Verkiezing

roseline

Bericht door roseline »

Refojongere,
Roseline heeft m.i. wel een heel erg vreemd denkbeeld van de wedergeboorte en wat daarbij behoort.


De teksten die ik vind bij wedergeboorte of wederom geboren of wedergeboren zijn:

Heeft Hij ons zalig gemaakt, niet uit de werken der rechtvaardigheid, die wij gedaan hadden, maar naar Zijn barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes; Denwelken Hij over ons rijkelijk heeft uitgegoten door Jezus Christus, onzen Zaligmaker; Opdat wij, gerechtvaardigd zijnde door Zijn genade, erfgenamen zouden worden naar de hope des eeuwigen levens.
Dit is een getrouw woord, en deze dingen wil ik, dat gij ernstelijk bevestigt, opdat degenen, die aan God geloven, zorg dragen, om goede werken voor te staan; deze dingen zijn het, die goed en nuttig zijn den mensen.
Titus 3:5-8

Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien. Joh. 3:3

Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden. Joh. 3:7

Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren, tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden. 1 Petr. 1:3

Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God. 1 Petr. 1:23

Dan trek ik de volgende conclusies:
1) het kan reeds hier op deze aarde
2) het houdt verband met vernieuwing en de heilige Geest die over ons is uitgestort
3) het is noodzakelijk om het Koninkrijk Gods (en dat is Jezus zelf, opgestaan uit de doden, levend in de harten van de wederomgeboren mens - sla de concordantie er maar op na) binnen te gaan of te zien
4) het houdt verband met Jezus die is opgestaan uit de doden en een levende hoop
5) het houdt verband met onvergankelijk zaad
6) het houdt verband met zaligmaking en gerechtvaardigd worden door genade
7) het houdt verband met erfgenamen zijn overeenkomstig de hope des eeuwigen levens
8) en het heeft ook te maken met vooraanstaan in goede werken


Nou ja - mijn conclusie:
De mensen die WEDEROMGEBOREN zijn uit water en Geest, Joh. 3. hebben Gods Geest ontvangen, waardoor zij in nieuwheid des levens kunnen wandelen. Dat is wat anders dan alleen vergeving van zonden ontvangen. Enkel vergeving van zonden (bekering) leidt nog niet direct tot heiligmaking, maar als wij onze leden ten dienste van God stellen, en vrijgemaakt van de zonde in dienst van God komen, hebben wij tot vrucht onze heiliging. Rom. 6. Wij zullen de gave van de heilige Geest hierbij ontvangen en de gezindheid van de Geest aannemen. Rom. 8. En door de Geest het spoor blijven houden Gal. 5.
slaat toch niet zover de plank mis? Ik heb het over de heilige Geest, over vernieuwde levenswandel over heilig (zalig)making, onze leden ten dienste van God stellen (goede werken)...

Groetjes, Rose.


[Veranderd op 7/8/02 door roseline]
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

De mensen die WEDEROMGEBOREN zijn uit water en Geest, Joh. 3. hebben Gods Geest ontvangen, waardoor zij in nieuwheid des levens kunnen wandelen. Dat is wat anders dan alleen vergeving van zonden ontvangen.
Kijk Rose tot hiertoe heb je volledig gelijk. De vernieuwing des levens oftwel het bad der geboorte door de Heilige Geest is wat anders dan de vergeving der zonden, doch je vervolgd:
Enkel vergeving van zonden (bekering) leidt nog niet direct tot heiligmaking, maar als wij onze leden ten dienste van God stellen, en vrijgemaakt van de zonde in dienst van God komen, hebben wij tot vrucht onze heiliging. Rom. 6. Wij zullen de gave van de heilige Geest hierbij ontvangen en de gezindheid van de Geest aannemen. Rom. 8. En door de Geest het spoor blijven houden Gal. 5.
Enkel vergeving leidt niet direct tot heiligmaking zeg je. We hebben het wederom geboren oftewel opnieuw van boven geboren worden, Joh. 3 Dan wordt een mens levendgemaakt. Vanuit deze levendmakende daad die God schenkt, worden ons de drie weldaden geschonken, nl. ellende, verlossing en dankbaarheid. Let wel, vanuit de levendmaking. Je vervolg is wel goed. We hebben bij de voortduur Gods Geest nodig ook na de levendmaking. Echter Gods Geest blijft gedurig in Gods volk wonen, alleen we kunnen wel de krachtdadige werking missen als onze oude mens weer boven ligt.


Dan richting Pied,

Ik geloof dat we elkaar best verstaan.

Je citeert vervolgens 'Maar daardoor is er nog wel troost te putten voor zo’n bekommerde; zolang de hemel van koper schijnt, en geen bidden doordringt tot de Heere – “Hoe zou het ook kunnen voor zo’n doemwaardig zondaar als ik ben?â€
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Pied
Berichten: 915
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:36

Bericht door Pied »

"...is dan zo'n mens wederomgeboren? Ik weet het niet, ik weet het niet. " Och Niek, wat geeft het ook; waarom zouden we het moeten weten? Buiten Christus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf. 't Moet op Christus aan en dat weten deze bekommerden ook wel; maar hoe? Vanuit henzelf een onmogelijke zaak! Toch moeten we woorden vinden om hen te troosten, om hen op te wekken, om hen voort te drijven. Buiten het Woord om zal dat niet gaan. En ook niet met de zweep, als van de genade een wet wordt gemaakt die volbracht moet worden.
Als er voor zulke tobbers maar ruimte is in de prediking.
roseline

Bericht door roseline »

vergeving van zonde is iets anders dan verlossing van zonde!
Enkel vergeving leidt niet direct tot heiligmaking zeg je. We hebben het wederom geboren oftewel opnieuw van boven geboren worden, Joh. 3 Dan wordt een mens levendgemaakt. Vanuit deze levendmakende daad die God schenkt, worden ons de drie weldaden geschonken, nl. ellende, verlossing en dankbaarheid. Let wel, vanuit de levendmaking. Je vervolg is wel goed. We hebben bij de voortduur Gods Geest nodig ook na de levendmaking. Echter Gods Geest blijft gedurig in Gods volk wonen, alleen we kunnen wel de krachtdadige werking missen als onze oude mens weer boven ligt.
Drie weldaden - ellende verlossing en dankbaarheid - op grond van welke bijbelteksten?

Vergeving van zonden wil zeggen dat de zonden die je hebt gedaan vergeven zijn. Logisch. De zonden uit het verleden zijn vergeven. Wanneer je opnieuw zondigt, moet je opnieuw om vergeving vragen. Die vergeving ontvang je wanneer je ook je medemens van harte vergeeft - Matt. 6, het Onze Vader. Je kunt vergeving ontvangen - en zondigen - en weer om vergeving vragen - en zondigen - telkens maar door, zónder dat er NIEUWHEID des levens komt. Dit was ook zo in het O.T. Er is geen VERANDERING tot de volle kennis naar het beeld van de Schepper Kol. 3:9-10. Dan leef je dus niet als wedergeborene.

Verlossing van zonde: 'Dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven van de zonde zouden zijn, want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde.' Rom. 6:6-7.

Als je verlost wordt uit slavernij, dan ben je geen slaaf meer van degene die je vast hield. Je hoeft hem niet meer te gehoorzamen.

'en, vrijgemaakt van de zonde zijt gij in dienst gekomen van de gerechtigheid.' vs. 18.

'Zo stelt nu uw leden ten dienste van de gerechtigheid, tot heiliging.' vs. 19.

'Maar thans, vrijgemaakt van de zonde en in dienst van God gekomen, hebt gij tot vrucht uw heiliging en als einde het eeuwige leven.' vs. 22.

Wat ik bedoelde te zeggen is: alleen vergeving van zonden leidt niet tot heiliging, maar verlossing van zonden wèl. Heiliging is een vrucht, die vrucht moet groeien door - niet alleen de zonde te laten vergeven (dat is natuurlijk de beginvoorwaarde) - maar óók de zonde te doden (Rom. 8:12-13, Kol 3:5), zodat je er niet meer aan toe hoeft te geven - je hoeft niet meer aan het begeren van het vlees te voldoen (Gal. 5:16-17). Je stelt je leden ten dienste van God. Dan heb je tot vrucht je heiliging en die bestaat uit de vrucht van de Geest: Liefde, blijdschap, vrede, zachtmoedigheid, goedheid, vriendelijkheid, lankmoedigheid en geduld. Gal. 5:22.

Groetjes, Rose.



[Veranderd op 8/8/02 door roseline]
lejo

Bericht door lejo »

idd Pied, kenmerken vinden we ook in de Bijbel en in het getuigenis van Jezus. Neem nou Math.5 de eerste verzen.

Beredeneergeloof? Is dat nou geloof of ongeloof? Geloof is geen wiskunde maar ook geen wish-kunde. Geloof is van een andere orde dan de rede. Toch gaat het niet om de rede heen, de rede stemt de waarheid van Gods openbaring toe. Syllogisme en geloof zijn niet synoniem, staan wel in relatie tot elkaar. Is beredeneergeloof herkenbaar? Vast niet altijd, sterker nog, zeker niet altijd. Enerzijds zegt de Bijbel ons niet vóór de tijd te oordelen, anderzijds moeten we ons net als Paulus voornemen, ja ook in die gevallen, om niets anders te weten dan Jezus Christus en die gekruisigd. 1 Kor.2 en lees dan ook vs.11a.
als het voorbereidend werk is, móét de wedergeboorte volgen. Want dat werk is ten eerste alleen van de Heilige Geest en ten tweede alleen tot zaligheid. Als ja, dat wel.
In zeker zin wel ja. Maar dat antwoord hé, daar wacht het zo op. Voor die tijd kan het menselijk gezien nog alle kanten op. Aan de ene kant zeggen we dat het werk van de Geest onwederstandelijk is, terwijl we aan de andere kant de waarschuwing hebben: sta de Geest niet tegen. Dat is de spanningsboog van het vooraf. Bovendien is het christelijk geloof een correlatief geloof. Vijanden veranderen in vrienden. Vervolgens is niets anders dan de Geest alleen, inwonend in het hart van de wedergeborene, de garantie voor de volharding. En we zullen het met elkaar eens zijn dat we dit niet gelijk kunnen stellen, of samen kunnen laten vallen, met het voorbereidende werk. Vandaar mijn restrictie.
lejo

Bericht door lejo »

Ndonslaar: "Orpa was niet bang voor Moab. Ruth wel, want ze weten wie ze zijn."
Maar ze is niet gevlucht hoor uit Moab! 2:12 "De HEERE vergelde u uw daad en uw loon zij volkomen, van den HEERE, den God Israels, onder Wiens vleugelen gij gekomen zijt om toevlucht te nemen! hier geeft Boaz het aan. Ze moest, het was een radicale keuze en een heilig plicht, onmkeerbaar en volhardend. Om in Israël te komen was het noodzaak om Moab te verlaten. Om te komen onder het bondsvolk van God en de bediening van het (oude) verbond. Dat was Ruth's gang. Met bangheid had dit niet te maken, wel met trouw.

Wat ik opvallend vind is dat jullie in die gelijkenis uit Math.21 vooral de waarschuwing tegen "fout" geloof zien. Lees daarom ook vs.25,32 eens. Het is juist zo wonderlijk dat op het eigenzinnige "ik wil niet" het berouw gestalte krijgt door de gehoorzaamheid. En het doen van vaders wil wordt ahv de daad getoetst. Hieruit blijkt het kennen én aanvaarden van de positie.
limosa

Bericht door limosa »

Pied,
Je schrijft 't Moet op Christus aan en dat weten deze bekommerden ook wel; maar hoe? Vanuit henzelf een onmogelijke zaak! Toch moeten we woorden vinden om hen te troosten, om hen op te wekken, om hen voort te drijven. Buiten het Woord om zal dat niet gaan. En ook niet met de zweep, als van de genade een wet wordt gemaakt die volbracht moet worden. Als er voor zulke tobbers maar ruimte is in de prediking. Inderdaad Pied, als er in de prediking maar ruimte voor de bekommerden is, maar als die ruimte leeg blijft geeft dat een vacuum, ik zou die ruimte dan zo graag gevuld zien met het aanwijzen van Christus als de weg, de waarheid en het leven door genade alleen.

hartelijke groeten,
limosa

Ik citeer een stukje van Erkine (gevonden op http://www.iclnet.org/pub/resources/tex ... ten-2.html), niet met de bedoeling weer een sub-diskussie over dit citaat te veroorzaken maar ja, ik kan het ook niet laten . . . Voor de "onbekeerde bekommerde" maar ook voor de "bekeerde die nog wel eens bekommerd is".

3. Een vreesachtig "maar"!
Maar o ! zegt gij wellicht, zou een zondaar met zulk een vuilen en onreinen mond, Zoo snood als de hel en de duivel, gelijk ik, een kus te wachten hebben van zulk een schoonen en reinen Heere Jezus ? Is het te verwachten, dat zulke strijdige eigenschappen elkander ontmoeten en omhelzen zullen ? O ja ! man of vrouw, wie gij zijt, vergun mij, dat ik voor een vuil zondaar, gelijk gij zijt, een gelukkige en blijde bode zij, en u, in des Heeren naam, aanzegt dat, moogt gij ook zoo vuil en onrein zijn, als gij zijt, zulk eene ontmoeting tussen Christus en u, eer te verwachten is, dan dat menschen of engelen ooit verwachten konden, dat de oneindige gerechtigheid en goedertierenheid elkander in een God-mensch ontmoeten en kussen zouden ; deze onverwachte ontmoeting is de eigenlijke en ware grond, waarop de verwachting van uwe ontmoeting en omhelzing van God in Christus rust ; o komt dan en kust dien Zoon ! Maar, zegt gij, ik kan niet ; ik zou het gaarne doen, maar ik kan het van Hem niet verkrijgen, dat ik Hem zoude kussen en omhelzen. Het is waar, deze vriendschap moet eerst van zijne zijde begonnen worden ; daarom smeekt Hem, dat Hij tot u kome en ontmoete met een kus zijner eindelooze liefde ; zegt de kerk, Hoogl. 1 : 2: Hij kusse mij met de kussen zijns monds, want uwe uitnemende liefde is beter dan wijn. Zoo dit de taal uwer ziele is: Ik kan Hem niet omhelzen, maar mijn hart zegt: ach, dat Hij toch kome, mij omhelze en mij trekke uit de geweldige armen van al mijn vorige liefhebbers en lusten ;opdat ik nimmer eenigen afgod der wereld meer kussen moge. maar integendeel leven en sterven in de armen van den Zoon Gods ; ik zeg, kunt gij voor den Heere in oprechtheid betuigen dat dit de taal uwer ziel is ; welnu, dan is de omhelzing tusschen Christus en u reeds begonnen en zal ze ook nimmer eindigen ; daar dat een Godspenning en eene verzekering is, dat Hij en gij elkander ontmoeten zult in den hemel en omhelzen tot in alle eeuwigheid.
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

Richting Lejo,

Het voorbeeld wat ik aanhaalde van Ruth en Orpa was meer pastoraal bedoeld dan als exegese.

Toch denk ik dat het voorbeeld niet mank gaat voor de praktijk. Het heeft ongeveer dezelfde strekking als Ds. Simons onlangs zei in de 'huichelaar ontmaskerd' De huichelaar is niet bang voor een Orpa 'gestalte'. Gods volk gaat echter zo menigmaal huichelachtig over de aarde. Ze zijn zo bang voor zichzelf, toch bidden ze ook zoals David deed 'HEERE! Gij doorgrondt en kent mij. Gij weet mijn zitten en mijn opstaan; Gij verstaat van verre mijn gedachten.'
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Pied
Berichten: 915
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:36

Bericht door Pied »

Beste mensen, jullie zullen wel begrepen hebben dat ik het hier maar bij houden wilde. Allemaal bedankt voor het meedenken en meelezen.
lejo

Bericht door lejo »

Egbert vraagt: "Ik hoor zoveel praten over het kennen van Christus. Wat is nu precies het kennen van Christus. Is dat een bevindelijke ervaring die ons gegeven moet worden of moeten wij Christus leren kennen door Zijn Woord.

Beiden zijn mogelijk Egbert, maar allereerst wel door Zijn Woord (Joh.5:39; Rom.10:14,15) want daarin wordt ons Christus voorgesteld. Daarbij de ervaring (=bevinding) als een plus. Misschien moeten we zeggen als een bevestiging of verzegeling. (Rom.5:4,5) dus: uit Woord en Geest.
Voordat Jezus gekruisigd werd lezen we in Joh.16 "een kleine tijd en gij zult mij niet zien ......" De kanttek. merken hierbij het onderwijzende karakter van de bediening van de H.Geest op. Van toen af hebben de discipelen dingen verstaan waar ze voordien niet het minste van begrepen. Het zien van het geloof, maar niet de ontmoeting zoals Jezus voorheen bij hen was. Nu kan het gewaagd zijn om heilshistorie over te zetten in heilsorde, maar het gaat hier wel om dezelfde Geest en hetzelfde ambt. Vergelijk het met het avondmaal, brood en wijn zijn de tekenen van het lichaam en bloed van Christus. Het geloof is hier het kanaal waardoor het gebruik wezenlijk krachtig is. Zo is het geloof ook het kanaal voor het kennen van Christus, (en het vervolgen te kennen) En daar is geen extatische beleving bij betrokken.

Het volgende vinden we in een preek over Hebr.11:13 van A. Comrie (Eigenschappen des geloofs blz. 374,376 staat trouwens ook op de OLB cd rom) wellicht dat dit wat verheldering geeft.
God leidt zijn kinderen door beloften, opdat zij een meer vaste en zekerder grond zouden hebben, dan zien en gevoelen hun verschaffen kan. Wij liggen van nature zeer open voor geestdrijverij; vooral als een mens ernstig begint te denken aan zijn zaligheid en goddelijke zaken, dan is men vanwege de natuurlijke duisternis, die in ons is, en waardoor wij de dingen die des Geestes zijn, niet kunnen begrijpen, genegen, om wonderlijke begrippen te maken van overtuiging, van het zien van de persoon van Jezus, van de oefening van het geloof in Hem, van de omgang met God, enz. Hieruit zullen mensen vertellen: deze, dat zij in zware overtuiging geweest zijn, dat zij de elementen hebben zien branden, dat zij het helse vuur gezien hebben, dat zij in zulke duisternis geweest zijn, dat zij niets hebben kunnen onderscheiden; een ander, dat toen zij in hun kamer of op de weg, zij òf een engel, òf een gezicht gezien hebben; anderen, dat zij een hoorbare stem gehoord hebben, hen toeroepende: uw zonden zijn u vergeven; òf dat zij Christus voor hun ogen gezien hebben, met uitgebreide armen, en zijn bloed op hen druipende; anderen wederom gewagen van wonderlijke verrukkingen, optrekkingen en dromen en wat dies meer zij, te veel om te melden: waarin de duivel wonderlijk zijn hand heeft, om te bedriegen; want wij geloven niet alles wat in enkele voorgeving bestaat, maar dat de satan wonderlijk werkt op de verbeelding, om de mens te bedriegen en te verleiden, wanneer hij zulke vleselijke gedachten van de natuur van het genadewerk heeft. Ik heb een persoon gekend, van wie een ieder, die met hem sprak, het goede dacht en geloofde, gelijk daartoe genoegzame grond was; deze, Gods kinderen horende spreken van het zien van Jezus (hetgeen zij in een geestelijke zin verstonden), en het uitnemend en onvergelijkelijk werk van Sheppard over dat punt lezende, werd ingeboezemd, dat de kinderen van God, als zij Jezus aannamen, iets lichamelijks of enige heerlijke verschijning van Jezus als bij zich zagen, waardoor die persoon, dewijl hij zulks niet gewaar was geworden, en vol vrees was om zichzelf te bedriegen, in de uiterste ongelegenheid en diep ongeloof geraakte, omstreeks zes weken lang, zonder zijn bekommering ooit aan iemand te durven openbaren.
Gedurende deze tijd werden vele hartelijke gebeden uitgestort voor God, om zulk een verschijning; deze werden met zeer sterke drangredenen en worsteling aan de Heere voorgedragen, zonder nochtans enige verhoring of verschijning gewaar te worden. Eindelijk in diepe moedeloosheid zijnde, na zes weken dag en nacht geworsteld te hebben, was hij in zijn Bijbellezing die avond juist gekomen tot 2 Cor.5, en toen hij tot vs.16 kwam, alwaar de Apostel zegt: Want van nu aan kennen wij niemand naar het vlees; en indien wij ook Christus naar het vlees gekend hebben, nochtans kennen wij Hem nu niet meer; alzo behaagde het God, zijn ziel te verlichten, zodat hij klaar zag in welk een strik van de duivel hij onder een schone schijn geweest was: de Heere deed zien, dat er geen andere rechte aanneming van Jezus is, dan alleen in het woord der belofte, en dit werd onmiddellijk gevolgd met Petrus’ woorden: Wij zijn op de berg geweest en hebben de stem uit de hoogwaardige heerlijkheid gehoord; maar wij hebben een zekerder woord der belofte, waarop gij wel doet, dat gij acht geeft. En dus werd die persoon gered en smolt weg in diepe schaamte voor God, dat hij de Heere verzocht had; zijn mond en hart werden met dankzegging vervuld, dat de Heere hem voor de bedriegerijen van de satan bevrijd had, en zijn voornemen was, standvastig daartegen te waken en anderen daartegen te waarschuwen, opdat zij leren mochten, dat wij hier door geloof leven en niet door aanschouwen.
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

In de hele discussie over verkiezing maar dan met name over de plaats van de bekommerde kerk tussen de ‘bekeerde’ en de ‘onbekeerde’ had ikzelf het gevoel meer in de lijn te spreken van de Reformatoren dan de Nadere Reformatoren. Menige woord heb ik gewisseld met Pied en anderen en dan met name over die mensen die getrokken worden door Gods Geest tot de daad van het geloof. Misschien is het interessant om te zien hoe mn Kohbrugge over deze materie dacht:

Bij Kohlbrugge hangt in de wedergeboorte Woord en Geest hecht samen.
Dit betekent twee dingen. Ten eerste dat wij wanneer Kohlbrugge de overmacht van het Woord naar voren brengt, voortduren impliciet hebben te denken aan het Woord in zijn geestelijke dynamiek, nauwkeuriger, aan het Woord onder de adem van de Geest. Het karakteristieke van Kohlbrugge’s spreekwijze is evenwel dat hij, ofschoon hij van het onderscheid onmiskenbaar op de hoogte is, doorgaans Woord en Geest strak bijeenhoudt. Het overwicht van de Geest behelst geen onderwaardering van het Woord, maar is veeleer een krachtige onderstreping van zijn creatieve aard. Het betekent in de tweede plaats dat Kohlbrugge niet onkundig is van dat geheim van de Geest dat in de geschiedenis van het Gereformeerd Protestantisme is aangeduid als de wedergeboorte in engere zin, in onderscheiding van de wedergeboorte in ruimere zin. Voor zover wij echter weten brengt hij deze onderscheiding niet uitdrukkelijk ter sprake. Zij heeft zijn belangstelling niet. Van een levendmaking tot, dus voor het geloof weet hij wel – immers de Geest gééft te geloven -, maar hij gaat er niet op in en geeft er niet de naam wedergeboorte aan. Deze terughoudendheid is dunkt ons veelzeggend. Zij hangt samen met zijn overtuiging dat Geest-Woord-geloof in de wedergeboorte samengaan. Wat de Geest doet vóór het geloof, is een verborgen scheppingsgebeuren, dat zich wel laat aanduiden, maar zich aan onze voorstelling en beschrijving onttrekt. Wat de Geest doet dóór het geloof, dat laat zich verwoorden. Daarom vertolkt Kohlbrugge het nieuwe leven dat de Geest verwekt doorlopend als gelóófsleven. Hij spreekt over het wedergeboorteleven niet als over een ingestorte kwaliteit of habitus, maar vult het in ‘ontdekking van verlorenheid’, ‘verlangen naar verlossing’, een leven waarin ‘de mens alle vertrouwen op zichzelf laat varen (…) en slechts vrije genade prijst’. Het is het overgegaan zijn uit ‘de oude natuur van Adam’ [dem alten Wesen Adams] ‘in een Ander’, zodat men ‘een geheel ander mens wordt, die in de Heere leeft en in de Heere zijn gerechtigheid en sterkte heeft en niet meer op de oude stam van Adam wordt bevonden.
Het wedergeboorteleven wil Kohlbrugge dus niet abstraheren van het geloof in Christus. Geloof en wedergeboorte zijn weliswaar niet identiek, maar vormen wel twee kanten van dezelfde zaak. Die ene zaak is: het nieuwe leven in Christus. Dat dit leven geloofsleven is, duidt erop dat het volstrekt op het Woord van de Geest betrokken is. Dat het wedergeboorteleven is, duidt erop dat het even volstrekt door de Geest van het Woord voltrokken is.

Duidelijk of niet? Deze visie vinden we eveneens bij Luther en Calvijn, al zijn er met de laatste verschillen. Calvijn benadrukt de wedergeboorte pneumatologisch en Kohlbrugge christologisch. Deze verschillen komen waarschijnlijk voort uit het feit dat Calvijn meer beducht is voor de libertijnse uitholling en dat Kohlbrugge er op gespitst is het subjectivisme te bezweren.

Dan de Nadere Reformatie. Hier zien we een duidelijk verschil.

J. de Labadie – De Labadie laat de wedergeboorte ontspringen aan de ‘krachtdadige roeping’. Door deze roeping ‘formeert’ de Heilige Geest in ons de genade, als ‘een bovennatuurlicke en Christelicke wesen’. Zo ontvangen wij het geloof en de genade van God ‘om ons te rechtveerdigen voor God / en te heyligen in ons’ De Labadie heeft een sterk ontologische visie op de genade, ‘die veel overeenkomst vertoont met de ingestorte genade, die we bij Rome tegenkomen’. Deze wedergeboorte-genade – het bovennatuurlijke wezen – gaat aan het geloof in Christus vooraf. Het dient ‘als een soort kwalificatie vooraf, die geschikt moet maken om vrij baan te krijgen tot Christus’. Het valt verder op dat van de roeping wordt gezegd, dat de Heilige Geest deze werkt door de middelen, ‘of ook somtijds sonder en boven deselve werckende’. Omdat bij De Labadie ‘het onmiddellijke in het werken van de Geest overal achter ligt’, is het voor ons de vraag in hoeverre het bijwoord ‘somtijds’ ernstig genomen moet worden. Voorts wordt volgens De Labadie elke wedergeborene ‘in een morele zin’ door de Geest een Christus. Wordt zo de christen niet tot een mondigheid gebracht en tot een zekere autonomie, wat dat wonderlijke hoge zelfgevoel der labadisten verklaren? In aanmerking genomen dat het geloof bij De Labadie ‘in feite zo’n geringe plaats inneemt in vergelijking met de actieve heiligheid en mystieke innerlijkheid, vormt zijn wedergeboorte leer naar ons besef al met al niet minder dan een contrast met die van Kohlbrugge.

Misschien is het interessant om hier ook de visie van Th. v.d. Groe en Alexander Comrie te plaatsen, hoewel ik nu al kan zeggen dat Th. v.d. Groe bijna grootendeels overeenstemt met Kohlbrugge. Dat Alexander Comrie dat dan niet doet mag ik dan misschien bijna automatisch concluderen.
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Zoeker

Bericht door Zoeker »

NDonselaar waarom De Labadie aangehaald als voorbeeld van de Nadere Reformatie??

Wilh. à Brakel heeft De Labadie juist fel bestreden. Zoals ds. Harinck in "de toeleidende weg tot Christus" ook beschrijft.
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

Knap opgemerkt Zoeker. Is ook zo. Waarom toch De Labadie? Omdat, naar ik meen, hij juist het meest opgang doet binnen een aantal 'rechtse' gemeenten. Zonder zijn naam te noemen hangen velen het gedachtengoed van deze predikant aan. Ik noem bv. de roeping tot het predikambt. Waar Brakel weinig opheeft met de 'stemmen uit de hemel' en juist ruimte laat voor een bijbelse visie hierop, meent De Labadie dat men juist wel extra-ordinair geroepen moet worden en dat bij onderzoek er innerlijke overeenstemming moet zijn.

Maar goed, laten we dan eens naar bv. Verschuir luisteren:

Verschuir vindt dat 'Bevindingen van de kragdadige Roepinge / Wedergeboorte en 't Gelove so nauw met malkander overeenstemmen / dat daar uyt gemakkelyk af te nemen is / datse gereedt malkander volgen en als vervangen / schoon in Order dus moeten geschikt worden / en het een sonder het ander niet syn kan'. Zonder dat hij de systematiek in de heilsorde wil loochenen, gaat zijn sympathie toch blijkbaar uit naar de bevinding ervan. In de bevinding liggen roeping, wedergeboorte en geloof aan elkaar vastgekoppeld. Elders werkt hij dit uit. De roeping geschiedt niet alleen uitwendig door het Woord, maar ook door de krachtdadige werking van de Geest, Die het hart opent. Zo wordt het nieuwe leven der wedergeboorte gewerkt, waardoor het verstand wordt verlicht en men de 'Wegen Godts hertelyk / geestelyk en bevindelyk' gaat verstaan. Zulken gaan 'regtmatig en gevoelig van haar elendestaat oordelen' en beseffen, hoe nodig Jezus is tot redding, 'onderwerpende sig haar Wille ter gehoorsaamheit des geloofs aan Jesus / omdat hy haar is tot Regtveerdigmakinge en Heiligmakinge / met verlocheninge van alle eigen geregtigheit en kragt / om door hem alleen verlost en bewrogt te worden'.
De zesde 't'Zamenspraak' van Verschuirs Waarheit in het Binnenste bevat een exposé over de wedergeboorte dat ons nog wat nadere informatie verstrekt. De krachtdadig geroepenen 'door des Heren Woordt en Geest worden door dit middel wedergeboren, en verkrygen de beginselen van een nieuw leven'. De wedergeboorte is 'in 't wesen der sake het selfde' als de bekering, maar verschilt er toch van. Door de wedergeboorte worden wij vernieuwd, door de bekering worden wij 'van weg verandert', welke verandering bestaat in het sterven van de oude, en het opstaan van de nieuwe mens. Door de wedergeboorte wordt ons het geestelijk leven meegedeeld. Bij het ontvangen hiervan is de mens 'louter lydelyk', hij 'kan er niets aan toebrengen'. Zoals een pasgeboren kind 'teder op des moeders schoot en aan haar borsten gequeekt moet worden: so ook dese nieuws geboorne wordt teder aangequeekt door waarheden / en beloften enz. opdat hy opwasse'.
Het gaat Verschuir niet om beschouwingen of 'blote Bevattingen' omtrent de wedergeboorte, maar om bevindelijke kennis. Waaruit deze bevindelijke kennis van de wedergeborene bestaat, komt samengevat hierop neer: de oprechte belijdenis dat men voorheen dood was 'in 't goede en krielende in 't quade'; de ondervinding, van deze dood te zijn gered; de ondervinding van liefde tot heiligheid en liefde tot het gezelschap van de vromen, 'om met haar daar de tale Canaans te spreken, met elkaar te bidden, het Woord te onderzoeken en malkanderen veelsins op te wekken door het singen van Psalmen en geestelyke liederen / met verstandt / aandagt / heilige toepassingen op haarselfs / met eerbiedigheit / om er Jesus in en door te vinden'; de ondervinding dat men zelf 'het Niet en Godt het Al geworden is'; de ondervinding van allerlei 'wisselvalligheden, gestalten en ongestalten' de ondervinding van 'een hertelyke lust aan den Hemel', want terwijl voor de dode zondaar de hemel geen hemel zou zijn, 'also (hij) onder soveel millioenen van volmaakte Fynen, en oneindige hemelsche Hosannaas en Halelujahs, het voor eeuwig niet soude konnen uytharden', is de overdenking daarvan voor de wedergeborene 'heuglyk', de 'voorsmaakjes onbegrypelyk / de verwagtinge heerlyk / en het Hemelsch werk haar geluksalig'. Dit is het wat de wedergeborene ondervindt, zoals in het hele Woord van God 'en insonderheit de Psalmen en 't Hogeliedt getoont wordt'.
Als wij ons afvragen hoe deze benadering zich verhoudt tot die van Kohlbrugge, is dat wellicht met woorden van hemzelf te typeren. 'Dat de Heere 't al is, en wij nul is eene waarheid; maar als men nu van die nulliteit wat maakt, en naar eene gestalte staat, waarin men dat voor zich zelven als met handen zou kunnen tasten, dat men zulk een niet is, dat men weg is, dat het ik aan een kant, en Gods ik het alles is: - dan is men toch ook al weêr van de eenvoudigheid af - men behaagt zich zelven in zulk een gedwongen staat (...). Vleesch is vleesch - een mensch een mensch, en hij wil zo gaarne niet mensch, maar een engel zijn (...)'. Het verschil is dunkt ons vooral gelegen in het feit dat de wedergeboren mens bij Verschuir zijn bevinding bijna opzichtig weet (moet weten) uit te stallen. Kohlbrugge's bevinding is veel minder introvert. Wij vergeten intussen niet dat het Verschuir in de ondervinding erom gaat, daar Jezus in te vinden, en dat ook hij het nieuwe leven omschrijft als geloofsgehoorzaamheid aan Christus, tot rechtvaardiging en heiliging. Wij krijgen echter de dat deze omschrijving weinig doorwerkt in het geheel van zijn sterk introverte wedergeboort-ebeschouwing.
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Plaats reactie