zo is er dan nu geen veroordeling voor
hen, die in Christus Jezus zijn.
Rom 3,19-4,8: Nu weten wij, dat de wet, bij al wat zij
zegt, tot hen spreekt, die onder de wet
zijn, opdat alle mond gestopt en de gehele
wereld strafwaardig worde voor God,
daarom, dat uit werken der wet geen vlees
voor Hem gerechtvaardigd zal worden, want
wet doet zonde kennen. Thans is echter
buiten de wet om gerechtigheid van God
openbaar geworden, waarvan de wet en de
profeten getuigen, en wel gerechtigheid
van God door het geloof in Jezus Christus,
voor allen, die geloven, want er is geen
onderscheid. Want allen hebben gezondigd
en deerven de heerlijkheid van God, en
worden om niet gerechtvaardigd uit zijn
genade, door de verlossing in Christus
Jezus. Hem heeft God voorgesteld als
zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed,
om zijn rechtvaardigheid te tonen, daar
Hij de zonden, die tevoren onder de
verdraagzaamheid Godsgepleegd waren, had
laten geworden - om zijn rechtvaardigheid
te tonen, in de tegenwoordige tijd, zodat
Hij zelf rechtvaardig is, ook als Hij hem
rechtvaardigt, die uit het geloof in Jezus
is. Waar blijft het roemen dan? Het is
uitgesloten. Door welke wet? Der werken?
Neen, maar door de wet van geloof. Want
wij zijn van oordeel, dat de mens door
geloof gerechtvaardigd wordt, zonder
werken der wet. Of is God alleen de God
der Joden? Niet ook der heidenen? Zeker,
ook der heidenen. Indien er namelijk ‚‚n
God, is die de besnedenen rechtvaardigen
zal uit het geloof en de onbesnedenen door
het geloof. Stellen wij dan door het
geloof de wet buiten werking? Volstrekt
niet; veeleer bevestigen wij de wet. Wat
zullen wij dan zeggen, dat Abraham, onze
voorvader naar het vlees, verkregen heeft?
Want indien Abraham uit werken
gerechtvaardigd is, dan heeft hij roem,
maar niet bij God. Want wat zegt het
Schriftwoord? Abraham geloofde God en het
werd hem tot gerechtigheid gerekend. Nu
wordt hem die werkt het loon niet
toegerekend uit genade, maar krachtens
verplichting. Hem echter, die niet werkt,
maar zijn geloof vestigt op Hem, die de
goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof
gerekend tot gerechtigheid, gelijk ook
David de mens zalig spreekt, aan wie God
gerechtigheid toerekent zonder werken:
Zalig zij, wier ongerechtigheden vergeven
en wier zonden bedekt zijn. Zalig de man,
wiens zonde de Heer geenszins zal
toerekenen.
Rom 10,4-11: Want Christus is het einde van de wet, tot
gerechtigheid voor een ieder, die gelooft.
Want Mozes schrijft: De mens, die de
gerechtigheid naar de wet doet, zal
daardoor leven. Maar de gerechtigheid uit
het geloof spreekt aldus: Zeg niet in uw
hart: Wie zal ten hemel opklimmen?
namelijk om Christus te doen afdalen; of:
Wie zal in de afgrond neerdalen? namelijk
om Christus uit de doden te doen opkomen.
Maar wat zegt zij? Nabij u is het woord,
in uw mond en in uw hart, namelijk het
woord van het geloof, dat wij prediken.
Want indien gij met uw mond belijdt, dat
Jezus Heer is, en met uw hart gelooft, dat
God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult
gij behouden worden; want met het hart
gelooft men tot gerechtigheid en met de
mond belijdt men tot behoudenis. Immers,
het schriftwoord zegt: Al wie op Hem zijn
geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen.
[Jes 28,16]
Gal 2,16: wetende dat de mens niet gerechtvaardigd
wordt uit werken der wet, maar door het
geloof in Christus Jezus, zijn [wij] ook
zelf tot het geloof in Christus Jezus
gekomen, om gerechtvaardigd te worden uit
het geloof in Christus en niet uit werken
der wet. Want uit werken der wet zal geen
vlees gerechtvaardigd worden.
Filip 3,9: [opdat ik in Christus] moge blijken niet
een eigen gerechtigheid, uit de wet, te
bezitten, maar de gerechtigheid door het
geloof in Christus, welke uit God is op de
grond van het geloof.
Tit 3,5: heeft Hij, niet om werken der
gerechtigheid, die wij zouden gedaan
hebben, doch naar zijn ontferming ons
gered door het bad der wedergeboorte en
der vernieuwing door de Heilige Geest
1Kor 4,7: Want wie onderscheidt u? En wat hebt gij,
dat gij niet ontvangen hebt? En indien gij
het dan ontvangen hebt, wat beroemt gij u,
alsof gij het niet ontvangen hadt?
Jer 23,6: en dit is zijn naam, waarmee men Hem
noemen zal: de HERE onze gerechtigheid.
Mat 20,28: gelijk de Zoon des mensen niet gekomen is
om Zich te laten dienen, maar om te dienen
en zijn leven te geven als losprijs voor
velen.
Rom 8,33: Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen?
God is het, die rechtvaardigt;
1Kor 1,30-31: Maar uit Hem is het, dat gij in Christus
Jezus zijt, die ons van God is geworden:
wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en
verlossing, opdat het zij, gelijk
geschreven staat: Wie roemt, roeme in de
Heer.
2Kor 5,21: Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft
Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij
zouden worden gerechtigheid Gods in Hem.
1Joh 4,10: Hierin is de liefde, niet dat wij God
liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft
liefgehad en zijn Zoon gezonden heeft als
een verzoening voor onze zonden.

Artikel 23. Onze gerechtigheid voor God in Christus

1Joh 2,1: Mijn kinderkens, dit schrijf ik u, opdat
gij niet tot zonde komt. En als iemand
gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak
bij de Vader, Jezus Christus, de
rechtvaardige;
2Kor 5,18-19: En dit alles is uit God, die door Christus
ons met Zich verzoend heeft en ons de
bediening der verzoening gegeven heeft,
welke immers hierin bestaat, dat God in
Christus de wereld met Zichzelf
verzoenende was, door hun hun
overtredingen niet toe te rekenen, en dat
Hij ons het woord der verzoening heeft
toevertrouwd.
Efez 2,8: Want door genade zijt gij behouden, door
het geloof, en dat niet uit uzelf: het is
een gave van God;
1Tim 2,6: [Christus Jezus] die Zich gegeven heeft
tot een losprijs voor allen; en daarvan
wordt getuigd te juister tijd.
Ps 115,1: Niet ons, o HERE, niet ons, maar uw naam
geef eer, om uw goedertierenheid, om uw
trouw
Openb 7,10-12: En zij riepen met luider stem en zeiden:
De zaligheid is van onze God, die op de
troon gezeten is, en van het Lam! En al de
engelen stonden rondom de troon en de
oudsten en de vier dieren, en zij wierpen
zich op hun aangezicht voor de troon en
aanbaden God, zeggende: Amen, de lof en de
heerlijkheid, en de wijsheid en de
dankzegging, en de eer en de macht en de
sterkte zij onze God tot in alle
eeuwigheden! Amen.
1Kor 4,4: Want ik ben mij van niets bewust, maar
daardoor ben ik niet gerechtvaardigd; Hij,
die mij beoordeelt is de Heer.
Jak 2,10: Want wie de gehele wet houdt, maar op ‚‚n
punt struikelt, is schuldig geworden aan
alle geboden.
Hand 4,12: En de behoudenis is in niemand anders,
want er is ook onder de hemel geen andere
naam aan de mensen gegeven, waardoor wij
moeten behouden worden.
Heb 10,20: [het heiligdom ingaan] langs de nieuwe en
levende weg, die Hij ons ingewijd heeft,
door het voorhangsel, dat is, zijn vlees
Rom 4,23-25: Echter niet om zijnentwil alleen werd
geschreven: het werd hem toegerekend, maar
ook om onzentwil, wie het zal worden
toegerekend, ons, die ons geloof vestigen
op Hem die Jezus, onze Heer, uit de doden
opgewekt heeft, die is overgeleverd om
onze overtredingen en opgewekt om onze
rechtvaardiging.
Gen 3,7: Toen werden hun beider ogen geopend, en
zij bemerkten, dat zij naakt waren; zij
hechtten vijgebladeren aaneen en maakten
zich schorten.
Sef 3,11: Te dien dage zult gij u niet behoeven te
schamen over al de daden waarmee gij tegen
Mij hebt overtreden, want dan zal Ik uit
uw midden uw hoogmoedig juichenden
verwijderen. En voortaan zult gij niet
meer overmoedig zijn op mijn heilige berg.
Heb 4,16: Laten wij daarom met vrijmoedigheid
toegaan tot de troon der genade, opdat wij
barmhartigheid ontvangen en genade vinden
om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.
1Joh 4,17-19: Hierin is de liefde bij ons volmaakt
geworden, dat wij vrijmoedigheid hebben op
de dag van het oordeel, want gelijk Hij
is, zijn ook wij in deze wereld. Er is in
de liefde geen vrees, maar de volmaakte
liefde drijft de vrees uit; want de vrees
houdt verband met straf en wie vreest, is
niet volmaakt in de liefde. Wij hebben
lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.
Luc 16,15: En Hij zei tot [de Farizee‰n]: Gij zijt
het, die voor rechtvaardig wilt doorgaan
voor de mensen, maar God kent uw harten.
Want wat hoog is bij mensen, is een gruwel
voor God.
Filip 3,4-9: Ofschoon ik voor mij wel reden zou hebben
om ook op vlees vertrouwen te stellen.
Indien een ander meent op vlees te kunnen
vertrouwen, ik nog meer: besneden ten
achtsten dage, uit het volk Isra‰l, van de
stam Benjamin, een Hebree‰r uit de
Hebree‰n, naar de wet een Farizee‰r, naar
mijn ijver een vervolger van de gemeente,
naar de gerechtigheid van de wet
onberispelijk. Maar alles wat mij winst
was, heb ik om Christus' wil schade
geacht. Voorzeker, ik acht zelfs alles
schade, omdat de kennis van Christus
Jezus, mijn Heer, dat alles te boven gaat.
Om zijnentwil heb ik dit alles
prijsgegeven en houd het voor vuilnis,
opdat ik Christus moge winnen, en in Hem
moge blijken niet een eigen gerechtigheid,
uit de wet, te bezitten, maar de
gerechtigheid door het geloof in Christus,
welke uit God is op de grond van het
geloof.

Artikel 24. De heiliging

Hand 16,14: En een zekere vrouw, met name Lydia, een
purperverkoopster uit de stad Tyatira, die
God vereerde, hoorde toe, en de Heer
opende haar hart, zodat zij aandacht
schonk aan hetgeen door Paulus gezegd
werd.
Rom 10,17: Zo is dan het geloof uit het horen, en het
horen door het woord van Christus.
1Kor 12,3: Daarom maak ik u bekend, dat niemand, door
de Geest van God sprekende, zegt:
Vervloekt is Jezus; en dat niemand kan
zeggen: Jezus is Heer, dan door de heilige
Geest.
Eze 36,26-27: een nieuw hart zal Ik u geven en een
nieuwe geest in uw binnenste; het hart van
steen zal Ik uit uw lichaam verwijderen en
Ik zal u een hart van vlees geven. Mijn
Geest zal Ik in uw binnenste geven en
maken, dat gij naar mijn inzettingen
wandelt en naarstig mijn verordeningen
onderhoudt.
Joh 1,12-13: Maar allen, die Hem aangenomen hebben, hun
heeft Hij macht gegeven om kinderen van
God te worden, hun, die in zijn naam
geloven; die niet uit bloed, noch uit de
wil van het vlees, noch uit de wil van een
man, maar uit God geboren zijn.
Joh 3,5: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij
iemand geboren wordt uit water en Geest,
kan hij het Koninkrijk van God niet
binnengaan.
Efez 2,4-6: God echter, die rijk is aan erbarming,
heeft, om zijn grote liefde, waarmee Hij
ons heeft liefgehad, ons, hoewel wij dood
waren door de overtredingen mee levend
gemaakt met Christus, - door genade zijt
gij behouden -, en heeft ons mee opgewekt
en ons mee een plaats gegeven in de
hemelse gewesten, in Christus Jezus
Tit 3,5: heeft Hij, niet om werken der
gerechtigheid, die wij zouden gedaan
hebben, doch naar zijn ontferming ons
gered door het bad der wedergeboorte en
der vernieuwing door de Heilige Geest
1Pet 1,23: als wedergeboren, en niet uit
vergankelijk, maar uit onvergankelijk
zaad, door het levende en blijvende woord
van God.
Joh 5,24: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie mijn
woord hoort en Hem gelooft, die Mij
gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt
niet in het oordeel, want hij is
overgegaan uit de dood in het leven.
Joh 8,36: Wanneer dan de Zoon u vrijgemaakt heeft,
zult gij werkelijk vrij zijn.
Rom 6,4-6: Wij zijn dan met Hem begraven door de doop
in de dood, opdat, gelijk Christus uit de
doden opgewekt is door de majesteit van de
Vader, zo ook wij in nieuwheid van leven
zouden wandelen. Want indien wij
samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is
aan zijn dood, zullen wij het ook zijn met
hetgeen gelijk is aan zijn opstanding; dit
weten wij immers, dat onze oude mens
meegekruisigd is, opdat aan het lichaam
van de zonde zijn kracht zou ontnomen
worden en wij niet langer slaven der zonde
zouden zijn;
1Joh 3,9: Een ieder die uit God geboren is, doet
geen zonde; want het zaad Gods blijft in
hem en hij kan niet zondigen, want hij is
uit God geboren. Daarom is er geen sprake
van dat dit rechtvaardigend geloof de
mensen onverschillig zou maken voor een
vroom en heilig leven.
Gal 5,22: Maar de vrucht van de Geest is liefde,
blijdschap, vrede, lankmoedigheid,
vriendelijkheid, goedheid, trouw,
zachtmoedigheid, zelfbeheersing.
Tit 2,12: om ons op te voeden, zodat wij, de
goddeloosheid en wereldse begeerten
verzakende, bezadigd, rechtvaardig en
godvruchtig in deze wereld leven
Joh 15,5: Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken.
Wie in Mij blijft, gelijk Ik in hem, die
draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt
gij niets doen.
Rom 14,23: Maar wie twijfelt, wanneer hij eet, is
veroordeeld, omdat hij het niet uit geloof
doet. En al wat niet uit geloof is, is
zonde.
1Tim 1,5: En het doel van alle vermaning is liefde
uit een rein hart, uit een goed geweten en
een ongeveinsd geloof.
Heb 11,4.6: Door het geloof heeft Abel God een beter
offer gebracht dan Ka‹n; hierdoor werd van
hem getuigd, dat hij rechtvaardig was,
daar God getuigenis gaf aan zijn gaven, en
hierdoor spreekt hij nog, nadat hij
gestorven is. [] zonder geloof is het
onmogelijk Hem welgevallig te zijn. Want
wie tot God komt, moet geloven, dat Hij
bestaat en een beloner is voor wie Hem
ernstig zoeken.
Rom 4,5: Hem echter, die niet werkt, maar zijn
geloof vestigt op Hem, die de goddeloze
rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend
tot gerechtigheid
Mat 7,17: Zo brengt ieder goede boom goede vruchten
voort, maar de slechte boom brengt slechte
vruchten voort.
1Kor 1,30-31: Maar uit Hem is het, dat gij in Christus
Jezus zijt, die ons van God is geworden:
wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en
verlossing, opdat het zij, gelijk
geschreven staat: Wie roemt, roeme in de
Heer.
1Kor 4,7: Want wie onderscheidt u? En wat hebt gij,
dat gij niet ontvangen hebt? En indien gij
het dan ontvangen hebt, wat beroemt gij u,
alsof gij het niet ontvangen hadt?
Efez 2,10: Want zijn maaksel zijn wij, in Christus
Jezus geschapen om goede werken te doen,
die God tevoren bereid heeft, opdat wij
daarin zouden wandelen.
Rom 2,6-7: [God] die een ieder vergelden zal naar
zijn werken: hun, die, in het goeddoen
volhardende, heerlijkheid, eer en
onvergankelijkheid zoeken, het eeuwige
leven;
1Kor 3,14: Indien het werk, dat hij erop gebouwd
heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen
2Joh ,8: Let op uzelf, dat gij niet verliest wat
wij verricht hebben, maar uw loon ten
volle ontvangt.
Openb 2,23: En haar kinderen zal Ik de dood doen
sterven en alle gemeenten zullen inzien,
dat Ik het ben, die nieren en harten
doorzoek; en Ik zal u vergelden, een ieder
naar uw werken.
Rom 7,21: Zo vind ik dan deze regel: als ik het
goede wens te doen, is het kwade bij mij
aanwezig;
Jak 2,10: Want wie de gehele wet houdt, maar op ‚‚n
punt struikelt, is schuldig geworden aan
alle geboden.
Hab 2,4: Zie, opgeblazen, niet recht is zijn ziel
in hem, maar de rechtvaardige zal door
zijn geloof leven.
Mat 11,28: Komt tot Mij, allen, die vermoeid en
belast zijt, en Ik zal u rust geven;
Rom 10,11: Al wie op Hem zijn geloof bouwt, zal niet
beschaamd uitkomen.

Artikel 25. Christus de vervulling van de wet

Mat 27,51: En zie, het voorhangsel van de tempel
scheurde van boven tot beneden in twee‰n,
en de aarde beefde, en de rotsen scheurden
Rom 10,4: Want Christus is het einde van de wet, tot
gerechtigheid voor een ieder, die gelooft.
Heb 9,9-10: Dit was een zinnebeeld voor de
tegenwoordige tijd, in zoverre gaven en
offers gebracht werden, die niet bij
machte waren hem, die dient, voor zijn
besef te volmaken, daar zij met hun
spijzen en dranken en onderscheiden
wassingen slechts bepalingen voor het
vlees zijn, opgelegd tot de tijd van het
herstel.
Mat 5,17: Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet
of de profeten te ontbinden; Ik ben niet
gekomen om te ontbinden, maar om te
vervullen.
Gal 3,24: De wet is dus een tuchtmeester voor ons
geweest tot Christus, opdat wij uit geloof
gerechtvaardigd zouden worden.
Kol 2,17: dingen, die slechts een schaduw zijn van
hetgeen komen moest, terwijl de
werkelijkheid van Christus is.
Rom 13,8-10: Zijt niemand iets schuldig dan elkaar lief
te hebben; want wie de ander liefheeft,
heeft de wet vervuld. Want de geboden: gij
zult niet echtbreken, gij zult niet
doodslaan, gij zult niet stelen, bij zult
niet begeren en welk ander gebod er ook
zij, worden samengevat in dit woord: gij
zult uw naaste liefhebben als uzelf. De
liefde doet de naaste geen kwaad; daarom
is de liefde de vervulling der wet.
Rom 15,4: Al wat namelijk tevoren geschreven is,
werd tot ons onderricht geschreven, opdat
wij in de weg der volharding en van de
vertroosting der Schriften de hoop zouden
vasthouden.
2Pet 1,19: En wij achten het profetische woord des te
vaster, en gij doet wŠl, er acht op te
geven als op een lamp, die schijnt in een
duistere plaats, totdat de dag aanbreekt
en de morgenster opgaat in uw harten.
2Pet 3,2: om aan de woorden te denken, die door de
heilige profeten tevoren gesproken zijn,
en aan het gebod van uw apostelen van de
Heer en Heiland.

Artikel 26. Christus onze enige Voorspraak

1Tim 2,5: Want er is ‚‚n God en ook ‚‚n Middelaar
tussen God en mensen, de mens Christus
Jezus
1Joh 2,1: Mijn kinderkens, dit schrijf ik u, opdat
gij niet tot zonde komt. En als iemand
gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak
bij de Vader, Jezus Christus, de
rechtvaardige;
Efez 3,12: [Christus Jezus] in wie wij de
vrijmoedigheid en de toegang met
vertrouwen hebben door het geloof in Hem.
Mat 11,28: Komt tot Mij, allen, die vermoeid en
belast zijt, en Ik zal u rust geven;
Joh 15,13: Niemand heeft groter liefde, dan dat hij
zijn leven inzet voor zijn vrienden.
Efez 3,19: te kennen de liefde van Christus, die de
kennis te boven gaat, opdat gij vervuld
wordt tot alle volheid van God.
1Joh 4,10: Hierin is de liefde, niet dat wij God
liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft
liefgehad en zijn Zoon gezonden heeft als
een verzoening voor onze zonden.
Heb 1,3: Deze, de afstraling van zijn heerlijkheid
en de afdruk van zijn wezen, die alle
dingen draagt door het woord van zijn
kracht, heeft, na de reiniging van de
zonden tot stand gebracht te hebben, Zich
gezet aan de rechterhand van de majesteit
in de hoge,
Heb 8,1: De hoofdzaak van ons onderwerp is, dat wij
zulk een hogepriester hebben, die gezeten
is ter rechterzijde van de troon der
majesteit in de hemelen
Mat 3,17: En zie, een stem uit de hemelen zei: Deze
is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn
welbehagen heb.
Joh 11,42: Zelf wist Ik, dat Gij Mij altijd verhoort,
maar ter wille van de schare, die rondom
Mij staat, heb Ik gesproken, opdat zij
geloven, dat Gij Mij gezonden hebt.
Efez 1,6: tot lof van de heerlijkheid van zijn
genade, waarmee Hij ons begenadigd heeft
in de Geliefde.
Hand 10,26: Maar Petrus richtte hem op en zei: Sta op,
ik ben zelf ook een mens.
Hand 14,15: Mannen, wat doet gij daar? Ook wij zijn
maar zwakke mensen zoals gij en
verkondigen u, dat gij u van dit ijdel
bedrijf moet bekeren tot de levende God,
die de hemel, de aarde, de zee en al wat
erin is gemaakt heeft.
Jer 17,5.7: Zo zegt de HERE: Vervloekt is de man die
op een mens vertrouwt en vlees tot zijn
arm stelt, wiens hart van de HERE wijkt;
[] Gezegend is de man die op de HERE
vertrouwt, wiens betrouwen de HERE is;
Hand 4,12: En de behoudenis is in niemand anders,
want er is ook onder de hemel geen andere
naam aan de mensen gegeven, waardoor wij
moeten behouden worden.
1Kor 1,30: Maar uit Hem is het, dat gij in Christus
Jezus zijt, die ons van God is geworden:
wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en
verlossing
Joh 10,9: Ik ben de deur; als iemand door Mij
binnenkomt, zal hij behouden worden; en
hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden.
Efez 2,18: want door Hem hebben wij beiden in ‚‚n
Geest de toegang tot de Vader
Heb 9,24: Want Christus is niet binnengegaan in een
heiligdom met handen gemaakt, een
afbeelding van het ware, maar in de hemel
zelf, om thans, ons ten goede, voor het
aangezicht van God te verschijnen;
Rom 8,34: wie zal veroordelen? Christus Jezus is de
gestorvene, wat meer is, de opgewekte, die
ter rechterhand van God is, die ook voor
ons pleit.
Mat 6,9-13
en Luc 11,2-4: Onze Vader
Joh 14,13: en wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal
het doen, opdat de Vader in de Zoon
verheerlijkt worde.

Artikel 27. De katholieke of algemene kerk

Gen 22,18: En met uw nageslacht zullen alle volken
van de aarde gezegend worden, omdat gij
naar mijn stem gehoord hebt.
Jes 49,6: Het is te gering, dat gij Mij tot een
knecht zoudt zijn om de stammen van Jakob
weer op te richten en de bewaarden van
Isra‰l terug te brengen; Ik stel u tot een
licht der volken, opdat mijn heil reike
tot het einde van de aarde.
Efez 2,17-19: En bij zijn komst heeft Hij vrede
verkondigd aan u, die veraf waart, en
vrede aan hen, die dichtbij waren; want
door Hem hebben wij beiden in ‚‚n Geest de
toegang tot de Vader. Zo zijt gij dan geen
vreemdelingen en bijwoners meer, maar
medeburgers van de heiligen en huisgenoten
van God
Ps 111,1: Halleluja. Ik zal de HERE van ganser harte
loven, in de kring der oprechten en in de
vergadering.
Joh 10,14.16: Ik ben de goede herder en Ik ken de mijne
en de mijne kennen Mij [] Nog andere
schapen heb Ik, die niet van deze stal
zijn; ook die moet Ik leiden en zij zullen
naar mijn stem horen en het zal worden ‚‚n
kudde, ‚‚n herder.
Efez 4,3-6: [ik vermaan u] u te beijveren de eenheid
des Geestes te bewaren door de band van de
vrede: ‚‚n lichaam en ‚‚n Geest, gelijk
gij ook geroepen zijt in de ene hoop uwer
roeping, ‚‚n Heer, ‚‚n geloof, ‚‚n doop,
‚‚n God en Vader van allen, die is boven
allen en door allen en in allen.
Heb 12,22-23: Maar gij zijt genaderd tot de berg Sion,
tot de stad van de levende God, het
hemelse Jeruzalem, en tot
tienduizendtallen van engelen, en tot een
feestelijke en plechtige vergadering van
eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in
de hemelen, en tot God, de Rechter over
allen, en tot de geesten der
rechtvaardigen, die de voleinding bereikt
hebben
Jo‰l 2,32: En het zal geschieden, dat ieder die de
naam van de HERE aanroept, behouden zal
worden, want op de berg Sion en te
Jeruzalem zal ontkoming zijn, zoals de
HERE gezegd heeft; en tot de ontkomenen
zullen zij behoren, die de HERE zal
roepen.
Hand 2,21: En het zal zijn, dat al wie de naam van de
HERE aanroept behouden zal worden.
Efez 1,13: In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord
der waarheid, het evangelie van uw behoud,
hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij
gelovig werdt, ook verzegeld met de
heilige Geest der belofte
Efez 4,30: En bedroeft de heilige Geest van God niet,
door wie gij verzegeld zijt tegen de dag
der verlossing.
2Sam 7,16: Uw huis en uw koningschap zullen voor
immer bestendig zijn voor uw aangezicht,
uw troon zal vast staan voor altijd.
Ps 89,37: Zijn nakroost zal voor altoos bestaan,
zijn troon zal als de zon v¢¢r mij zijn;
Ps 110,4: De HERE heeft gezworen en het berouwt Hem
niet: Gij zijt priester voor eeeuwig, naar
de wijze van Melchisedek.
Mat 28,18.20: En Jezus trad naderbij en sprak tot hen:
Mij is gegeven alle macht in hemel en op
aarde. [] En zie, Ik ben met u al de
dagen, tot aan de voleinding van de
wereld.
Luc 1,32: Deze zal groot zijn en Zoon van de
Allerhoogste genoemd worden, en de Here
God zal Hem de troon van zijn vader David
geven
Ps 46,6: God is in haar midden, zij zal niet
wankelen; God zal haar helpen bij het
aanbreken van de morgen.
Mat 16,18: En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op
deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen en
de poorten van het dodenrijk zullen haar
niet overweldigen.
Jes 1,9: Indien de HERE der heerscharen ons niet
enige weinige ontkomenen had overgelaten,
waren wij als Sodom geworden, aan Gomorra
gelijk.
1Pet 3,20: in de dagen van Noach, terwijl de ark in
gereedheid werd gebracht, waarin weinigen,
dat is acht zielen, door het water heen
gered werden.
Openb 11,7: En wanneer [de twee getuigen] hun
getuigenis zullen voleindigd hebben, zal
het beest, dat uit de afgrond opkomt, hun
de oorlog aandoen en het zal hen
overwinnen en hen doden.
1Kon 19,18: Maar Ik zal in Isra‰l zevenduizend
overlaten, alle knie‰n die zich niet
gebogen hebben voor de Ba„l, en elke mond
die hem niet gekust heeft.
Rom 11,4: Maar wat zegt de godsspraak tot [Elia]? Ik
heb Mij zevenduizend man doen overblijven,
die hun kknie voor Ba„l niet hebben
gebogen.
Mat 23,8: Gij zult u niet rabbi laten noemen; want
‚‚n is uw Meester en gij zijt allen
broeders.
Joh 4,21-23: Jezus zei tot [de Samaritaanse]: Geloof
Mij, vrouw, de ure komt, dat gij noch op
deze berg, noch te Jeruzalem de Vader zult
aanbidden. Gij aanbidt, wat gij niet weet;
wij aanbidden, wat wij weten, want het
heil is uit de joden; maar de ure komt en
is nu, dat de waarachtige aanbidders de
Vader aanbidden zullen in geest en in
waarheid; want de Vader zoekt zulke
aanbidders;
Rom 10,12-13: Want er is geen onderscheid tussen jood en
griek. Immers, ‚‚n en dezelfde is Heer
over allen, rijk voor allen, die Hem
aanroepen; want: al wie de naam van de
Heer aanroept, zal behouden worden.
Ps 119,63: Ik ben een metgezel van allen die U
vrezen, en van hen die uw bevelen
onderhouden.
Hand 4,32: En de menigte van hen, die tot het geloof
gekomen waren, was ‚‚n van hart en ziel,
en ook niet ‚‚n zei, dat iets van hetgeen
hij bezat zijn persoonlijk eigendom was,
maar zij hadden alles gemeenschappelijk.
Efez 4,4: ‚‚n lichaam en ‚‚n Geest, gelijk gij ook
geroepen zijt in de ene hoop uwer roeping

Artikel 28. De roeping zich bij de kerk te voegen

Mat 16,18-19: En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op
deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen en
de poorten van het dodenrijk zullen haar
niet overweldigen. Ik zal u de sleutels
geven van het Koninkrijk der hemelen, en
wat gij op aarde binden zult, zal gebonden
zijn in de hemelen, en wat gij op aarde
ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de
hemelen.
Hand 2,47: en zij loofden God en stonden in de gunst
bij het gele volk. En de Heer voegde
dagelijks toe aan de kring, die behouden
werden.
Gal 4,26: Maar het hemelse Jeruzalem is vrij; en dat
is onze moeder.
Efez 5,25-27: Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals
Christus zijn gemeente heeft liefgehad en
Zich voor haar overgegeven heeft, om haar
te heiligen, haar reinigende door het
waterbad met het woord, en zo zelf de
gemeente voor Zich te plaatsen, stralend,
zonder vlek of rimpel of iets dergelijks,
z¢ dat zij heilig is en onbesmet.
Heb 2,11-12: Want Hij, die heiligt, en zij, die
geheiligd worden, zijn allen uit ‚‚n;
daarom schaamt Hij Zich niet hen broeders
te noemen, en Hij zegt: Uw naam zal ik aan
mijn broeders verkondigen, in het midden
der gemeente zal ik U lofzingen. [Ps
21,23]
Heb 12,23: [maar gij zijt genaderd tot] een
feestelijke en plechtige vergadering van
eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in
de hemelen, en tot God, de Rechter over
allen, en tot de geesten der
rechtvaardigen, die de voleinding bereikt
hebben
2Kron 30,8: Wees thans niet hardnekkig zoals uw
vaderen, geeft de HERE uw hand en komt tot
zijn heiligdom, dat Hij voor altijd
geheiligd heeft, en dient de HERE, uw God,
opdat zijn brandende toorn zich van u
afkere.
Joh 17,21: opdat zij allen ‚‚n zijn, gelijk Gij,
Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in
Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij
Mij gezonden hebt.
Kol 3,15: En de vrede van Christus, tot welke gij
immers in ‚‚n lichaam geroepen zijt,
regere in uw harten; en weest dankbaar.
Heb 13,17: Gehoorzaamt uw voorgangers en onderwerpt u
aan hen, want zij zijn het, die waken over
uw zielen, daar zij rekenschap zullen
moeten afleggen. Laten zij het met vreugde
kunnen doen en niet al zuchtende, want dat
zou u geen nut doen.
Mat 11,28-30: Komt tot Mij, allen, die vermoeid en
belast zijt, en Ik zal u rust geven; neemt
mijn juk op u en leert van Mij, want Ik
ben zachtmoedig en nederig van hart, en
gij zult rust vinden voor uw zielen; want
mijn juk is zacht en mijn last is licht.
Efez 4,12: om de heiligen toe te rusten tot
dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam
van Christus
1Kor 12,7.27: Maar aan een ieder wordt de openbaring van
de Geest gegeven tot welzijn van allen. []
Gij nu zijt het lichaam van Christus en
ieder voor zijn deel leden.
Efez 4,16: En aan Hem ontleent het gehele lichaam als
een welsluitend geheel en bijeengehouden
door de dienst van al zijn geledingen naar
de kracht, die elk lid op zijn wijze
oefent, deze groei van het lichaam, om
zichzelf op te bouwen in de liefde.
Num 16,23-26: En de HERE sprak tot Mozes: Spreek tot de
vergadering: Trekt u terug uit de omtrek
van de woning van Korach, Datan en Abiram.
Toen maakte Mozes zich op en ging tot
Datan en Abiram, en de oudsten van Isra‰l
volgden hem. En hij sprak tot de
vergadering: Wijkt toch van de tenten van
deze goddeloze mannen en raakt niets aan,
dat hun toebehoort, opdat gij niet door al
hun zonden wordt weggeraapt.
Jes 52,11-12: Vertrekt, vertrekt, gaat uit vandaar;
raakt het onreine niet aan, gaat weg uit
haar midden, reinigt u, gij die de vaten
van de HERE draagt. Want niet overhaast
zult gij uittrekken en niet in vlucht
heengaan: de HERE imeers gaat voor u heen
en uw achterhoede is de God van Isra‰l.
Hand 2,40: En met nog meer andere woorden getuigde
hij, en hij vermaande hen, zeggende: Laat
u behouden uit dit verkeerde geslacht.
Rom 16,17: Maar ik vermaan u, broeders, dat gij hen
in het oog houdt, die, in afwijking van
het onderwijs, dat gij hebt ontvangen, de
onenigheden en de verleidingen
veroorzaken, en mijdt hen.
Openb 18,4: En ik hoorde een andere stem uit de hemel
zeggen: Gaat uit van haar, mijn volk,
opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar
zonden en niet ontvangt van haar plagen.
Ps 122,1: Ik was verheugd, toen men mij zei: Laten
wij naar het huis van de HERE gaan.
Jes 2,3: en vele nati‰n zullen optrekken en zeggen:
Komt, laten wij opgaan naar de berg van de
HERE, naar het huis van de God van Jakob,
opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en
opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit
Sion zal de wet uitgaan de het woord van
de HERE uit Jeruzalem.
Heb 10,25: Wij moeten onze eigen bijeenkomst niet
verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn,
maar elkaar aansporen, en dat des te meer,
naarmate gij de dag ziet naderen.
Hand 4,19-20: Maar Petrus en Johannes antwoordden en
zeiden tot hen: Beslist zelf, of het recht
is voor God, maar aan u dan aan God gehoor
te geven; want wij kunnen niet nalaten te
spreken van wat wij gezien en gehoord
hebben.


Artikel 29. De kenmerken van de ware kerk, van haar leden en
van de valse kerk

Openb 2,9: Ik weet uw verdrukking en armoede, hoewel
gij rijk zijt, en de laster van hen, die
zeggen, dat zij joden zijn, maar het niet
zijn, maar een synagoge van de satan.
Rom 9,6: Want niet allen, die van Isra‰l afstammen,
zijn Isra‰l
Gal 1,8: Maar ook al zouden wij, of een engel uit
de hemel, u een evangelie verkondigen,
afwijkend van hetgeen wij u verkondigd
hebben, die zij vervloekt!
1Tim 3,15: Mocht ik nog uitblijven, dan weet gij hoe
men zich behoort te gedragen in het huis
van God, dat is de gemeente van de levende
God, een pijler en fundament van de
waarheid.
Hand 19,3-5: En hij zei tot hen: Waarin zijt gij dan
gedoopt? En zij zeiden: In de doop van
Johannes. Maar Paulus zei: Johannes doopte
een doop van gbekering en zei tot het
volk, dat zij moesten geloven in Hem, die
na hem kwam, dat is in Jezus. En toen zij
dit hoorden, lieten zij zich dopen in de
naam van de Heer Jezus.
1Kor 11,20-29: Wanneer gij dan bijeenkomt, is dat niet
het eten van de maaltijd van de Heer; want
bij het eten neemt ieder vooraf zijn eigen
deel, zodat de een hongerig is en de ander
dronken. Hebt gij dan geen huizen om te
eten en te drinken? Of minacht gij de
gemeente Gods, dat gij de behoeftigen
beschaamd maakt? Wat zal ik tot u zeggen?
Zal ik u prijzen? Op dit punt prijs ik
niet. Want zelf heb ik bij overlevering
van de Heer ontvangen, wat ik u weer
overgegeven heb, dat de Heer Jezus in de
nacht, waarin Hij werd overgeleverd, een
brood nam, de dankzegging uitsprak, het
brak en zei: dit is mijn lichaam voor u,
doet dit tot mijn gedachtenis. Evenzo ook
de beker, nadat de maaltijd afgelopen was,
en Hij zei: Deze beker is het nieuwe
verbond in mijn bloed, doet dit, zo
dikwijls gij die drinkt, tot mijn
gedachtenis. Want zo dikwijls gij dit
brood eet en de beker drinkt, verkondigt
gij de dood van de Heer totdat Hij komt.
Wie dus op onwaardige wijze het brood eet
of de beker van de Heer drinkt, zal zich
bezondigen aan het lichaam en bloed van de
Heer. Maar ieder beproeve zichzelf en ete
dan van het brood en drinke uit de beker.
Want wie eet en drinkt, eet en drinkt tot
zijn eigen oordeel, als hij het lichaam
niet onderscheidt.
Mat 18,15-17: Indien uw broeder zondigt, ga heen,
bestraf hem onder vier ogen. Indien hij
naar u luistert, hebt gij uw broeder
gewonnen. Indien hij niet luistert, neem
dan nog een of twee met u mee, opdat op de
verklaring van twee getuigen of van drie
elke zaak vaststa. Indien hij naar hen
niet luistert, zeg het dan aan de
gemeente. Indien hij naar de gemeente niet
luistert, dan zij hij u als de heiden en
de tollenaar.
1Kor 5,4-5.13: Wanneer wij vergaderd zijn, gij en mijn
geest met de kracht van onze Heer Jezus,
leveren wij in de naam van de Heer Jezus
die man aan de satan over tot verderf van
zijn vlees, opdat zijn geest behouden
worde in de dag van de Heer. [] Hen, die
buiten zijn, zal God oordelen. Doet, wie
niet deugt, uit uw midden weg.
2Tess 3,6.14: Maar wij bevelen u, broeders, in de naam
van de Heer Jezus Christus, dat gij u
onttrekt aan elke broeder, die zich
ongeregeld gedraagt, in strijd met de
overlevering, die gij van ons ontvangen
hebt. [] Als iemand niet luistert naar wat
wij door onze brief zeggen, tekent hem en
gaat niet met hem om, opdat hij beschaamd
worde;
Tit 3,10: Een mens, die scheuring maakt, moet gij,
na hem een en andermaal terechtgewezen te
hebben, afwijzen;
Joh 8,47: Wie uit God is, hoort de woorden van God;
daarom hoort gij niet, omdat gij uit God
niet zijt.
Joh 17,20: En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook
voor hen, die door hun woord in Mij
geloven
Hand 17,11: en dezen [te Berea] onderscheidden zich
gunstig van die te Tessalonica, daar zij
het woord met alle bereidwilligheid
aannamen en dagelijks de Schriften
nagingen, of deze dingen zo waren.
Efez 2,20: gebouwd op het fundament van apostelen en
profeten, terwijl Christus Jezus zelf de
hoeksteen is.
Kol 1,23: indien gij slechts wel gegrond en
standvastig blijft in het geloof en u niet
laat afbrengen van de hoop van het
evangelie, dat gij gehoord hebt en dat
verkondigd is in de ganse schepping onder
de hemel, en waarvan ik, Paulus, een
dienaar geworden ben.
1Tim 6,3: Leer en vermaan in deze zin. Indien iemand
een andere leer verkondigt en zich niet
voegt naar de gezonde woorden van onze
Heer Jezus Christus en de leer van de
godsvrucht, dan is hij opgeblazen
1Tess 5,21: maar toetst alles en behoudt het goede
1Tim 6,20: O Timotes, bewaar wat u is toevertrouwd,
houd u buiten het bereik van de onheilige,
holle klanken en de tegenstellingen van de
ten onrechte zo genoemde kennis.
Openb 2,6: Maar dit hebt gij, dat gij de werken van
de Nicola‹eten haat, die Ik ook haat.
Joh 10,14: Ik ben de goede herder en Ik ken de mijne
en de mijne kennen Mij
Efez 5,23: want de man is het hoofd van zijn vrouw,
evenals Christus het hoofd is van zijn
gemeente; Hij is het, die zijn lichaam in
stand houdt.
Kol 1,18: en Hij is het hoofd van het lichaam, de
gemeente.
Joh 1,12: Maar allen, die Hem aangenomen hebben, hun
heeft Hij macht gegeven om kinderen van
God te worden
1Joh 4,2: Hieraan onderkent gij de Geest van God:
iedere geest, die belijdt, dat Jezus [als]
Christus in het vlees gekomen is, is uit
God; en hieraan dat zij, na de enige
Heiland Christus aangenomen te hebben, de
zonde ontvluchten en de gerechtigheid
najagen,
Rom 6,2: Volstrekt niet! Immers, hoe zullen wij,
die der zonde gestorven zijn, daarin nog
leven?
Filip 3,12: Niet, dat ik het reeds zou verkregen
hebben of reeds volmaakt zou zijn, maar ik
jaag ernaar, of ik het ook grijpen mocht,
omdat ¡k ook door Christus Jezus gegrepen
ben.
1Joh 4,19-21: Wij hebben lief, omdat Hij ons eerst heeft
liefgehad. Indien iemand zegt: Ik heb God
lief, maar zijn broeder haat, dan is hij
een leugenaar; want wie zijn broeder, die
hij gezien heeft, niet liefheeft, kan ook
God, die hij niet gezien heeft, niet
liefhebben. En dit gebod hebben wij van
Hem: Wie God liefheeft, moet ook zijn
broeder liefhebben.
Gal 5,24: Want wie Christus Jezus toebehoren, hebben
het vlees met zijn hartstochen en
begeerten gekruisigd.
Rom 7,15: Want wat ik uitwerk, weet ik niet; want ik
doe niet wat ik wens, maar waar ik een
afkeer van heb, dat doe ik.
Gal 5,17: Want het begeren van het vlees gaat in
tegen de Geest en dat van de Geest tegen
het vlees - want deze staan tegenover
elkaar - zodat gij niet doet wat gij maar
wenst.
Rom 7,24-25: Ik ellendig mens! Wie zal mij verlossen
uit het lichaam van deze dood? God zij
dank door Jezus Christus, onze Heer!
1Joh 1,7-9: maar indien wij in het licht wandelen,
gelijk Hij in het licht is, hebben wij
gemeenschap met elkaar; en het bloed van
Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle
zonde. Indien wij zeggen, dat wij geen
zonde hebben, misleiden wij onszelf en de
waarheid is in ons niet. Indien wij onze
zonden belijden, Hij is getrouw en
rechtvaaridg, om ons de zonden te vergeven
en ons te reinigen van alle
ongerechtigheid.
Hand 4,17-18: maar om te voorkomen, dat het nog meer
onder het volk verbreid wordt, laat ons
hun dreigend gebieden tot niemand meer te
spreken op gezag van deze naam. En toen
zij hen binnengeroepen hadden, bevalen zij
hun in het geheel niet meer te spreken
over of te leren op gezag van de naam van
Jezus.
2Tim 4,3-4: Want er komt een tijd, dat de mensen de
gezonde leer niet zullen verdragen, maar
omdat hun gehoor verwend is, naar hun
eigen begeerte zich leraars zullen
bijeenhalen, dat zij hun oor van de
waarheid zullen afkeren en zich naar de
verdichtsels keren.
2Joh ,9: Een ieder, die verder gaat en niet blijft
in de leer van Christus, heeft God niet;
wie in die leer blijft, deze heeft zowel
de Vader als de Zoon.
Joh 16,2: Men zal u uit de synagoge bannen; ja, de
ure komt, dat een ieder, die u doodt, zal
menen God een heilige dienst te bewijzen.

Artikel 30. De regering van de kerk

Hand 20,28: Ziet dan toe op uzelf en op de gehele
kudde, waarover de heilige Geest u tot
opzieners gesteld heeft, om de gemeente
van God te weiden, die Hij Zich door het
bloed van zijn Eigene verworven heeft.
Efez 4,11-12: En Hij heeft zowel apostelen als profeten
gegeven, zowel evangelisten als herders en
leraars, om de heiligen toe te rusten tot
dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam
van Christus
1Tim 3,15: Mocht ik nog uitblijven, dan weet gij hoe
men zich behoort te gedragen in het huis
van God, dat is de gemeente van de levende
God, een pijler en fundament van de
waarheid.
Heb 13,20-21: De God nu van de vrede, die onze Heer
Jezus, de grote herder van de schapen door
het bloed van een eeuwig verbond heeft
teruggebracht uit de doden, bevestige u in
alle goed, om zijn wil te doen, terwijl
Hij aan ons doe, wat in zijn ogen
welbehagelijk is door Jezus Christus. Hem
zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid.
Amen.
Luc 1,2: gelijk ons hebben overgeleverd degenen,
die vna het begin aan ooggetuigen en
dienaren van het woord geweest zijn
Luc 10,16: Wie naar u hoort, hoort naar Mij; en wie u
verwerpt, verwerpt Mij; en wie Mij
verwerpt, verwerpt Hem, die Mij gezonden
heeft.
Joh 20,23: Wie gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn
ze kwijtgescholden; wie gij ze toerekent,
die zijn ze toegerekend.
Rom 10,14: Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in wie
zij niet geloofd hebben? Hoe geloven in
Hem, van wie zij niet gehoord hebben? Hoe
horen zonder prediker?
1Kor 4,1: Zo moet men ons beschouwen: als dienaren
van Christus, aan wie het beheer van de
geheimenissen van God is toevertrouwd.
2Kor 5,19-20: [de verzoening] die immers hierin bestaat,
dat God in Christus de wereld met Zichzelf
verzoenende was, door hun hun
overtredingen niet toe te rekenen, en dat
Hij ons het woord der verzoening heeft
toevertrouwd. Wij zijn dus gezanten van
Christus, alsof God door onze mond u
vermaande; in naam van Christus vragen wij
u: laat u met God verzoenen.
2Tim 4,2: verkondig het woord, dring erop aan,
gelegen of ongelegen, weerleg, bestraf en
bemoedig met alle lankmoedigheid en
onderrichting.
Hand 14,23: En nadat zij voor hen in elke gemeente
oudsten hadden aangewezen, droegen zij hen
onder bidden en vasten de Heer op, in wie
zij geloofd hadden.
Tit 1,5: Ik heb u op Kreta achtergelaten met de
bedoeling, dat gij in orde zoudt brengen
hetgeen nog verbetering behoefde, en dat
gij, zoals ik u opdroeg, in alle steden
als oudsten zoudt aanstellen []
1Tim 3,8-10: Evenzo moeten de diakenen waardig zijn,
niet met twee tongen sprekende, niet
verzot op veel wijn, niet op winstbejag
uit, maar het geheimenis van het geloof
bewarend in een rein geweten. Laten ook
dezen eerst op de proef gesteld worden, om
daarna, als zij onberispelijk blijken, hun
dienst te vervullen.
Filip 1,1: Paulus en Timotes, dienstknechten van
Christus Jezus, aan al de heiligen in
Christus Jezus, die te Filippi zijn,
tezamen met hun opzieners en diakenen;
1Tim 4,14: Veronachtzaam de gave in u niet, die u
krachtens een profetenwoord geschonken is
onder handoplegging van de gezamenlijke
oudsten.
Hand 6,1-4: En toen in die dagen de discipelen
talrijker werden, ontstond er gemor bij de
grieks sprekenden tegen de hebree‰n, omdat
hun weduwen bij de dagelijkse verzorging
verwaarloosd werden. En de twaalven riepen
de menigte van de discipelen bijeen en
zeiden: Het bevredigt niet, dat wij met
veronachtzaming van het woord Gods de
tafels bedienen. Ziet dan uit, broeders,
naar zeven mannen onder u, die goed bekend
staan, vol van Geest en wijsheid, opdat
wij hen voor deze taak aanstellen; maar
wij zullen ons houden aan het gebed en de
bediening van het woord.
Tit 1,7-9: Want een opziener moet onberispelijk zijn
als een beheerder van het huis van God,
niet aanmatigend, niet driftig, niet aan
de wijn verslaafd, niet opvliegend, niet
op oneerlijke winst uit, maar gastvrij,
met liefde voor wat goed is, bezadigd,
rechtvaardig, vroom, ingetogen, zich
houdende aan het betrouwbare woord naar de
leer, zodat hij ook in staat is te
vermanen op grond van de gezonde leer en
de tegensprekers te weerleggen.
1Kor 4,2: Voor zulke beheerders is dit tenslotte het
vereiste: betrouwbaar te blijken.
1Tim 3

Artikel 31. De ambten in de kerk

Hand 1,23-24: En zij stelden er twee voor: Jozef,
genaamd Barsabbas, die de bijnaam Justus
had, en Mattias. En zij baden en zeiden:
Wijs Gij, Heer, die aller harten kent, die
ene aan, die Gij van deze twee hebt
uitgekozen
Hand 6,2-3: En de twaalven riepen de menigte van de
discipelen bijeen en zeiden: Het bevredigt
niet, dat wij met veronachtzaming van het
woord Gods de tafels bedienen. Ziet dan
uit, broeders, naar zeven mannen onder u,
die goed bekend staan, vol van Geest en
wijsheid, opdat wij hen voor deze taak
aanstellen;
Hand 13,2: En terwijl zij vastten bij de dienst van
de Heer, zei de heilige Geest: zondert Mij
nu Barnabas en Saulus af voor het werk,
waartoe Ik hen geroepen heb.
1Kor 12,28: En God heeft sommigen aangesteld in de
gemeente, ten eerste apostelen, ten tweede
profeten, ten derde leraars, verder
krachten, daarna gaven van genezing, om te
helpen, om te besturen, en verscheidenheid
van tongen.
1Tim 4,14: Veronachtzaam de gave in u niet, die u
krachtens een profetenwoord geschonken is
onder handoplegging van de gezamenlijke
oudsten.
1Tim 5,22: Leg niemand overijld de handen op, heb ook
geen deel aan de zonden van anderen, houd
u rein.
Heb 5,4: En niemand matigt zichzelf die waardigheid
aan, maar men wordt ertoe geroepen door
God, zoals immers ook Aaron.
2Kor 5,20: Wij zijn dus gezanten van Christus, alsof
God door onze mond u vermaande; in naam
van Christus vragen wij u: laat u met God
verzoenen.
1Pet 5,1-4: De oudsten onder u vermaan ik dan als
medeoudste en getuige van het lijden van
Christus, die ook een deelgenoot ben van
de heerlijkheid, die zal geopenbaard
worden: hoedt de kudde Gods, die bij u is,
niet gedwongen, maar uit vrije beweging,
naar de wil van God, niet uit schandelijke
winzucht, maar uit bereidwilligheid, niet
als heerschappij voerend over hetgeen u
ten deel gevallen is, maar als voorbeelden
van de kudde. En wanneer de opperherder
verschijnt, zult gij de onverwelkelijke
krans van de heerlijkheid verwerven.
Mat 23,8.10: Gij zult u niet rabbi laten noemen; want
‚‚n is uw Meester en gij zijt allen
broeders. [] Laat u ook geen leidslieden
noemen, want ‚‚n is uw Leidsman, de
Christus.
Efez 1,22: En Hij heeft alles onder zijn voeten
gesteld en Hem als hoofd boven al wat is,
gegeven aan de gemeente
Efez 5,23: want de man is het hoofd van zijn vrouw,
evenals Christus het hoofd is van zijn
gemeente; Hij is het, die zijn lichaam in
stand houdt.
1Tess 5,12-13: Wij verzoeken u, broeders, hen, die onder
u zich moeite getroosten, die u leiden in
de Heer en u terechtwijzen, te erkennen,
en hen zeer hoog te schatten in liefde, om
hun werk. Houdt vrede onder elkaar.
1Tim 5,17: De oudsten, die goede leiding geven, komt
dubbel eerbewijs toe, vooral hun, die zich
belasten met prediking en onderricht.
Heb 13,17: Gehoorzaamt uw voorgangers en onderwerpt u
aan hen, want zij zijn het, die waken over
uw zielen, daar zij rekenschap zullen
moeten afleggen. Laten zij het met vreugde
kunnen doen en niet al zuchtende, want dat
zou u geen nut doen.

Artikel 32. De orde en de tucht in de kerk

1Tim 3,15: Mocht ik nog uitblijven, dan weet gij hoe
men zich behoort te gedragen in het huis
van God, dat is de gemeente van de levende
God, een pijler en fundament van de
waarheid.
Jes 29,13: En de Heer zei: Omdat dit volk mij slechts
met de lippen eert, terwijl het zijn hart
verre van Mij houdt, en hun ontzag voor
Mij een aangeleerd gebod van mensen is
Mat 15,9: Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij
leringen leren, die geboden van mensen
zijn.
Gal 5,1: Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft
Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand
en laat u niet weer een slavenjuk
opleggen.
1Kor 14,33: want God is geen God van wanorde, maar van
vrede.
Mat 16,19: Ik zal u de sleutels geven van het
Koninkrijk der hemelen, en wat gij op
aarde binden zult, zal gebonden zijn in de
hemelen, en wat gij op aarde ontbinden
zult, zal ontbonden zijn in de hemelen.
Mat 18,15-18: Indien uw broeder zondigt, ga heen,
bestraf hem onder vier ogen. Indien hij
naar u luistert, hebt gij uw broeder
gewonnen. Indien hij niet luistert, neem
dan nog een of twee met u mee, opdat op de
verklaring van twee getuigen of van drie
elke zaak vaststa. Indien hij naar hen
niet luistert, zeg het dan aan de
gemeente. Indien hij naar de gemeente niet
luistert, dan zij hij u als de heiden en
de tollenaar. Voorwaar, Ik zeg u, al wat
gij op aarde bindt, zal gebonden zijn in
de hemel, en al wat gij op aarde ontbindt,
zal ontbonden zijn in de hemel.
Rom 16,17: Maar ik vermaan u, broeders, dat gij hen
in het oog houdt, die, in afwijking van
het onderwijs, dat gij hebt ontvangen, de
onenigheden en de verleidingen
veroorzaken, en mijdt hen.
1Kor 5
1Tim 1,20: Tot hen behoren Hymenaeus en Alexander,
die ik aan de satan heb overgegeven, opdat
hun het lasteren worde afgeleerd.

Artikel 33. De sacramenten

Gen 17,9-14: Voorts zei God tot Abraham: En wat u
aangaat, gij zult mijn verbond houden, gij
en uw nageslacht, in hun geslachten. Dit
is mijn verbond, dat gij zult houden
tussen Mij en u en uw nageslacht: dat bij
u al wat mannelijk is besneden worde; gij
zult het vlees van uw voorhuid laten
besnijden, en dat zal tot een teken van
het verbond zijn tussen Mij en u. Wie acht
dagen oud is, zal bij u besneden worden,
al wat mannelijk is in uw geslachten:
zowel wie in uw huis geboren is, als wie
van enige vreemdeling voor geld is
gekocht, maar niet van uw nageslacht is.
Wie in uw huis geboren is en wie door u
voor geld gekocht is, moet voorzeker
besneden worden; zo zal mijn verbond in uw
vlees zijn tot een eeuwig verbond. En de
onbesnedene, de man namelijk, die het
vlees van zijn voorhuid niet laat
besnijden, die mens zal uitgeroeid worden
uit zijn volksgenoten: hij heeft mijn
verbond verbroken.
Exo 12
Rom 4,11: En het teken van de besnijdenis ontving
hij als het zegel van de gerechtigheid van
dat geloof, dat hij in zijn onbesneden
staat bezat. Zo kon hij een vader zijn van
alle onbesneden gelovigen, opdat hun de
gerechtigheid zou worden toegerekend
Mat 28,19: Gaat dan heen, maakt al de volken tot mijn
discipelen en doopt hen in de naam van de
Vader en van de Zoon en van de Heilige
Geest en leert hen onderhouden al wat Ik u
bevolen heb.
Efez 5,26: om haar te heiligen, haar reinigende door
het waterbad met het woord
Rom 2,28-29: Want niet hij is een jood, die het
uiterlijk is, en niet dat is besnijdenis,
wat uiterlijk, aan het vlees, geschiedt,
maar hij is een jood, die het in het
verborgen is, en de ware besnijdenis is
die van het hart, naar de Geest, niet naar
de letter. Dan komt zijn lof niet van
mensen, maar van God.
Kol 2,11-12: In [Christus] zijt gij ook met een
besnijdenis, die geen werk van
mensenhanden is, besneden door het
afleggen van het lichaam van het vlees, in
de besnijdenis van Christus, dat gij met
Hem begraven zijt in de doop. In Hem zijt
gij ook mee opgewekt door het geloof aan
de werking van God, die Hem uit de doden
heeft opgewekt.
Mat 28,19: Gaat dan heen, maakt al de volken tot mijn
discipelen en doopt hen in de naam van de
Vader en van de Zoon en van de Heilige
Geest en leert hen onderhouden al wat Ik u
bevolen heb.
Mat 26,26-28: En terwijl zij aten, nam Jezus een brood,
sprak de zegen uit, brak het en gaf het
aan zijn discipelen en zei: Neemt, eet,
dit is mijn lichaam. En Hij nam een beker,
sprak de dankzegging uit en gaf hun die en
zei: Drinkt allen daaruit. Want dit is het
bloed van mijn verbond, dat voor velen
vergoten wordt tot vergeving van zonden.
1Kor 11,23-26: Want zelf heb ik bij overlevering van de
Heer ontvangen, wat ik u weer overgegeven
heb, dat de Heer Jezus in de nacht, waarin
Hij werd overgeleverd, een brood nam, de
dankzegging uitsprak, het brak en zei: dit
is mijn lichaam voor u, doet dit tot mijn
gedachtenis. Evenzo ook de beker, nadat de
maaltijd afgelopen was, en Hij zei: Deze
beker is het nieuwe verbond in mijn bloed,
doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot
mijn gedachtenis. Want zo dikwijls gij dit
brood eet en de beker drinkt, verkondigt
gij de dood van de Heer totdat Hij komt.

Artikel 34. De heilige doop

Kol 2,11: In [Christus] zijt gij ook met een
besnijdenis, die geen werk van
mensenhanden is, besneden door het
afleggen van het lichaam van het vlees, in
de besnijdenis van Christus
Exo 12,48: Maar wanneer een vreemdeling bij u
vertoeft en de HERE het Pascha wil vieren,
dan zal ieder van het mannelijk geslacht,
die bij hem behoort, besneden worden;
eerst dan mag hij naderen om het te
vieren; hij zal gelden als in het land
geboren. Maar geen enekele onbesnedene mag
ervan eten.
1Pet 2,9: Gij echter zijt een uitverkoren geslacht,
een koninklijk priesterschap, een heilige
natie, een volk Gode ten eigendom, om de
grote daden te verkondigen van Hem, die u
uit de duisternis geroepen heeft tot zijn
wonderbaar licht
Mat 3,11: Ik doop u met water tot bekering, maar
Hij, die na mij komt, is sterker dan ik;
ik ben niet waardig Hem zijn schoenen na
te dragen; die zal u dopen met de heilige
Geest en met vuur.
1Kor 12,13: want door ‚‚n Geest zijn wij allen tot ‚‚n
lichaam gedoopt, hetzij joden, hetzij
grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en
allen zijn wij met ‚‚n Geest gedrenkt.
Hand 22,16: En nu, wat aarzelt gij nog? Sta op, laat u
dopen en uw zonden afwassen, onder
aanroeping van zijn naam.
Heb 9,14: hoeveel te meer zal het bloed vna
Christus, die door de eeuwige Geest
Zichzelf als een smetteloos offer aan God
gebracht heeft, ons bewustzijn reinigen
van dode werken, om de levende God te
dienen?
1Joh 1,7: maar indien wij in het licht wandelen,
gelijk Hij in het licht is, hebben wij
gemeenschap met elkaar; en het bloed van
Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle
zonde.
Openb 1,5b: Hem, die ons liefheeft en ons uit onze
zonden verlost heeft door zijn bloed
Tit 3,5: heeft Hij, niet om werken der
gerechtigheid, die wij zouden gedaan
hebben, doch naar zijn ontferming ons
gered door het bad der wedergeboorte en
der vernieuwing door de Heilige Geest
1Pet 3,21: Als tegenbeeld daarvan redt u thans de
doop, die niet is een afleggen van
lichamelijke onreinheid, maar een bede van
een goed geweten tot God, door de
opstanding van Jezus Christus
Rom 6,3: Of weet gij niet, dat wij allen, die in
Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood
gedoopt zijn?
1Pet 1,2: [Petrus aan] de uitverkorenen naar de
voorkennis van God, de Vader, in heiliging
door de Geest, tot gehoorzaamheid en
besprenging met het bloed van Jezus
Christus: genade en vrede worde u
vermenigvuldigd.
1Pet 2,24: [Christus] die zelf onze zonden in zijn
lichaam op het hout gebracht heeft, opdat
wij, aan de zonden afgestorven, voor de
gerechtigheid zouden leven; en door zijn
striemen zijt gij genezen.
1Kor 10,1-4: Want ik stel er prijs op, broeders, dat
gij weet, dat onze vaderen allen onder de
wolk waren, allen door de zee heengingen,
allen zich in Mozes lieten dopen in de
wolk en in de zee, allen hetzelfde
geestelijke voedsel aten, en allen dezefde
geestelijke drank dronken, want zij
dronken uit een geestelijke rots, die met
hen meeging, en die rots was Christus.
1Kor 6,11: Maar gij hebt u laten afwassen, maar gij
zijt geheiligd, maar gij zijt
gerechtvaardigd door de naam van de Heer
Jezus Christus en door de Geest van onze
God.
Efez 5,26: om haar te heiligen, haar reinigende door
het waterbad met het woord
Rom 6,4: Wij zijn dan met Hem begraven door de doop
in de dood, opdat, gelijk Christus uit de
doden opgewekt is door de majesteit van de
Vader, zo ook wij in nieuwheid van leven
zouden wandelen.
Gal 3,27: Want gij allen, die in Christus gedoopt
zijt, hebt u met Christus bekleed.
Mat 28,19: Gaat dan heen, maakt al de volken tot mijn
discipelen en doopt hen in de naam van de
Vader en van de Zoon en van de Heilige
Geest en leert hen onderhouden al wat Ik u
bevolen heb.
Efez 4,5: ‚‚n Heer, ‚‚n geloof, ‚‚n doop
Gen 17,10-12: Dit is mijn verbond, dat gij zult houden
tussen Mij en u en uw nageslacht: dat bij
u al wat mannelijk is besneden worde; gij
zult het vlees van uw voorhuid laten
besnijden, en dat zal tot een teken van
het verbond zijn tussen Mij en u. Wie acht
dagen oud is, zal bij u besneden worden,
al wat mannelijk is in uw geslachten:
zowel wie in uw huis geboren is, als wie
van enige vreemdeling voor geld is
gekocht, maar niet van uw nageslacht is.
Mat 19,14: Maar Jezus zei: Laat de kinderen geowrden
en verhindert ze niet tot Mij te komen,
want voor zodanigen is het Koninkrijk der
hemelen.
Hand 2,39: Want voor u is de belofte en voor uw
kinderen en voor allen, die verre zijn,
zovelen als de Heer, onze God, ertoe
roepen zal.
1Kor 7,14: Want de ongelovige man is geheiligd in
zijn vrouw en de ongelovige vrouw is
geheiligd in de broeder. Anders zouden
immers uw kinderen onrein zijn, maar nu
zijn zij heilig.
Lev 12,6: Als de dagen van haar reiniging vervuld
zijn,zal zij voor een zoon of voor een
dochter een ‚‚njarig schaap ten
brandoffer, en een jonge duif of
tortelduif ten zondoffer, naar de ingang
van de tent der samenkomst tot de priester
brengen.

Artikel 35. Het heilig avondmaal

Mat 26,26-28: En terwijl zij aten, nam Jezus een brood,
sprak de zegen uit, brak het en gaf het
aan zijn discipelen en zei: Neemt, eet,
dit is mijn lichaam. En Hij nam een beker,
sprak de dankzegging uit en gaf hun die en
zei: Drinkt allen daaruit. Want dit is het
bloed van mijn verbond, dat voor velen
vergoten wordt tot vergeving van zonden.
Mar 14,22-24: En terwijl zij aten, nam Hij een brood,
sprak de zegen uit, brak het, gaf het hun
en zei: Neemt, dit is mijn lichaam. En Hij
nam een beker, sprak de dankzegging uit,
en gaf hun die en zij dronken allen
daaruit. En Hij zei tot hen: Dit is het
bloed van mijn verbond, dat voor velen
vergoten wordt.
Luc 22,19-20: En Hij nam een brood, sprak de dankzegging
uit, brak het en gaf het hun, zeggende:
Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven
wordt; doet dit tot mijn gedachtenis.
Evenzo de beker, na de maaltijd, zeggende:
Deze beker is het nieuwe verbond in mijn
bloed, die voor u uitgegoten wordt.
1Kor 11,23-26: Want zelf heb ik bij overlevering van de
Heer ontvangen, wat ik u weer overgegeven
heb, dat de Heer Jezus in de nacht, waarin
Hij werd overgeleverd, een brood nam, de
dankzegging uitsprak, het brak en zei: dit
is mijn lichaam voor u, doet dit tot mijn
gedachtenis. Evenzo ook de beker, nadat de
maaltijd afgelopen was, en Hij zei: Deze
beker is het nieuwe verbond in mijn bloed,
doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot
mijn gedachtenis. Want zo dikwijls gij dit
brood eet en de beker drinkt, verkondigt
gij de dood van de Heer totdat Hij komt.
Joh 3,5-6: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij
iemand geboren wordt uit water en Geest,
kan hij het Koninkrijk van God niet
binnengaan. Wat uit vlees geboren is, is
vlees, en wat uit de Geest geboren is, is
geest.
Joh 5,25: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de ure komt
en is nu, dat de doden naar de stem van de
Zoon van God zullen horen, en die haar
horen, zullen leven.
Joh 6,48-51: Ik ben het brood van het leven. Uw vaderen
hebben in de woestijn het manna gegeten en
zij zijn gestorven; dit is het brood dat
uit de hemel neerdaalt, opdat wie ervan
eet niet sterve. Ik ben het levende brood,
dat uit de hemel neergedaald is. Indien
iemand van dit brood eet, hij zal in
eeuigheid leven; en het brood dat Ik geven
zal, is mijn vlees, voor het leven van de
wereld.
Joh 6,63: De Geest is het, die levend maakt, het
vlees doet geen nut; de woorden, die Ik
tot u gesproken heb, zijn geest en zijn
leven.
Joh 10,10b: Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en
overvloed.
Joh 6,40.47: Want dit is de wil van mijn Vader, dat een
ieder, die de Zoon aanschouwt en in Hem
gelooft, eeuwig leven hebbe, en Ik zal hem
opwekken ten jongsten dage. [] Voorwaar,
voorwaar, Ik zeg u: Wie gelooft, heeft
eeuwig leven.
Joh 6,55: Want mijn vlees is ware spijs en mijn
bloed is ware drank.
1Kor 10,16: Is niet de beker der dankzegging, waarover
wij de dankzegging uitspreken, een
gemeenschap met het bloed van Christus? Is
niet het brood, dat wij breken, een
gemeenschap met het lichaam van Christus?
Efez 3,17: opdat Christus door het geloof in uw
harten woning make.
Joh 3,8: De wind blaast waarheen hij wil, en gij
hoort zijn geluid, maar gij weet niet,
vanwaar hij komt of waar hij heengaat: z¢
is een ieder, die uit de Geest geboren is.
Mar 16,19: De Heer Jezus dan werd, nadat Hij tot hen
gesproken had, opgenomen in de hemel en
heeft Zich gezet aan de rechterhand van
God.
Hand 3,21: Hem moest de hemel opnemen tot de tijden
van de wederoprichting van alle dingen,
waarvan God gesproken heeft bij monde van
zijn heilige profeten, van oudsher.
Rom 8,32: Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon
niet gespaard, maar voor ons allen
overgegeven heeft, ons met Hem ook niet
alle dingen schenken?
1Kor 10,3-4: allen hetzelfde geestelijke voedsel aten,
en allen dezefde geestelijke drank
dronken, want zij dronken uit een
geestelijke rots, die met hen meeging, en
die rots was Christus.
1Kor 2,14: Maar een ongeestelijk mens aanvaardt niet
hetgeen van de Geest van God is, want het
is hem dwaasheid en hij kan het niet
verstaan, omdat het slechts geestelijk te
beoordelen is.
Luc 22,21-22: Maar zie, de hand van hem, die Mij
verraadt, is met Mij aan de tafel. Want de
Zoon des mensen gaat wel heen, naar
hetgeen beschikt is, maar wee de mens,
door wie Hij verraden wordt!
Hand 8,13.21: En ook Simon zelf kwam tot geloof, en na
gedoopt te zijn, bleef hij voortdurend bij
Filippus, verbijsterd door die tekenen en
grote krachten, die hij zag geschieden. []
Gij hebt part noch deel aan deze zaak,
want uw hart is niet recht voor God.
Joh 3,36: Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig
leven; maar wie aan de Zoon ongehoorzaam
is, zal het leven niet zien, maar de toorn
van God blijft op hem.
Hand 2,42: En zij bleven volharden bij het onderwijs
van de apostelen en de gemeenschap, het
breken van het brood en de gebeden.
Hand 20,7: En toen wij op de eerste dag van de week
samengekomen waren om brood te breken,
hield Paulus een toespraak tot hen en,
daar hij van plan was de volgende dag te
vertrekken, zette hij zijn rede voort tot
middernacht.
Hand 2,46: en voortdurend waren zij elke dag
eendrachtig in de tempel, braken het brood
aan huis en gebruikten hun maaltijden met
blijdschap en eenvoud van hart
1Kor 11,26: Want zo dikwijls gij dit brood eet en de
beker drinkt, verkondigt gij de dood van
de Heer totdat Hij komt.

Artikel 36. De taak van de overheid

Spr 8,15: Door Mij regeren de koningen en verordenen
de machthebbers recht.
Dan 2,21: Hij toch [de God van de hemel] verandert
tijden en stonden, Hij zet koningen af en
stelt koningen aan, Hij verleent wijsheid
aan de wijzen en kennis aan hen die
inzicht hebben
Joh 19,11: Jezus antwoordde [Pilatus]: Gij zoudt geen
macht tegen Mij hebben, indien het u niet
van boven gegeven ware: daarom heeft hij,
die Mij aan u heeft overgeleverd groter
zonde.
Rom 13,1: Ieder mens moet zich onderwerpen aan de
overheden, die boven hem staan. Want er is
geen overheid dan door God en die er zijn,
zijn door God gesteld.
Exo 18,20: [Jetro:] Voorts moet gij [Mozes] hun de
inzettingen en de wetten van God
inscherpen, en hun de weg bekend maken,
die zij te gaan, en het werk dat zij te
volbrengen hebben.
Deut 1,16: En ik [Mozes] gebood toentertijd aan uw
rechters: hoort de geschillen tussen uw
broeders en oordeelt rechtvaardig tussen
de een en de ander, of dit diens broeder
is dan wel de vreemdeling die bij hem
woont.
Deut 16,19: Gij zult het recht niet buigen; gij zult
de persoon niet aanzien en geen geschenk
aannemen; want een geschenk verblindt de
ogen van de wijzen en verdraait de woorden
van de onschuldigen.
Richt 21,25: In die dagen was er geen koning in Isra‰l;
ieder deed wat goed was in zijn ogen.
Ps 82
Jer 21,12: Hoort het woord van de HERE, o huis van
David: Zo zegt de HERE: Oefent ten
spoedigste recht en bevrijdt de beroofde
uit de macht van de verdrukker, opdat mijn
gramschap niet als een vuur uitsla en
onuitblusbaar brande, om de boosheid van
uw handelingen.
Jer 22,3: zo zegt de HERE: doet recht en
gerechtigheid, bevrijdt de beroofde uit de
macht van de verdrukker, doet vreemdeling,
wees en weduwe schade noch geweld aan en
vergiet geen onschuldig bloed op deze
plaats.
1Pet 2,13-14: Onderwerpt u aan alle menselijke
instellingen, om de wil van de Heer:
hetzij aan de keizer, als opperheer,
hetzij aan stadhouders
Ps 2
Rom 13,4a: Zij staat immers in dienst van God, u ten
goede.
1Tim 2,1-4: Ik vermaan u dan allereerst smekingen,
gebeden, voorbeden en danzeggingen te doen
voor alle mensen, voor koningen en alle
hooggeplaatsten, opdat wij een stil en
rustig leven mogen leidein in alle
godsvrucht en waardigheid. Dit is goed en
aangenaam voor God, onze Heiland, die wil,
dat alle mensen behouden worden en tot
erkentenis van de waarheid komen.
Mat 17,27: Maar opdat wij hun geen aanstoot geven, ga
gij naar de zee, werp een vishaak uit en
de eerste vis, die bovenkomt, grijp die.
En wanneer gij zijn bek opendoet, zult gij
een zilverstuk vinden. Neemt dat en geef
het voor Mij en voor u.
Mat 22,21: Zij zeiden: Van de keizer. Toe zei Hij tot
hen: Geeft dan de keizer wat van de keizer
is, en God wat van God is.
Rom 13,7: Betaalt aan allen het verschuldigde,
belasting aan wie belasting, tol aan wie
tol, ontzag aan wie ontzag, eerbetoon aan
wie eer toekomt.
Tit 3,1: Herinner hen eraan, dat zij zich aan
overheid en gezag onderwerpen, gehoorzaam,
tot alle goed werk bereid zijn
1Pet 2,17: Eert allen, hebt de broederschap lief,
vreest God, eert de keizer.
Hand 4,19: Maar Petrus en Johannes antwoordden en
zeiden tot hen: Beslist zelf, of het recht
is voor God, maar aan u dan aan God gehoor
te geven;
Hand 5,29: Maar Petrus en de apostelen antwoordden:
Men moet God meer gehoorzamen dan de
mensen.
2Pet 2,10: [straffen] vooral hen die, begerig naar
onreinheid, het vlees volgen en
heerschappij verachten. Zulke vermetelen,
vol van zelfbehagen, schromen niet de
heerlijkheden te lasteren
Jud ,8: Desgelijks bezoedelen ook deze
dromenzieners hun vlees, verwerpen wat
heerschappij heet en lasteren de
heerlijkheden.

Artikel 37. Het laatste oordeel

Mat 24,36: Maar van die dag en van die ure weet
niemand, ook de engelen van de hemelen
niet, ook de Zoon niet, maar de Vader
alleen.
Mat 25,13: Waakt dan, want gij weet de dag noch het
uur.
1Tess 5,1-2: Maar over de tijden en gelegenheden,
broeders, is het niet nodig, dat u
geschreven wordt: immers, gij weet zelf
zeer goed, dat de dag van de Heer z¢ komt
als een dief in de nacht.
Heb 11,39-40: Ook deze allen, hoewel door het geloof een
getuigenis aan hen gegeven is, hebben het
beloofde niet verkregen, daar God iets
beters met ons voor had, zodat zij niet
zonder ons tot de volmaaktheid konden
komen.
Openb 6,11: En aan elk van hun werd een wit gewaad
gegeven, en hun werd gezegd, dat zij nog
een korte tijd moesten rusten, totdat ook
het getal vol zou zijn van hun
mededienstknechten en hun broeders, die
gedood zouden worden evenals zij.
Openb 1,7: Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal
Hem zien, ook zij, die Hem hebben
doorstoken; en alle stammen van de aarde
zullen over Hem weeklagen. Ja, amen.
Mat 24,30: En dan zal het teken van de Zoon des
mensen verschijnen aan de hemel en dan
zullen alle stammen der aarde zich op de
borst slaan en zij zullen de Zoon des
mensen zien komen op de wolken van de
hemel, met grote macht en heerlijkheid.
Mat 25,31: Wanneer dan de Zoon des mensen komt in
zijn heerlijkheid en al de engelen met
Hem, dan zal Hij plaats nemen op de troon
van zijn heerlijkheid.
Mat 25,31-46
2Tim 4,1: Ik betuig u nadrukkelijk voor God en
Christus Jezus, die levenden en doden zal
oordelen, met beroep zowel op zijn
verschijning als op zijn koningschap:
1Pet 4,5: maar zij zullen daarvan rekenschap moeten
geven aan Hem, die gereed staat om
levenden en doden te oordelen.
2Pet 3,10-13: Maar de dag van de Heer zal komen als een
dief. Op die dag zullen de hemelen met
gedruis voorbijgaan en de elementen door
vuur vergaan, en de aarde en de werken
daarop zullen gevonden worden. Daar al
deze dingen aldus vergaan, hoedanig
behoort gij dan te zijn in heilige wandel
en godsvrucht, vol verwachting u spoedende
naar de komst van de dag van God, ter
wille waarvan de hemelen brandende zullen
vergaan en de elementen in vuur zullen
wegsmelten. Wij verwachten echter naar
zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe
aarde, waar gerechtigheid woont.
Deut 7,9-11: opdat gij zoudt weten, dat de HERE, uw
God, de enige God is, de trouwe God, die
het verbond en de goedertierenheid houdt
jegens wie Hem liefhebben en zijn geboden
onderhouden, tot in duizend geslachten;
maar aan ieder persoonlijk van hen die Hem
haten, oefent Hij vergelding door hem te
gronde te richten; Hij stelt het niet uit
voor wie Hem haat, aan hem persoonlijk
vergeldt Hij het. Onderhoud dus het gebod,
de inzettingen en verordeningen, die ik u
heden gebied na te komen.
Openb 20,12-13: En ik zag de doden, de groten en de
kleinen, staande voor de troon, en er
werden boeken geopend. En nog een ander
boek werd geopend, het boek van het leven;
en de doden werden geoordeeld op grond van
hetgeen in de boeken geschreven stond,
naar hun werken. En de zee gaf de doden,
die in haar waren, en de dood en het
dodenrijk gaven de doden, die in hen
waren, en zij werden geoordeeld, een ieder
naar zijn werken.
Dan 12,2: Velen van hen die slapen in het stof van
de aarde, zullen ontwaken, dezen tot
eeuwig leven en genen tot versmading, tot
eeuwig afgrijzen.
Joh 5,28-29: Verwondert u hierover niet, want de ure
komt, dat allen, die in de graven zijn,
naar zijn stem zullen horen, en zij zullen
uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot
de opstanding ten leven, wie het kwade
bedreven hebben, tot de opstanding ten
oordeel.
1Kor 15,51-52: Zie, ik deel u een geheimenis mee. Allen
zullen wij niet ontslapen, maar allen
zullen wij veranderd worden, in een
ondeelbaar ogenblik, bij de laatste
bazuin, want de bazuin zal klinken en de
doden zullen onvergankelijk opgewekt
worden en wij zullen veranderd worden.
Filip 3,20-21: Want w¡j zijn burgers van een rijk in de
hemelen, waaruit wij ook de Heer Jezus
Christus als verlosser verwachten, die ons
vernederd lichaam veranderen zal, zodat
het aan zijn verheerlijkt lichaam
gelijkvormig wordt, naar de kracht,
waarmee Hij ook alle dingen Zich kan
onderwerpen.
Heb 9,27: En zoals het de mensen beschikt is,
‚‚nmaal te sterven en daarna het oordeel
Openb 22,12: Zie, Ik kom spoedig en mijn loon is bij
Mij om een ieder te vergelden naar dat
zijn werk is.
Mat 11,22: Maar Ik zeg u, het zal voor Tyrus en Sidon
draaglijker zijn in de dag van het oordeel
dan voor u.
Mat 23,33: Slangen, adderengebroed, hoe zult gij
ontkomen aan het oordeel van de hel?
Rom 2,5-6: Maar in uw weerbarstigheid en
onboetvaardigheid van hart hoopt gij u
toorn op tegen de dag van de toorn en van
de openbaring van het rechtvaardig oordeel
van God, die een ieder vergelden zal naar
zijn werken
Heb 10,27: een vreselijk uitzicht op het oordeel en
de felheid van een vuur, dat de
weerspannigen zal verteren.
2Pet 2,9: dan weet de Heer de godvruchtigen uit de
verzoeking te verlossen en de
onrechtvaardigen te bewaren om hen op de
dag van het oordeel te straffen
Jud ,15: [de Heer is gekomen] om over allen de
vierschaar te spannen en alle goddelozen
te straffen voor al hun goddeloze werken,
die zij goddeloos bedreven hebben, en voor
al de harde taal, die de goddeloze
zondaars tegen Hem gesproken hebben.
Openb 14,7a: en hij zei met luider stem: Vreest God en
geeft Hem eer, want de ure van zijn
oordeel is gekomen
Luc 14,14: En gij zult zalig zijn, omdat zij niets
hebben om u terug te betalen. Want het zal
u terugbetaald worden bij de opstanding
van de rechtvaardigen
2Tess 1,3-10: Wij behoren God te allen tijde om u te
danken, broeders, omdat uw geloof zeer
toeneemt en uw aller liefde jegens elkaar
sterker wordt, zodat wij zelf over u
roemen bij de gemeenten van God, vanwege
uw volharding en uw geloof onder al uw
vervolgingen en de verdrukkingen, die gij
doorstaat: een bewijs van het
rechtvaardige oordeel van God, dat gij het
Koninkrijk van God waaridg geacht zijt,
voor hetwelk gij ook lijdt, indien het
inderdaad recht is bij God, aan uw
verdrukkers verdrukking te vergelden, en
aan u, die verdrukt wordt, verkwikking
tezamen met ons, bij de openbaring van de
Heer Jezus van de hemel met de engelen van
zijn kracht, in vlammend vuur, als Hij
straf oefent over hen, die God niet kennen
en het evangelie van onze Heer Jezus niet
gehoorzamen. Dezen zullen boeten met een
eeuwig verderf, ver van het aangezicht van
de Heer en van de heerlijkheid van zijn
sterkte, wanneer Hij komt, om op die dag
verheerlijkt te worden in zijn heiligen en
met verbazing aanschouwd te worden in
allen, die tot geloof gekomen zijn; want
ons getuigenis heeft geloof gevonden bij
u.
1Joh 4,17: Hierin is de liefde bij ons volmaakt
geworden, dat wij vrijmoedigheid hebben op
de dag van het oordeel, want gelijk Hij
is, zijn ook wij in deze wereld.
Openb 15,4: Wie zou niet vrezen, Heer, en uw naam niet
verheerlijken? Immers, Gij alleen zijt
heilig. Want alle volken zullen komen en
zullen voor U neervallen in aanbidding,
omdat uw gerichten openbaar zijn geworden.
Openb 18,20: Wees vrolijk over haar, gij hemel en gij
heiligen, en gij apostelen en profeten,
want God heeft uw rechtzaak tegen haar
berecht.
Mat 13,41-42: De Zoon des mensen zal zijn engelen
uitzenden en zij zullen uit zijn
Koninkrijk verzamelen al wat tot zonde
verleidt en hen, die de ongerechtigheid
bedrijven, en zij zullen hen in de vurige
oven werpen; daar zal het geween zijn en
het tandengeknars.
Mar 9,48: waar hun worm niet sterft en het vuur niet
wordt uitgeblust.
Luc 16,23-28: Ook de rijke stierf en hij werd begraven.
En toen hij in het dodenrijk zijn ogen
opsloeg onder de pijnigingen, zag hij
Abraham van verre en Lazarus in zijn
schoot. En hij riep: Vader Abraham, heb
medelijden met mij en zend Lazarus, opdat
hij de top van zijn vinger in water dope
en mijn tong verkoele, want ik lijd pijn
in deze vlam. Maar Abraham zei: Kind,
herinner u, hoe gij het goede tijdens uw
leven hebt ontvangen en insgelijks Lazarus
het kwade; nu wordt hij hier vertroost en
gij lijdt pijn. En bij dit alles, er is
tussen ons en u een onoverkomelijke kloof,
opdat zij, die vanhier tot u zouden willen
gaan, dit niet zouden kunnen, en zij
vandaar niet aan onze kant zouden kunnen
komen. Maar hij zei: Dan vraag ik u,
vader, gat gij hem naar het huis van mijn
vader zendt, want ik heb vijf broers. Laat
hij hen dan ernstig waarschuwen, dat ook
zij niet in deze plaats der pijniging
komen.
Openb 21,8: Maar de lafhartigen, de ongelovigen, de
verfoeilijken, de moordenaars, de
hoereerders, de tovenaars, de
afgodendienaars en alle leugenaars - hun
deel is in de poel, die brandt van vuur en
zwavel: dit is de tweede dood.
Openb 20,10: en de duivel, die hen verleidde, werd
geworpen in de poel van vuur en zwavel,
waar ook het beest en de valse profeet
zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd
worden in alle eeuwigheden.
Openb 3,5: Wie overwint, zal aldus bekleed worden met
witte kleren; en Ik zal zijn naam
geenszins uitwissen uit het boek van het
leven, maar Ik zal zijn naam belijden voor
mijn Vader en voor zijn engelen.
Jes 25,8: Hij zal voor eeuwig de dood vernietigen,
en de Heer HERE zal de tranen van alle
aangezichten afwissen en de smaad van zijn
volk zal Hij van de gehele aarde
verwijderen, want de HERE heeft het
gesproken.
Openb 7,17: want het Lam, dat in het midden van de
troon is, zal hen weiden en hen voeren
naar waterbronnen van het leven; en God
zal alle tranen van hun ogen afwissen.
Dan 12,3: En de verstandigen zullen stralen als de
glans van het uitspansel, en die velen tot
gerechtigheid hebben gebracht als de
sterren, voor eeuwig en altoos.
Mat 5,12: Verblijdt u en verheugt u, want uw loon is
groot in de hemelen; want alzo hebben zij
de profeten voor u vervolgd.
Mat 13,43: Dan zullen de rechtvaardigen stralen als
de zon in het Koninkrijk van hun Vader.
Wie oren heeft, die hore!
1Kor 2,9: Maar gelijk geschreven staat: Wat geen oog
heeft gezien en geen oor heeft gehoord en
wat in geen mensenhart is opgekomen, al
wat God heeft bereid voor degenen, die Hem
liefhebben.
Openb 21,9-22,5: Het nieuwe Jeruzalem
Gebruikersavatar
Upquark
Berichten: 474
Lid geworden op: 05 aug 2002, 18:46
Locatie: Apeldoorn

Re: Verwijsteksten Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bericht door Upquark »

Jaren geleden heb ik dit voor alledrie de Formulieren gedaan, in de vorm van een A5-boekje. Indien er interesse voor is, wil ik wel een PDF online zetten.
www.psalmenzingen.nl: 150 psalmen in de berijming-1773.
Gebruikersavatar
huisman
Berichten: 17245
Lid geworden op: 12 nov 2009, 23:38

Re: Verwijsteksten Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bericht door huisman »

Upquark schreef:Jaren geleden heb ik dit voor alledrie de Formulieren gedaan, in de vorm van een A5-boekje. Indien er interesse voor is, wil ik wel een PDF online zetten.
Ik zou ze graag hebben.
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9086
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Verwijsteksten Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bericht door Bert Mulder »

Dank je Tib. zal ze moeten vergelijken met degenen in dit boekje, in het engels...

http://www.prca.org/PRC_Confessions_and ... _Order.pdf
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Tiberius
Administrator
Berichten: 33198
Lid geworden op: 12 jan 2006, 09:49
Locatie: Breda

Re: Verwijsteksten Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bericht door Tiberius »

Upquark schreef:Jaren geleden heb ik dit voor alledrie de Formulieren gedaan, in de vorm van een A5-boekje. Indien er interesse voor is, wil ik wel een PDF online zetten.
Ik heb daar ook wel interesse voor.
Gebruikersavatar
Upquark
Berichten: 474
Lid geworden op: 05 aug 2002, 18:46
Locatie: Apeldoorn

Re: Verwijsteksten Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bericht door Upquark »

Hier is het: http://www.tenvoorde.org/3fve/3FvE%20versie%20SV-3.pdf

Ik zei dus dat het een A5-boekje is, maar dat is niet helemaal waar, het zijn gewoon A4'tjes. De marges zijn echter zodanig dat het als een A5-boekje geprint zou moeten worden - de copyshop weet er wel raad mee.

Ik heb ook een versie met de formulieren in modern Nederlands, en de bewijsteksten in de NBG51-vertaling. Ik hoor het wel als hier ook interesse voor is.
www.psalmenzingen.nl: 150 psalmen in de berijming-1773.
Gebruikersavatar
Tiberius
Administrator
Berichten: 33198
Lid geworden op: 12 jan 2006, 09:49
Locatie: Breda

Re: Verwijsteksten Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bericht door Tiberius »

Bedankt, Upquark.
Die moderne versie heb ik zeker wel interesse in (en ik denk Huisman ook).
Germanicus
Berichten: 726
Lid geworden op: 10 jul 2010, 11:10

Re: Verwijsteksten Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bericht door Germanicus »

Upquark schreef:Hier is het: http://www.tenvoorde.org/3fve/3FvE%20versie%20SV-3.pdf

Ik zei dus dat het een A5-boekje is, maar dat is niet helemaal waar, het zijn gewoon A4'tjes. De marges zijn echter zodanig dat het als een A5-boekje geprint zou moeten worden - de copyshop weet er wel raad mee.

Ik heb ook een versie met de formulieren in modern Nederlands, en de bewijsteksten in de NBG51-vertaling. Ik hoor het wel als hier ook interesse voor is.
Mooi document, bedankt!
Hier beneden is het niet.
Rochus
Berichten: 451
Lid geworden op: 26 jun 2007, 21:38

Re: Verwijsteksten Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bericht door Rochus »

Upquark schreef:Hier is het: http://www.tenvoorde.org/3fve/3FvE%20versie%20SV-3.pdf

Ik zei dus dat het een A5-boekje is, maar dat is niet helemaal waar, het zijn gewoon A4'tjes. De marges zijn echter zodanig dat het als een A5-boekje geprint zou moeten worden - de copyshop weet er wel raad mee.

Ik heb ook een versie met de formulieren in modern Nederlands, en de bewijsteksten in de NBG51-vertaling. Ik hoor het wel als hier ook interesse voor is.
Bedankt :super
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Verwijsteksten Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bericht door Afgewezen »

Upquark schreef:Hier is het: http://www.tenvoorde.org/3fve/3FvE%20versie%20SV-3.pdf

Ik zei dus dat het een A5-boekje is, maar dat is niet helemaal waar, het zijn gewoon A4'tjes. De marges zijn echter zodanig dat het als een A5-boekje geprint zou moeten worden - de copyshop weet er wel raad mee.

Ik heb ook een versie met de formulieren in modern Nederlands, en de bewijsteksten in de NBG51-vertaling. Ik hoor het wel als hier ook interesse voor is.
Mooi document! Van wie zijn de verwijzingen bij de NGB eigenlijk afkomstig?
Gebruikersavatar
Upquark
Berichten: 474
Lid geworden op: 05 aug 2002, 18:46
Locatie: Apeldoorn

Re: Verwijsteksten Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bericht door Upquark »

Ik heb deze overgenomen uit het (nu oude) Gereformeerd Kerkboek (in gebruik bij de GKV).
www.psalmenzingen.nl: 150 psalmen in de berijming-1773.
Arie
Berichten: 46
Lid geworden op: 08 aug 2011, 14:25

Re: Verwijsteksten Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bericht door Arie »

Jullie kennen toch wel het bestaan van de 'stichting Guido de Brès'?
Die hebben 2 jaar geleden een prachtig boek uitgegeven betreffende de NGB, met daarbij kanttekeningen en alle bewijsteksten netjes bij elkaar, geordend per artikel.
Dat boek kennen jullie toch wel?
Gebruikersavatar
Upquark
Berichten: 474
Lid geworden op: 05 aug 2002, 18:46
Locatie: Apeldoorn

Re: Verwijsteksten Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bericht door Upquark »

Nooit van gehoord, zowel wat betreft de stichting als het boek. Overigens is het bovengenoemde boekje al in 2004 gemaakt. Ik kon toen niets vergelijkbaars vinden in de boekenwinkels...
www.psalmenzingen.nl: 150 psalmen in de berijming-1773.
Gebruikersavatar
Mister
Administrator
Berichten: 11397
Lid geworden op: 25 jul 2005, 12:06

Re: Verwijsteksten Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bericht door Mister »

Leergierig schreef:Jullie kennen toch wel het bestaan van de 'stichting Guido de Brès'?
Die hebben 2 jaar geleden een prachtig boek uitgegeven betreffende de NGB, met daarbij kanttekeningen en alle bewijsteksten netjes bij elkaar, geordend per artikel.
Dat boek kennen jullie toch wel?
Blijkbaar niet. :)
Wat is de titel en de schrijver(s)?
Gebruikersavatar
Tiberius
Administrator
Berichten: 33198
Lid geworden op: 12 jan 2006, 09:49
Locatie: Breda

Re: Verwijsteksten Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bericht door Tiberius »

Mister schreef:
Leergierig schreef:Jullie kennen toch wel het bestaan van de 'stichting Guido de Brès'?
Die hebben 2 jaar geleden een prachtig boek uitgegeven betreffende de NGB, met daarbij kanttekeningen en alle bewijsteksten netjes bij elkaar, geordend per artikel.
Dat boek kennen jullie toch wel?
Blijkbaar niet. :)
Wat is de titel en de schrijver(s)?
Zie dit artikel in het RD: http://www.refdag.nl/kerkplein/kerknieu ... t_1_367971
Plaats reactie