Maanenschijn schreef:huisman schreef:Maanenschijn schreef: ↑29 jan 2024, 18:18
Ik ben niet bekend met de regels van promoveren. Waarom zou dit schadelijk zijn voor dr. Van Vlastuin als promotor?
Is zijn rol ook controle van plagiaat en voetnoten?
Je hebt ook een begeleider. Wat was haar rol?
Ik snap best dat het misschien 'fijn' is om ook een HHK broeder in een eventueel debacle te betrekken, maar het hoe en waarom is me nog niet duidelijk
Wie is verantwoordelijk voor het laten slagen van je rijbewijs? De examinator. Zo ook bij het behalen van de doctors titel.
Dat is wat kort door de bocht. Primair ben ik zelf verantwoordelijk voor het behalen van het rijexamen, en als ik binnen de examenkaders blijf krijg ik mijn rijbewijs.
Ik weet dus niet wat de kaders zijn van de promotor, of verwijzingen etc tot die kaders behoren. Het promotiereglement van de VU is niet heel duidelijk:
Artikel 11
Taken van de promotor
1. De promotor is verantwoordelijk voor de
begeleiding van de promovendus en ziet erop
toe dat de promovendus zelfstandig onderzoek
verricht.
2. Tijdens de begeleiding en de totstandkoming
van het proefschrift overleggen de promotor
en de promovendus ten minste een keer per
jaar of zoveel vaker als in het opleidings en
begeleidingsplan is vastgelegd.
3. Als de promotor vindt dat er wijzigingen nodig
zijn in het proefschrift, dan overlegt de promotor
hierover met de promovendus en de eventuele
copromotor.
4. De begeleiding zoals bedoeld in lid 2 en lid
3 is er mede op gericht te bevorderen dat de
promovendus het proefschrift afrondt binnen de
termijn die in het opleidings en begeleidingsplan
staat en dat het proefschrift voldoet aan de eisen
die dit reglement daaraan stelt.
Ik lees nog even verder, interssant in deze casus:
Binnen de eerste twee jaar van het
promotietraject wordt een plagiaatcontrole
uitgevoerd op een daartoe geschikt product, dat
in het kader van het promotietraject tot stand is
gebracht. De plagiaatcontrole bestaat uit een
scan en een gesprek over de resultaten ervan.
De universiteit bepaalt hoe de scan wordt
uitgevoerd. Het gesprek wordt gevoerd door de
promotor – of op diens verzoek een copromotor
– en de promovendus. De betreffende
(co)promotor maakt een kort verslag van het
gesprek, waaruit in ieder geval blijkt of al dan
niet plagiaat is vastgesteld. Het verslag wordt
opgeslagen in het systeem, bedoeld in artikel 8
lid 1. De decaan kan toelaten dat de plagiaatcontrole
in een concreet geval, of in het algemeen binnen
de faculteit of binnen een bepaald vakgebied, op
een later moment plaatsvindt. Van de
plagiaatcontrole kan geen vrijstelling worden
gegeven.
Nadat de promotor het proefschrift heeft
goedgekeurd, dient de promovendus een
verzoek in bij de faculteit om het
opleidingscertificaat af te geven.
Als het proefschrift uit een bundeling van
artikelen bestaat met meerdere auteurs, toont
de promovendus per artikel aan dat de eigen
bijdrage een essentieel onderdeel van het
betreffende onderzoek vormt. Dit gebeurt door
aan het proefschrift een pagina toe te voegen met
een referentielijst met per artikel een overzicht
van de auteurs en per artikel een toelichting op
het aandeel van de coauteurs.
Artikel 22
Beoordeling door de promotor
en copromotor
1. Het proefschrift wordt beoordeeld door
de promotor en de eventuele copromotor.
2. De promotor en de eventuele
copromotor toetsen of het proefschrift aan de
eisen voldoet.
3. Wanneer het proefschrift naar het oordeel
van de promotor en de eventuele
copromotor aan de eisen voldoet, verlenen
zij hun goedkeuring aan het proefschrift. De
promotor informeert de decaan en de
promovendus zo spoedig mogelijk hierover.
Tenzij het proefschrift op grond van artikel
22a aan een plagiaatcontrole wordt
onderworpen, legt de promotor het
vervolgens ter beoordeling voor aan de
promotiecommissie.
Artikel 23
Beoordeling door de promotiecommissie
1. De promotor motiveert waarom het proefschrift
aan de eisen voldoet.
2. De promotor en de eventuele copromotor hebben
over het proefschrift geen contact met leden of
een adviseur van de promotiecommissie.
3. De promotiecommissie toetst of het proefschrift
aan de eisen voldoet. De leden en een eventuele
adviseur laten hun gemotiveerd oordeel weten
aan de voorzitter. Zij kunnen aan hun oordelen
suggesties en/of aanbevelingen toevoegen.
4. Binnen 30 dagen na ontvangst van het
proefschrift rapporteert de voorzitter van de
promotiecommissie aan de decaan over de
bevindingen van de promotiecommissie. Bij de
rapportage wordt het gemotiveerd oordeel van
elk commissielid en elke adviseur afzonderlijk
gevoegd. De decaan kan de termijn eenmaal met
30 dagen verlengen.
5. Als alle leden van de promotiecommissie vinden
dat het proefschrift aan de eisen voldoet, dan
geeft de voorzitter namens de commissie aan de
decaan een positief advies over het proefschrift.
6. Als één of meer leden van de promotiecommissie
vinden dat het proefschrift niet aan
de eisen voldoet, dan zorgt de voorzitter voor
een onderlinge uitwisseling van meningen in de
commissie.
7. Als alle leden van de promotiecommissie, na de
onderlinge uitwisseling van meningen, vinden
dat het proefschrift aan de eisen voldoet, dan
geeft de voorzitter namens de commissie
aan de decaan een positief advies over het
proefschrift.
8. Als één of meer leden van de promotiecommissie
na de onderlinge uitwisseling van meningen
nog steeds vindt dat het proefschrift niet aan de
eisen voldoet, dan beoordeelt de voorzitter of de
promovendus het proefschrift op korte termijn zo
zal kunnen aanpassen, dat dit naar verwachting
daardoor in de ogen van alle leden aan de eisen
zal gaan voldoen:
• als dit het geval is, dan biedt de voorzitter de
promovendus namens de promotiecommissie de
gelegenheid het proefschrift aan te passen
binnen een termijn van 60 dagen; na ontvangst
van het aangepaste proefschrift is lid 4 opnieuw
van toepassing;
• als dit niet het geval is, dan rapporteert de
voorzitter aan de decaan over de oordelen van de
commissieleden.
Wie lege handen heeft, kan ze altijd vouwen.