En welke plaats heeft de geestelijke herkenning hierin? Worden de vruchten van de Geest gezien in onze naaste? In onze gemeente en daarbuiten? Kunnen wij het velen dat er kritiek komt op onze manier waarop wij vruchtbaar zijn als christen? Is de allergie daarvoor geen teken van het diepe geestelijke verval? Gaat verootmoediging en schuldbelijdenis niet ten onder aan onze assertiviteit?Herman schreef:Als we brommen dat het een geesteloze tijd is, dan is dat niet alleen merkbaar aan de duidelijkheid van het geestelijk leven en de band die er is met de Heere, maar ook dat we de vruchten van de Geest (Gal 5:22) niet meer aan onze naasten en meerderen ten goede laten komen. Ik vind het dus wel belangrijk om zo diep te peilen, en die nood wél te klagen, maar op een goede manier. Namelijk met verootmoediging en schuldbelijdenis opdat de Heere Zich niet van ons zal terugtrekken.Maanenschijn schreef:Naast allerlei verkilling en een kritische luisterhouding van kerkgangers zie ik ook een botsing ontstaan tussen de aloude cultuur waarin predikanten vrijwel onaantastbaar zijn, ten opzichte van een maatschappelijke stroom waarin gezag niet meer vanzelfsprekend is.
In die situaties, waar vaak een volwassen en respectvolle gesprek-structuur ontbreekt ligt escalatie voor de hand.
Het makkelijkste is het klagen over de tijd, gebrek aan gezag, verrotting van binnenuit etc. Maar daarmee komen we er niet. Ik denk dat het tijd is voor een cultuur waar kerkenraad en predikant het gesprek aan kunnen gaan over het functioneren, een gesprekscyclus, coaching etc.
Met daarbij (ik wil het benadrukken!) alle respect en eerbied voor het goddelijke ambt en daarbij geloven dat de Heere de betreffende predikant op die plaats gesteld heeft! De maatschappij ontwikkelt (zich niet zonder meer ten goede) en dat draaien we niet terug. Dat hoeft ook niet, want ontwikkeling is van alle eeuwen. De vroege kerk, de tijden van de nadere reformatie enz zijn ook anders dan onze tijd. Ook de kerk zal mee moeten bewegen in zaken die kern niet raken, of zelfs verstoren.
Dus: we gaan ten onder aan ons eigen ongeloof. Niet de maatschappij, niet het gebrek aan een volwassen gespreksstructuur maar ons diepgewortelde ongeloof stort ons in een crisis. En het is heel moedgevend: echt alleen de Heere Zelf kan dit oplossen!