Plaats van de 10 geboden

ZWP
Berichten: 1744
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:43

Plaats van de 10 geboden

Bericht door ZWP »

Waarom hebben we zo'n specifieke plaats toegekend aan de Tien Geboden?
Wat onderscheid hen van alle andere wetten in Exodus 20 en verder?
Waarom worden juist de 10 geboden elke zondagmorgen voorgelezen?
Wat voor plaats hebben de 10 geboden in de christelijke gemeente, of zijn ze specifiek Joods?
Gebruikersavatar
Gian
Berichten: 6329
Lid geworden op: 27 nov 2004, 21:24

Re: Plaats van de 10 geboden

Bericht door Gian »

Bijbelstudie van refoforummer Robert;
Bijbelstudie: Levensheiliging in de nieuwheid van Gods Geest

Inhoud

I. Uiteenzetting (2-3)
II. Uitwerking (4-27)
1. Leven door Gods Heilige Geest (4-5)
2. De nieuwe mens leeft niet naar de oude letter. (6-8)
3. Leven naar Gods wil: geen wetteloosheid. (9-10)
4. Beter teveel dan te weinig? (11-12)
5. Geen tittel en geen jota! (13-14)
6. Is de oude regel dan niet overeenkomstig de nieuwheid van Zijn Geest. (15-16)
7. Wil dat zeggen dat grote delen van de Bijbel geen betekenis meer hebben? (17)
8. Spreekt de Heilige Geest dan niet enkel door de Bijbel tot ons? (18-19)
9. De wet is de kennis der zonden. (20-21)
10. Wat als de Geest Gods niet in ons is? (22)
11. Hoe blijven wij in God. (23)
12. De vrijheid van de Geest: geen hellend vlak! (24)
13. Misbruik van de vrijheid. (25)
14. De wet uit dankbaarheid? (26-27)

III. Conclusie en aanbevelingen. (28-29)


Levensheiliging in de nieuwheid van Gods Geest

Kernvers: Romeinen 7:6
Maar nu zijn wij vrijgemaakt van de wet, overmits wij dien gestorven zijn, onder welken wij gehouden waren; alzo dat wij dienen in nieuwigheid des geestes, en niet in de oudheid der letter. (statenvertaling, SVV)

Maar nu bestaan we niet meer voor de wet en zijn de boeien waarmee de wet ons vasthield verbroken. Zo zijn we niet langer onderworpen aan het oude systeem van de wet, maar dienen we God in de nieuwe orde van de Geest. (groot nieuws bijbel, GNB)

maar thans zijn wij van de wet ontslagen, dood voor haar, die ons gevangen hield, zodat wij dienen in de nieuwe staat des Geestes en niet in de oude staat der letter. (nieuwe vertaling, NBG)


I. Uiteenzetting

In het begin schiep God de mens.
De mens prefereerde autonomiteit boven onderwerping aan God.
De mens verdiende zodoende afgestoten te worden van God, die goed is. Maar God gaf de mens een tweede kans. Na de zondeval beloofde God de Messias te sturen.

In de geschiedenis riep God mensen om Hem te volgen. Abraham diende God, en God rekende het hem tot rechtvaardigheid. Toen God een heel volk koos, om een bijzondere plaats in de geschiedenis in te nemen gaf God hen de wet.
De wet was voordien niet bekend onder enig mens. Toch is dit de wet waarop de mens wordt geoordeeld. Ook al hadden de heidenen deze wet niet, ook de heidenen worden geoordeeld naar deze wet. Maar de mens die deze wet houdt zal leven.

De geschiedenis leert ons echter dat de mens, autonoom van God, de wet niet kan houden. Daarom kwam God naar de aarde als mens, om Zijn eigen wet te houden,
en te sterven en ter helle neer te dalen voor hen die de wet niet kunnen en willen houden. Dat is dus voor iedereen, want niemand kan de wet houden en niemand wil de wet houden, omdat iedereen verstoten is van God.

Iedereen die beaamt schuldig te staan tegenover God, naar de maatstaf van de wet, mag zich beroepen op Christus, God zelf, de Zoon. Dan zullen de zonden van deze volgelingen van Christus hen worden afgewassen, omdat Christus zelf de straf voor Zijn volgelingen heeft gedragen.

De christen beaamt door Christus te volgen dat hij schuldig is, en het oordeel verdient. De christen beaamt hiermee dat de wet die God als maatstaf heeft gegeven een rechtvaardige maatstaf is. De christen pleit schuldig te zijn.

Het moment, of de tijdspanne, waarin de christen dit beleidt, sterft de oude mens in (met) Christus. Met de dood van de oude mens staat de nieuwe mens op met Christus. Gods Heilige Geest woont in deze nieuwe mens. Deze mens leeft niet meer autonoom van God, maar God leeft in deze mens.

Nu blijkt dat God veel meer vraagt van de nieuwe mens dan de oude regels waar God de oude mens op veroordeelde. Werd het de oude mens verboden te doden, de nieuwe mens mag ook niet haten of wensen te doden. Kreeg de oude mens het verbod overspel te plegen, de nieuwe mens mag ook niet fantaseren over overspel.
Waar de oude mens slechts één dag per week zich volledig op God diende te richten, zal de nieuwe mens dagelijks met God leven.

Waar de oude mens de wil van God moest leren door het lezen van de wet omdat deze mens gescheiden was van Gods Geest, kent de nieuwe mens Gods wil omdat Gods Geest in hem woont.

Dit resulteert in een constant innerlijk gevecht tussen oude mens en nieuwe mens.
Dit is een strijd tussen Gods Geest, die leeft in de nieuwe mens, (het verstand, de wil en de kracht van de nieuwe mens), tegen de natuur van de oude mens.
Het is niet dat de christen niet weet wat te doen en te laten, het probleem zit in de uitvoering. Deze strijd duurt voort tot de oude mens ook fysiek is gestorven. De nieuwe mens zal echter leven tot in eeuwigheid.

Net zoals Adam en Eva in het paradijs geen wet van God kregen, zal de nieuwe mens in het nieuwe paradijs geen wetten volgen. Zij zullen van nature doen wat God van hen verlangt. Ook de wil om autonoom te zijn, het struikelblok in het eerste paradijs, zal daar niet meer zijn. De nieuwe mens heeft immers autonoom (dankzij God) gekozen God als heerser te volgen en te dienen.

Omdat de nieuwe mens niet pas komt op het moment dat de oude mens fysiek gestorven is, maar de nieuwe mens bestaat vanaf het moment van wedergeboorte tot in eeuwigheid, kan het niet bestaan dat de nieuwe mens God moet dienen naar de regel waar de oude mens op veroordeelt wordt. Alleen al omdat deze oude regel niet Gods complete wil met de mens weergeeft.

Om Gods wil te kennen moet de nieuwe mens vervuld zijn met Gods Geest.
Dit is een strijd zolang de oude mens fysiek bestaat. Maar nadat deze gestorven zal zijn is deze strijd gestreden. Zolang de oude mens fysiek bestaat is het zaak dicht bij de Heilige Geest te blijven. Want in wie De Geest is zal niet zondigen. Hoe kan iemand die volledig vervuld is met Gods Geest immers zondigen?

Nu zal de nieuwe mens God dus dienen in de nieuwheid van Gods Geest!

II. Uitwerking
1. Leven door Gods Heilige Geest

Voor de wedergeboren mens is de levensheiliging het belangrijkst.
“Hoe leef ik heilig voor God” is de vraag die komt na het antwoord op de eerste vraag “Hoe krijg ik een genadig God” gekregen te hebben.

Het antwoord op deze vraag vinden we in Galaten 5:
16 Ik bedoel dit: laat u in uw levenswandel leiden door de Geest, dan zult u geen gevolg geven aan zelfzuchtige verlangens.
17 Want wat onze zelfzucht verlangt, is strijdig met wat de Geest verlangt, en omgekeerd. Ze zijn elkaars vijanden, met het gevolg dat u niet kunt doen wat u zou willen.
18 Maar als u zich laat leiden door de Geest, bent u niet aan de wet onderworpen.
19 Het is duidelijk wat allemaal uit ons zelfzuchtig ik voortkomt: ontucht, zedeloosheid en losbandigheid,
20 afgoderij en magie, haatgevoelens, ruzie, afgunst, uitbarstingen van woede, eigenbelang, geschillen, partijzucht,
21 jaloezie, drinkgelagen, zwelgpartijen en meer van dergelijke dingen. Evenals vroeger waarschuw ik u ook nu: wie dergelijke dingen doen, krijgen geen deel aan het koninkrijk van God.
22 Maar wat de Geest doet groeien en rijpen, is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid en vertrouwen,
23 zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Daar heeft de wet niets op tegen. Wie Christus
24 Jezus toebehoren, hebben hun zondige aard met zijn hartstochten en verlangens aan het
25. kruis geslagen. Als we leven door de Geest, moeten we ook in het spoor van de Geest verdergaan. (GNB)

Deze passage geeft duidelijk weer wie de persoon van de Heilige Geest precies is.
Namelijk de levens-heiliger. Waar God de Vader de schepper is van hemel en aarde, en Hij recht zal spreken, en God de Zoon de verlosser is, die de straf voor onze zonden droeg, is de Heilige Geest de Godspersoon die de wedergeboren Christen leidt en leert. De Heilige Geest doet ons groeien en rijpen, is liefde, vreugde en vrede. Paulus zegt hier dat de mens in wie Gods Geest is geen gevolg zal geven aan zelfzuchtige verlangens. De Geest is het tegenovergestelde van onze oude natuur.

Christenen die enkel God de Zoon in het middelpunt plaatsen, en weinig kennis hebben van de Heilige Geest, missen het grootste deel van de levensheiliging. Namelijk de motor van onze levensheiliging. Dit blijkt vaak uit het terug keren naar de oude regel. De functie van de Heilige Geest vervalt bijna compleet wanneer christenen hun levensheiliging baseren op de oude regel. De functie die dan over blijft voor Gods Geest is het licht schijnen op God de Zoon. De christen die stil blijft staan bij het verlossingswerk zal de Heilige Geest dan ook de schijnwerper op Christus noemen.
Dat laat maar een zeer kleine positie open voor de Heilige Geest in de prediking.

Buiten dat maakt het God de Geest haast ondergeschikt aan God de Zoon.
Iets wat duidelijk niet kan bestaan, want God is één. God is niet gedeelt zodat het ene deel het andere deel kan verheerlijken. Voor de verheerlijking van God is de mens geschapen. God de Geest heeft juist een belangrijke functie te vervullen in het leven van de weder geboren christen. Het is niet voor niets dat Christus op het moment dat Hij ten hemel vaart de achter gebleven discipelen de Heilige Geest belooft.

Het is ook duidelijk dat deze discipelen niets kunnen zolang de Heilige Geest nog niet is uitgestort, maar zodra zij vervuld zijn met Gods Geest gaat de vlam in hen letterlijk en figuurlijk branden.

Het bovengenoemde bijbelgedeelte in Galaten geeft nogmaals aan dat een met de Heilige Geest vervulde mens niet kan zondigen. Paulus geeft ten overvloede aan dat deze mens niet eens tegen Gods wil (de wet) kan gaan. Paulus geeft aan dat als wij ons laten leiden door Gods Geest wij geen gehoor zullen geven aan eigenzinnige verlangens.

Andere tekstgedeelten die deze levenswandel door de Heilige Geest benadrukken zijn: (allen GNB)
Romeinen 2
29 Nee, de ware Jood is hij, die het innerlijk is, die in zijn hart besneden is; dat is het werk van de Geest van God, niet van de geschreven wet. Zo iemand zal dan niet worden geprezen door de mensen, maar wel door God.

Romeinen 8
1 Maar nu is het anders: wie één zijn met Christus Jezus, worden niet meer veroordeeld.
2 Want de wet van de Geest, die het leven brengt door de eenheid met Christus Jezus, heeft u bevrijd van de wet die zonde en dood brengt.
3 Wat de wet van Mozes niet kon, omdat ze machteloos was door ons zondige bestaan, dat deed God. Hij heeft zijn Zoon in datzelfde zondige bestaan gestuurd als een offer voor de zonde, en daarmee de zonde juist binnen dit bestaan zelf veroordeeld.
4 Zo kunnen wij nu volbrengen wat de wet van ons eist: want we leiden geen leven meer zonder God, maar we leven volgens de Geest van God.
5 Wie zich laten leiden door hun zondige ik, zetten hun zinnen op zondige dingen. Maar wie zich laten leiden door de Geest, zetten hun zinnen op wat de Geest wil. Het
6 streven van het zondige ik leidt tot de dood; het streven van de Geest leidt tot leven en vrede.

Romeinen 8:9 Maar u laat u niet leiden door het zondige ik maar door de Geest, omdat de Geest van God in u woont. Wie de Geest van Christus niet heeft, behoort Christus niet toe.

2 Corinthe 3:6 Hij heeft ons geschikt gemaakt om het nieuwe verbond te dienen, niet dat van de letter van de wet, maar dat van de Geest. Want de wet maakt dood, maar de Geest maakt levend.

Efeze 6:18 Bid en smeek voortdurend en bij elke gelegenheid, geleid door de Geest. Daartoe moet u waakzaam zijn en zonder ophouden God smeken voor allen die hem toebehoren.

1 Johannes 2:27 En u: de Geest waarmee Christus u gezalfd heeft, blijft in u; niemand hoeft u te onderrichten. Want zijn Geest onderricht u op elk gebied. En wat hij zegt is waar en vrij van bedrog. Blijf in hem zoals hij u geleerd heeft.

Wij moeten dus ernaar streven vervuld te zijn met de Heilige Geest. Dat moet het doel van ons leven zijn. Dicht bij God leven, zodat wij zullen leven zoals God van ons verlangt. Laveert de oude mens tussen wetten en geboden, en is ze constant bezig met het doen en laten, de nieuwe mens streeft naar een relatie met God, en fixeert zich op de vervulling. De Heilige Geest stelt God centraal in een mensenleven. De oude regel stelt het handelen van de mens centraal.

2. De nieuwe mens leeft niet naar de oude letter.

Dat de nieuwe mens, in het bijzonder de heiden-christen, niet meer leeft naar de oude letter leren wij uit de volgende bijbelpassages, namelijk:

Handelingen 15 (SVV)
4 En te Jeruzalem gekomen zijnde, werden zij ontvangen van de Gemeente, en de apostelen, en de ouderlingen; en zij verkondigden, wat grote dingen God met hen gedaan had.
5 Maar, zeiden zij, er zijn sommigen opgestaan van die van de sekte der Farizeen, die gelovig zijn geworden, zeggende, dat men hen moet besnijden, en gebieden de wet van Mozes te onderhouden.
6 En de apostelen en de ouderlingen vergaderden te zamen, om op deze zaak te letten.
7 En als daarover grote twisting geschiedde, stond Petrus op en zeide tot hen: Mannen broeders, gij weet, dat God van over langen tijd onder ons mij verkoren heeft, dat de heidenen door mijn mond het woord des Evangelies zouden horen, en geloven.
8 En God, de Kenner der harten, heeft hun getuigenis gegeven, hun gevende den Heiligen Geest, gelijk als ook ons;
9 En heeft geen onderscheid gemaakt tussen ons en hen, gereinigd hebbende hun harten door het geloof.
10 Nu dan, wat verzoekt gij God, om een juk op den hals der discipelen te leggen, hetwelk noch onze vaders, noch wij hebben kunnen dragen?
11 Maar wij geloven, door de genade van den Heere Jezus Christus, zalig te worden, op zulke wijze als ook zij.
12 En al de menigte zweeg stil, en zij hoorden Barnabas en Paulus verhalen, wat grote tekenen en wonderen God door hen onder de heidenen gedaan had.
13 En nadat deze zwegen, antwoordde Jakobus, zeggende: Mannen broeders, hoort mij.
14 Simeon heeft verhaald hoe God eerst de heidenen heeft bezocht, om uit hen een volk aan te nemen voor Zijn Naam.
15 En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven is:
16 Na dezen zal Ik wederkeren, en weder opbouwen de tabernakel van David, die vervallen is, en hetgeen daarvan verbroken is, weder opbouwen, en Ik zal denzelven weder oprichten.
17 Opdat de overblijvende mensen den Heere zoeken, en al de heidenen, over welken Mijn Naam aangeroepen is, spreekt de Heere, Die dit alles doet.
18 Gode zijn al Zijn werken van eeuwigheid bekend.
19 Daarom oordeel ik, dat men degenen, die uit de heidenen zich tot God bekeren, niet beroere;
20 Maar hun zal aanschrijven, dat zij zich onthouden van de dingen, die door de afgoden besmet zijn, en van hoererij, en van het verstikte, en van bloed.
21 Want Mozes heeft er van oude tijden in elke stad, die hem prediken, en hij wordt op elken sabbat in de synagogen gelezen.
22 Toen heeft het den apostelen en den ouderlingen, met de gehele Gemeente, goed gedacht, enige mannen uit zich te verkiezen, en met Paulus en Barnabas te zenden naar Antiochie: namelijk Judas, die toegenaamd wordt Barsabas, en Silas, mannen, die voorgangers waren onder de broeders.
23 En zij schreven door hen dit navolgende: De apostelen, en de ouderlingen, en de broeders wensen den broederen uit de heidenen, die in Antiochie, en Syrie, en Cilicie zijn, zaligheid.
24 Nademaal wij gehoord hebben, dat sommigen, die van ons uitgegaan zijn, u met woorden ontroerd hebben en uw zielen wankelende gemaakt, zeggende, dat gij moet besneden worden, en de wet onderhouden; welken wij dat niet bevolen hadden;
25 Zo heeft het ons eendrachtelijk te zamen zijnde, goed gedacht, enige mannen te verkiezen, en tot u te zenden, met onze geliefden, Barnabas en Paulus.
26 Mensen, die hun zielen overgegeven hebben voor den Naam van onzen Heere Jezus Christus.
27 Wij hebben dan Judas en Silas gezonden, die ook met den mond hetzelfde zullen verkondigen.
28 Want het heeft den Heiligen Geest en ons goed gedacht, ulieden geen meerderen last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen:
29 Namelijk, dat gij u onthoudt van hetgeen den afgoden geofferd is, en van bloed, en van het verstikte, en van hoererij; van welke dingen, indien gij uzelven wacht, zo zult gij weldoen. Vaart wel.
30 Dezen dan, hun afscheid ontvangen hebbende, kwamen te Antiochie; en de menigte vergaderd hebbende, gaven zij den brief over.
31 En zij, dien gelezen hebbende, verblijdden zich over de vertroosting.

Op het zogenaamde apostelconvent wordt besloten dat de heidenen zich alleen hoeven te onthouden van het vlees dat aan de afgoden geofferd is, en van bloedvlees, en van het vlees van dieren die door verstikking zijn geslacht, en van hoererij. Er wordt niet over de wet of de 10 geboden gesproken waar deze zich aan zouden moeten houden. Als de 10 geboden als vanzelfsprekend werden geacht zou het 4e voorschrift hier, het afhouden van hoererij, ten overvloede zijn.

Overigens keurt Paulus het eten van vlees dat aan de afgoden is geofferd in de 1e Corinthe brief wel goed, namelijk in hoofdstuk 8:

4 Aangaande dan het eten der dingen, die den afgoden geofferd zijn, wij weten, dat een afgod niets is in de wereld, en dat er geen ander God is dan een.

Daarbij geeft zegt hij wel dat dit niet kan wanneer een zwakke broeder er aanstoot aan neemt, namelijk:

9 Maar ziet toe, dat deze uw macht niet enigerwijze een aanstoot worde dengenen, die zwak zijn.
10 Want zo iemand u, die de kennis hebt, ziet in der afgoden tempel aanzitten, zal het geweten deszelven, die zwak is, niet gestijfd worden, om te eten de dingen, die den afgoden geofferd zijn? (SVV)

We kunnen hier uit opmaken dat de wetten die tijdens het apostelconvent werden gegeven tijdelijke wetten waren om vooral de bekeerde Joden tegemoet te komen.
We kunnen hoe dan ook opmaken dat de wet of de 10 geboden niet meer als leefregel wordt gezien vanaf het apostelconvent.

Vervolgens lezen wij in Handelingen 21:
18 En den volgenden dag ging Paulus met ons in tot Jakobus; en al de ouderlingen waren daar gekomen.
19 En als hij hen gegroet had, verhaalde hij van stuk tot stuk, wat God onder de heidenen door zijn dienst gedaan had.
20 En zij, dat gehoord hebbende, loofden den Heere, en zeiden tot hem: Gij ziet, broeder, hoevele duizenden van Joden er zijn, die geloven; en zij zijn allen ijveraars van de wet.
21 En zij zijn aangaande u bericht, dat gij al de Joden, die onder de heidenen zijn, leert van Mozes afvallen, zeggende: dat zij de kinderen niet zouden besnijden, noch naar de wijze der wet wandelen.
22 Wat is er dan te doen? Het is gans nodig, dat de menigte samenkome; want zij zullen horen, dat gij gekomen zijt.
23 Doe dan hetgeen wij u zeggen: Wij hebben vier mannen, die een gelofte gedaan hebben.
24 Neem dezen tot u, en heilig u met hen, en doe de onkosten nevens hen, opdat zij het hoofd bescheren mogen; en allen mogen weten, dat er niets is aan hetgeen, waarvan zij, aangaande u, bericht zijn; maar dat gij alzo wandelt, dat gij ook zelve de wet onderhoudt.
25 Doch van de heidenen, die geloven, hebben wij geschreven en goed gevonden, dat zij niets dergelijks zouden onderhouden, dan dat zij zich wachten van hetgeen den afgoden geofferd is, en van bloed, en van het verstikte, en van hoererij.

We kunnen uit dit deel opmaken dat het de christenen in Jeruzalem zich er zorgen over maken dat de Joden (die nog niet bekeerd zijn) gehoord hebben dat Paulus leert de Joden hun kinderen niet te besnijden, en niet te wandelen naar de wet.
Om Paulus te beschermen tegen wraakacties van de Joden vragen ze hem zich voor te doen alsof hij nog wel een trouwe wetsdienaar is.

Vervolgens geven de christenen te Jeruzalem toe dat ze de leer die Paulus verspreidt onderschrijven, refererend aan het zojuist beschreven apostelconvent.
Paulus, nog de christenen, spreken dat wat over Paulus gezegd wordt onder de Joden tegen. We kunnen hier duidelijk uit opmaken dat Paulus inderdaad de heidenen leerde zich niet te besnijden, en niet te wandelen naar de wet van Mozes.

In Galaten lezen we dat de wet was gegeven tot Christus kwam,
namelijk;

Galaten 3:19 Waartoe is dan de wet? Zij is om der overtredingen wil daarbij gesteld, totdat het zaad zou gekomen zijn, dien het beloofd was

Verderop zegt Paulus in dit hoofdstuk:

23 Doch eer het geloof kwam, waren wij onder de wet in bewaring gesteld, en zijn besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden.
24 Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden.
25 Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den tuchtmeester.
26 Want gij zijt allen kinderen Gods door het geloof in Christus Jezus.

Ook deze passage geeft opnieuw aan hoe de wet een spiegel en voogd is over hen die niet geloven (bekeerd zijn) Maar nu het geloof gekomen is, zo zegt Paulus, zijn wij niet meer onder de tuchtmeester.

Uit deze passages kunnen we opmaken dat er een periode is dat we onder de tuchtmeester, de wet, gesteld zijn, en dat er een periode is dat we daar niet meer onder gesteld zijn, namelijk als we tot geloof gekomen zijn. Dit is de leer die Paulus verkondigde aan de heidenen, en aan de Joden in de heidense steden. De apostelen spraken hun goedkeuring hierover uit op het apostelconvent, waar Petrus en Jacobus, de broer van Jezus, een belangrijke rol in speelden.

Voor deze tuchtmeester is wel iets in de plaats gekomen, namelijk het geloof.
Wie niet tot geloof is gekomen staat nog onder de tuchtmeester.
3. Leven naar Gods wil: geen wetteloosheid.

De eerste fout die een christen kan maken is te denken dat de nieuwe mens wetteloos leeft. Wat betreft de oude letter, de wet waarnaar de oude mens geoordeeld wordt, is dat waar. Voor deze wet zijn wij immers dood.

Romeinen 7:
4 Zo is het ook met u, mijn broeders en zusters. Met het sterven van Christus hebt u opgehouden te bestaan voor de wet. U behoort toe aan een ander: aan hem die opgewekt is uit de dood, zodat wij een vruchtbaar leven kunnen leiden voor God.(SVV)

Dat wil uiteraard niet zeggen dat wij wetteloos zijn.
Vergelijk Jeremia 31: (aangehaald in Hebreen 8 door Paulus)
31 Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israel en met het huis van Juda een nieuw verbond zal maken;
32 Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep, om hen uit Egypteland uit te voeren, welk Mijn verbond zij vernietigd hebben, hoewel Ik hen getrouwd had, spreekt de HEERE;
33 Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israel maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. (SVV)

Het is duidelijk dat God het plan voor de nieuwe mens al klaar had liggen
en dat ook dit plan een wet bevat. Het in het oog springende verschil is dat deze wet in ons hart geschreven is. Dit betekent dat wij uit onszelf doen wat God van ons verlangt. In het eerste hoofdstuk beschreef ik al hoe het eigenlijk Gods Heilige Geest is die op deze manier onze wil bestuurt.
Dat is direct het tweede verschil met het oude verbond, namelijk dat de oude wet een begrenzer is, waar de oude mens het liefst overheen gaat.

vergelijk Romeinen 7:
8 Maar de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft in mij alle begeerlijkheid gewrocht; want zonder de wet is de zonde dood.
11 Want de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft mij verleid, en door hetzelve gedood. (SVV)

De ‘nieuwe wet’ echter is geen begrenzer. Het is namelijk onze wil om deze te houden. Het komt immers uit ons binnenste. De nieuwe wet is onze nieuwe wil. Gods wil komt immers overeen met onze wil, omdat God zijn wil in ons hart schrijft. Dat wil dus niet zeggen dat er geen wil, of wet is !
Jezus Christus vat deze wet samen in het liefdesgebod. “Gij zult de Heere uw God liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand en met al uw kracht, en gij zult uw naaste liefhebben als uzelf” Op zich is dit geen nieuw gebod, maar een gebod dat ook in het oude testament al bekend was. Toch is er een vernieuwing, want wie kan echt liefhebben zonder dat God in hem leeft ?

Paulus vergelijkt dit liefdesgebod met de tweede tafel van de wet, en concludeert dat iedereen die zich aan het liefdesgebod houdt niet doodt, niet steelt, geen overspel pleegt, niet bedriegt, niet begeert en zijn ouders eert. De bijbel-weergave ‘Het boek’ heeft het lef om Paulus te laten zeggen dat het liefdesgebod de wet dus overbodig maakt.
Een foutieve vertaling van het woord “vervulling”, maar wel een juiste conclusie. Als we namelijk leven volgens het liefdesgebod houden wij de wet! Het is dus overbodig om de wet te leren als wij het liefdesgebod volgen. Toch verlegt dit woord ‘overbodig’ de nadruk van ‘leven in liefde’ naar ‘leven zonder wet’. Wat dat betreft een verdraaing van Paulus’ woorden.
Het is juist de bedoeling van Paulus om uit te leggen dat deze nieuwe manier van leven niet een wetteloos leven is, waar bedrog en overspel geoorloofd zijn.
Jezus Christus zelf geeft zelfs duidelijk aan dat het leven volgens het liefdesgebod velen malen verder gaat dan leven volgens de oude regel.
In het gesprek met een overste:

Markus 10
17 En als Hij uitging op den weg, liep een tot Hem, en voor Hem op de knieen vallende, vraagde Hem: Goede Meester! wat zal ik doen, opdat ik het eeuwige leven beerve?
18 En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, namelijk God.
19 Gij weet de geboden: Gij zult geen overspel doen; gij zult niet doden; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven; gij zult niemand te kort doen; eer uw vader en uw moeder.
20 Doch hij, antwoordende, zeide tot Hem: Meester! al deze dingen heb ik onderhouden van mijn jonkheid af.
21 En Jezus, hem aanziende, beminde hem, en zeide tot hem: Een ding ontbreekt u; ga heen, verkoop alles, wat gij hebt, en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, neem het kruis op, en volg Mij.
22 Maar hij, treurig geworden zijnde over dat woord, ging bedroefd weg; want hij had vele goederen. (SVV)

Deze passage geeft duidelijk aan dat het nieuwe verbond verder gaat dan het oude verbond. Waar de overste stipt de wetten naleefde was het Jezus niet genoeg.

Het is duidelijk dat een ieder die ‘vrijheid blijheid’ wil leren op basis van de eerder geciteerde bijbelpassages een dwaalleer verkondigt.
Het is geen ‘vrijheid blijheid’ maar Vrijheid in de Geest !
Net zoals een goede boom vruchten ZAL dragen, ZAL een ieder in wien de Heilige Geest is leven naar Gods wil. Het is dus zaak in de Heilige Geest te blijven, en niet het leren en volgen van wetten en regels.

De passage uit Markus 10 leert ons zelfs dat het mogelijk is de oude regels te houden zonder vervult te zijn met Gods Heilige Geest ! NOTA BENE !

Johannes 15 leert ons nogmaals wat het gebod is van Christus Jezus:
9 Gelijkerwijs de Vader Mij liefgehad heeft, heb Ik ook u liefgehad; blijft in deze Mijn liefde.
10 Indien gij Mijn geboden bewaart, zo zult gij in Mijn liefde blijven; gelijkerwijs Ik de geboden Mijns Vaders bewaard heb, en blijf in Zijn liefde.
11 Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u blijve, en uw blijdschap vervuld worde.
12 Dit is Mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijkerwijs Ik u liefgehad heb. (SVV)

En ook voorafgaande aan deze passage leert Jezus zijn discipelen om in Hem te blijven, zodat zij vrucht zullen dragen. We kunnen concluderen dat er ook voor de weder geboren christen geboden zijn. Wetten waar hij zich aan moet houden. Maar deze wetten worden in het hart ingeschreven, en de christen wil deze houden uit liefde tot God, maar ook omdat hij gelooft dat dat de manier is waarop hij God het best kan dienen, en het gelukkigst zal zijn tijdens dit aardse leven.
4. Beter teveel dan te weinig?

Op het eerste gezicht lijkt het verstandig om én in Gods Geest te leven, én de oude letter te bewaren. Beter een regel te veel gehouden, dan te weinig.

Niets is echter minder waar.
Paulus leert ons niet voor niets in Romeinen 7:6 dat wij God nu beter kunnen dienen in de nieuwheid van Zijn Geest, dan in het houden van de oude regel. Paulus gaat ook niet voor niets zo tekeer tegen een ieder die leert ook de oude regel te houden.

Lees ook 2 Corinthe 3:
6 Die ons ook bekwaam gemaakt heeft, om te zijn dienaars des Nieuwen Testaments, niet der letter, maar des Geestes; want de letter doodt, maar de Geest maakt levend. (SVV)

Ten eerste is het duidelijk dat de letter doodt.
Lees hierover Romeinen 7:

5 Want toen wij in het vlees waren, wrochten (=schiepen) de bewegingen der zonden, die door de wet zijn, in onze leden, om den dood vruchten te dragen.
8 Maar de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft in mij alle begeerlijkheid gewrocht; want zonder de wet is de zonde dood.
9 En zonder de wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven.
10 En het gebod, dat ten leven was, hetzelve is mij ten dood bevonden.
11 Want de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft mij verleid, en door hetzelve gedood. (SVV)

De zonde gebruikt, aldus Paulus, de wet om de zonde in ons te werken.
Het is heel menselijk om juist dat te doen wat je niet mag. Zeg tegen een kind dat het niet een koekje mag pakken, en het zal de neiging een koekje te pakken nauwelijks kunnen onderdrukken. Regels vragen erom overtreden te worden.
Dit uiteraard in tegenstelling tot dat wat we uit ons binnenste beschouwen als goed en fout.

Ten tweede kan, en zal, het leven naar de oude regel resulteren in wetticisme.
Dit is het dwangmatig houden van wetten en regels. Vaak met de reden Gods wil uit te willen voeren, maar des te vaker met het (onbewust?) innerlijk gevoel Gods liefde te verdienen door te lijden door het opleggen van beperkingen.

Ten derde zal het houden van regels resulteren in verschillen van mening in de gemeente. Lees ter illustratie Romeinen 14 waar Paulus oproept geen twistingen te hebben over verschillen van inzicht. Paulus legt juist uit dat wanneer wij ons laten leiden door de Heilige Geest, we danken God voor wat wij doen, we elkaar juist daarin zullen respecteren. Dit in tegenstelling tot interpretaties van regels.

1 Dengene nu, die zwak is in het geloof, neemt aan, maar niet tot twistige samensprekingen.
2 De een gelooft wel, dat men alles eten mag, maar die zwak is, eet moeskruiden.
3 Die daar eet, verachte hem niet, die niet eet; en die niet eet, oordele hem niet, die daar eet; want God heeft hem aangenomen.
4 Wie zijt gij, die eens anderen huisknecht oordeelt? Hij staat, of hij valt zijn eigen heer; doch hij zal vastgesteld worden, want God is machtig hem vast te stellen.
5 De een acht wel den enen dag boven den anderen dag; maar de ander acht al de dagen gelijk. Een iegelijk zij in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd.
6 Die den dag waarneemt, die neemt hem waar den Heere; en die den dag niet waarneemt, die neemt hem niet waar den Heere. Die daar eet, die eet zulks den Heere, want hij dankt God; en die niet eet, die eet zulks den Heere niet, en hij dankt God.
7 Want niemand van ons leeft zichzelven, en niemand sterft zichzelven.
8 Want hetzij dat wij leven, wij leven den Heere; hetzij dat wij sterven, wij sterven den Heere. Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren.
9 Want daartoe is Christus ook gestorven, en opgestaan, en weder levend geworden, opdat Hij beiden over doden en levenden heersen zou.
10 Maar gij, wat oordeelt gij uw broeder? Of ook gij, wat veracht gij uw broeder? Want wij zullen allen voor den rechterstoel van Christus gesteld worden. (SVV)

Interpretaties van de regels kunnen tot meningsverschillen leiden.
Paulus leert ons echter dat wat wij doen wij het voor God moeten doen, en God er voor moeten danken. Als we naar de letter leven, zullen we elkaar ook naar de letter meten, door te vragen naar beweegredenen, te horen hoe hij God dankt of door te kijken naar de vruchten die hij draagt. Terwijl het juist belangrijk is in een gemeente om de gedachte van elkaar te meten. Hoe vaak kan een gemeentelid niet binnen de regels blijven maar zonder de Geest leven, waar een gemeentelid dat door de Geest geleid wordt omdat men meent dat het buiten de regel omgaat?

Ten vierde heeft iemand die de wet kent Gods Heilige Geest niet nodig. Daar waar de Heilige Geest juist het belangrijkste deel is van de levensheiliging. Wat moet de Heilige Geest ons leren als wij ons liever aan stenen geboden houden? Dan zal Hij van ons weggaan, omdat wij Hem niet raadplegen maar vertrouwen op de letter. Diegene die dat doet zal zich verontschuldigen door de zeggen: “De wet is ook van God”. Maar niemand zoekt de opinie van een groot schrijver in zijn boeken als deze schrijver naast hem zit. Nee, de persoon zal dan de schrijver zelf ondervragen.
Zo ook met God, als Hij in ons woont, waarom zouden wij dan vertrouwen op de oude letter, als God zelf Zijn wil in ons hart schrijft. Vertrouwen wij Gods wil niet in ons hart?

Illustratief hiervoor is, nogmaals, het feit dat in gemeenten waar de wet nog als richtlijn van dankbaarheid wordt gezien er weinig plaats is voor de Heilige Geest in de prediking. Leven naar regels zonder de Heilige Geest verzandt in religiositeit. Zoals de moslims ceremonieel en wettisch doen wat allah van hen verwacht maar zonder dat ze liefde voor allah kennen.

En daar waar weinig plaats voor de Heilige Geest is voor levensheiliging, zal er ook weinig plaats zijn voor in de verkondiging, waar juist de Heilige Geest nodig is om ons de juiste woorden te geven. Ten laatste zullen vaak de gaven van de Heilige Geest niet voorkomen in deze gemeenten. Daar waar het werk van de Heilige Geest wordt gemarginaliseerd zal de kerk dus slinken, zullen conflicten toenemen en de geestesgaven ontbreken.

Dit alles omdat de nieuwe mens God wil dienen door te leven volgens het oude verbond, het oude verbond dat slechts een deel van Gods wil voor de nieuwe mens weergeeft.


5. Geen tittel en geen jota!

Hoe kan het dan dat Jezus zelf de volgende woorden uitspreekt in Mattheus 5:

17 Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen.
18 Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied.
19 Zo wie dan een van deze minste geboden zal ontbonden, en de mensen alzo zal geleerd hebben, die zal de minste genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar zo wie dezelve zal gedaan en geleerd hebben, die zal groot genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen. (SVV)

De heilige wet van God zal door God gebruikt worden om recht te spreken.
Elke mens zal worden geoordeeld op basis van de wet.
Het kan niet zo zijn dat we gaan marchanderen met Gods wet!
We kunnen niet de eis van God verlichten, en zodoende de versimplificeerde wet houden en zalig worden buiten Christus om.

Christus is juist naar de aarde gekomen om de wet te vervullen, dat wil zeggen, volledig uit te voeren / zich er volledig aan te houden. Jezus is de enige mens die de wet van God volkomen volbracht heeft. Juist daarom kunnen wij, zondaren tegen de wet, pleiten op zijn dood, omdat Hij, die straffeloos is, de straf voor ons gedragen heeft.

Hoe kan Jezus de wet ontbinden als wij als christenen juist geloven dat Christus de wet gehouden heeft voor ons aller behoud? Als Christus de wet zou ontbinden, dan zou zijn dood geen waarde hebben. Want dan zou Christus gestorven zijn voor zondaren die tegen een wet hebben gezondigd die Hij zelf ontbonden heeft.

Nee, de wet is en blijft de maatstaf van God, de spiegel voor hen die Gods Geest nog niet in hun binnenste hebben.

Hoe kan het dan dat het nieuwe testament vaak oproept tot het houden van Gods geboden in de brieven? Zoals bv:

1 Corinthe 7:19 De besnijdenis is niets, en de voorhuid is niets, maar de onderhouding der geboden Gods.

1 Johannes 2:
3 En hieraan kennen wij, dat wij Hem gekend hebben, zo wij Zijn geboden bewaren.
4 Die daar zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden niet bewaart, die is een leugenaar, en in dien is de waarheid niet;

1 Johannes 3:
22 En zo wat wij bidden, ontvangen wij van Hem, dewijl wij Zijn geboden bewaren, en doen, hetgeen behagelijk is voor Hem.
24 En die Zijn geboden bewaart, blijft in Hem, en Hij in denzelven. En hieraan kennen wij, dat Hij in ons blijft, namelijk uit den Geest, Dien Hij ons gegeven heeft.







2 Johannes 1:
5 En nu bid ik u, uitverkoren vrouwe, niet als u schrijvende een nieuw gebod, maar hetgeen wij gehad hebben van den beginne, namelijk dat wij elkander liefhebben.
6 En dit is de liefde, dat wij wandelen naar Zijn geboden. Dit is het gebod, gelijk gijlieden van den beginne gehoord hebt, dat gij in hetzelve zoudt wandelen. (SVV)

Het laatste tekstgedeelte leert ons direct wat deze geboden van God zijn,
Namelijk dat we elkander liefhebben. Een gebod dat al sinds het oude testament van kracht is, maar pas de volledige betekenis heeft gekregen sinds wij het door Gods Geest kunnen doen.
Johannes verwijst in deze verzen naar de dubbelrol van deze liefde, doordat wij God liefhebben zullen wij de ander liefhebben. De bovenstaande passages spreken dus over de geboden en de wil die God in ons hart schrijft.

Ten tweede is het duidelijk dat wij als nieuwe mens niet wetteloos zijn, zoals ik al eerder heb uitgelegd in hoofdstuk 2.
Het is helaas de praktijk van het gemeentewezen dat leden van de gemeente de Heilige Geest niet toelaten in hun hart, of dat zij wegdwalen van de Geest, en daardoor Gods geboden niet meer kennen, en dus niet meer uitvoeren.
Juist voor de gemeente is het goed om op elkaar toe te zien.

Indien de Paulus en Johannes weldegelijk over de geboden van het oude testament, de dode regel, zouden spreken, dan zouden ze zichzelf tegen spreken.
Het is echter goed om soms te spreken over de vrijheid van de Geest, maar daar waar nodig ook te spreken over de geboden die God ons geeft. Een predikant die enkel vrijheid predikt toont een eenzijdig beeld op het christelijke leven.
Juist een christen zal beamen dat God weldegelijk veel van hen vraagt. Maar deze vraag komt van binnen, en het is niet zwaar daarnaar te handelen.

Kortom: De wet als maatstaf waarnaar wij geoordeeld zullen worden kan niet veranderd worden. En, ook als wedergeboren christenen moeten wij leven naar Gods wil en geboden. Maak echter niet de fout dit laatste te begrijpen als terugkeren naar de oude regel. Paulus is zeer duidelijk in Romeinen 7:6 dat we God moeten dienen door de nieuwheid van Zijn Geest. De geboden waar wij naar moeten handelen is in ons hart geschreven. Ga daarom niet tegen je geweten in, zegt paulus elders. Want dat geweten is vernieuwd door God!

Romeinen 2: (SVV)
15 Als die betonen het werk der wet geschreven in hun harten, hun geweten medegetuigende, en de gedachten onder elkander hen beschuldigende, of ook ontschuldigende).

1 Corinthe 8: (SVV)
7 Doch in allen is de kennis niet; maar sommigen, met een geweten des afgods tot nog toe, eten als iets dat den afgoden geofferd is; en hun geweten, zwak zijnde, wordt bevlekt.

6. Is de oude regel dan niet overeenkomstig de nieuwheid van Zijn Geest?

U kunt zich afvragen of de wetten die Mozes kreeg, en de wetten die Gods Geest in ons hart schrijft dan niet exact dezelfde geboden zijn.
Dit zal inderdaad vaak het geval zijn. Maar in een aantal gevallen is er ook sprake van beschermende geboden in de oude regel.

Paulus beschrijft dit in Galaten 4 in het volgende voorbeeld:
1 Doch ik zeg, zo langen tijd als de erfgenaam een kind is, zo verschilt hij niets van een dienstknecht, hoewel hij een heer is van alles;
2 Maar hij is onder voogden en verzorgers, tot den tijd van den vader te voren gesteld.
3 Alzo wij ook, toen wij kinderen waren, zo waren wij dienstbaar gemaakt onder de eerste beginselen der wereld.
4 Maar wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet;
5 Opdat Hij degenen, die onder de wet waren, verlossen zou, en opdat wij de aanneming tot kinderen verkrijgen zouden. (SVV)

Hier vergelijkt Paulus de niet wedergeboren mens met een kind en de nieuwe mens met een volwassene. Het kind verblijft onder de voogden zolang het niet volwassen is. Het is duidelijk dat het kind minder met de erfenis mag doen zolang het onder de voogden is. De voogden zullen zuinig en berekend zijn. Wanneer het kind echter volwassen is geworden heeft het het volste recht te doen met de erfenis wat het wil.
De voogden zorgen ervoor dat het kind, onverstandig als het is, geen domme dingen doet met de erfenis. Wanneer het kind volwassen is geworden zal het de wijsheid hebben zelf dat te doen wat juist is. De voogden beschermen het kind.

Dit lijkt op een kind dat de straat niet mag oversteken.
Dit is niet omdat de andere kant van de straat niet goed is, maar enkel en alleen omdat het kind het gevaar van de straat niet inziet.
Het is waanzin een volwassene te verbieden de straat over te steken. Elke volwassene weet dat het om zich heen moet kijken alvorens te gaan.

Zo zijn er ook wetten voor de mens die Gods Geest niet bezit die de mens behoeden en beschermen. Neem bijvoorbeeld het verbod op het maken van afbeeldingen.
Dit is om te voorkomen dat de mens in verleiding komt om dit soort zaken te aanbidden en te vereren.

De nieuwe mens hoeft geen rekening met dit oude gebod te houden omdat de nieuwe mens nooit vanuit zichzelf iets anders dan God zal aanbidden, zolang Gods Geest in hem is. De nieuwe mens hoeft niet beschermt te worden op dit vlak.

Beperkte geboden:
Een voorbeeld van een beperkt gebod is het sabbats gebod. Juist gegeven aan mensen die uit zichzelf God niet zoeken. Waarom zou een weder geboren christen gedwongen moeten worden 1 dag per week God te zoeken? Een christen, in wie Gods Geest leeft, zal dagelijks Gods aangezicht zoeken! Ook zal een christen heilig omgaan met zijn lichaam, en zich dus niet overwerken, en ook rust nemen.

Maar het is duidelijk dat een christen niet zijn huis vol zal stoppen met afbeeldingen van een idool. Er is weldegelijk een gebod van God in het hart van de christen dat dit verhoed. Maar daar is geen geschreven tafel voor nodig, want een christen zal uit zichzelf de behoefte niet hebben om dit te doen. Maar een afbeelding van Gods natuur, van dieren of planten, zal een christen niet bewegen deze te aanbidden. Juist zal de christen worden aangespoord om God te prijzen voor Zijn scheppingswerk.

Het is ook duidelijk dat de wedergeboren Christen in zijn hart heeft God dagelijks te zoeken. Het sabbatsgebod, dat op één dag gefixeerd is, is uitgebreid naar dagelijks. Daarnaast zal de christen ook de drang hebben om de gemeenteleden te ontmoeten. Dit kan niet beter dan op de feestelijke dag van de opstanding.

Het is duidelijk dat veel wetten van het nieuwe verbond overeenstemmen met de wetten van de oude regel. Zo mag een christen niet doden, niet stelen, niet liegen en niet hoereren. En ook een christen moet zijn ouders eren, en mag geen goden naast de Heere dienen.

Een verschil is wel dat een christen zijn ouders op de tweede plaats moet stellen, en moet verlaten indien zijn ouders Christus niet hebben aangenomen als zijn verlosser.

Het grootste verschil tussen de oude regel en de nieuwheid van de Geest is dat de laatste wordt gewerkt vanuit het binnenste van ons hart. Wij fixeren ons niet op wat mag en wat niet mag. Wij moeten zoeken naar God de Heilige Geest.
Het is een dagelijkse strijd om vervuld te zijn met de Heilige Geest, om zijn Woord te lezen en Hem te lofprijzen. Dit moet op de eerste plaats staan, leven naar Zijn wil is een gevolg, een vrucht, die wij zullen afwerpen als wij in Christus zijn.



7. Wil dat zeggen dat grote delen van de Bijbel geen betekenis meer hebben?

Laat ik een wedervraag stellen, hebben de offerwetten voor ons dezelfde betekenis als voor de Joden in de periode van voor Christus’ offer?
Moeten wij net als Abraham ons huis en onze familie achterlaten, en moeten wij gaan naar een nieuw land? Moeten wij ons nageslacht gebieden zich over de wereld te verspreiden, omdat wij anders de toorn van God kunnen verwachten door een taalverwarring?

Is het onze taak de dieren een naam te geven. Of een ark te bouwen?
Mogen wij onreine dieren niet eten? Moeten wij onze kinderen besnijden?
Heeft de sabbat, de zaterdag, voor ons dezelfde betekenis als voor de nakomelingen de Joden?

De Bijbel verhaalt over kinderen van God, die opdrachten kregen van Hem, waar God een plan mee had. Mensen die hun deel vervulde in Zijn heilsplan. Hoewel God ons niet hetzelfde vraagt als hen, kunnen wij veel leren van deze geschiedenissen. Toch zal er niemand meer zijn die de bovenstaande voorbeelden zal interpreteren als actuele geboden van God voor Zijn gemeente.

Zo is ook de wet die God aan Mozes gaf op de Sinaï nog steeds van belang.
Dit is namelijk de wet waar God de mensen op zal oordelen. Dit is de wet die zondaren moet leren dat zij zondig zijn. Het is echter geen leefregel meer voor hen die zich tot Christus hebben gewend. Wij moeten ons niet tot de wet wenden als wij willen weten wat wij doen of laten moeten. Net zoals wij niet uit de Bijbel moeten leren hoe wij moeten offeren voor vergeving van onze zonden.

God is dezelfde gebleven, Hij vraagt van de mens zich aan de wet van Mozes te houden om zalig te worden tot op de dag van vandaag. Maar voor hen die erkennen dat zei dat niet kunnen, en die hun redding in Jezus Christus zoeken geeft God genade. Hij laat hen binnen in Zijn koninkrijk op de dag van hun bekering, omdat zij dan sterven met Christus, en dus dood zijn voor de wet die slechts geld voor zolang als wij leven. Niet God is veranderd, wij zijn veranderd. Wij zijn veranderd door het bloed van het Lam van God.

De Bijbel vertelt Gods heilsplan van begin tot einde. Van de zondeval tot de zondvloed. Van het nieuwe begin met Noach tot Abraham. Van Mozes die de wet gaf aan het volk van Israël. Van de profeten die de komst van de Messias voorzagen, en de belofte van het komende nieuwe verbond onthullen, en uiteindelijk verhaalt de Bijbel van de komst van de Messias, van Zijn kruisdood en Zijn opstanding. Van Zijn hemelvaart. Daarna leert de Bijbel ons van het werk van God, de Heilige Geest. En voorzegt de Bijbel ons de terugkomst van Christus om te oordelen, en om Zijn kinderen mee te nemen om met Hem te zijn tot in eeuwigheid.

Dit heilsplan is compleet, en behoort compleet te zijn. Zonder de wet, als doodlopende weg tot de zaligheid, is de komst van Christus overbodig. Zonder de wet zou geen zondaar zich bewust zijn van zijn zonden. Maar wij moeten de volgorde niet omdraaien. De wet was onze tuchtmeester, tot Christus kwam! Nu Christus gekomen is moeten wij niet teruggrijpen op de wet. Wij moeten haar leren aan hen die Christus niet kennen. Maar wij moeten er niet meer naar leven. Wij moeten leven door de nieuwigheid van Gods Heilige Geest! En doen wat Hij in ons hart schrijft.

8. Spreekt de Heilige Geest dan niet enkel door de Bijbel tot ons?

De Bijbel is het Woord van God.
Wij moeten dit niet omdraaien, en de Heilige Geest de geest van de Bijbel noemen.
De Bijbel is juist tot stand gekomen door de Heilige Geest. De Bijbel kwam voort door de Heilige Geest. Het is niet zo dat de Heilige Geest gehouden is aan de Bijbel.

Juist de Bijbel leert ons dat de Heilige Geest vaak buiten de Bijbel omwerkt.
Bijvoorbeeld door het spreken in tongen en door profetie. Het is zo dat de bijbel het geschrift is dat iedereen kan lezen, een getuigenis ook voor hen die de Heilige Geest niet kennen. Zo ook de discipelen van Johannes de Doper, zoals wij lezen in Handelingen 19:

1 En terwijl Apollos te Korinte was, geschiedde het, dat Paulus, na door de bovenlanden gereisd te zijn, te Efeze kwam, en daar enige discipelen vond.
2 En hij zeide tot hen: Hebt gij de Heilige Geest ontvangen, toen gij tot het geloof kwaamt? Doch zij zeiden tot hem: Wij hebben zelfs niet gehoord, dat er een Heilige Geest is.
3 En hij zeide tot hen: Waarin zijt gij dan gedoopt? En zij zeiden: In de doop van Johannes.
4 Maar Paulus zeide: Johannes doopte een doop van bekering en zeide tot het volk, dat zij moesten geloven in Hem, die na hem kwam, dat is in Jezus.
5 En toen zij dit hoorden, lieten zij zich dopen in de naam van de Here Jezus.
6 En toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de Heilige Geest over hen, en zij spraken in tongen en profeteerden.

De discipelen kende de Bijbel, en diende God. Maar toen zei de Heilige Geest ontvingen gaf Hij hen kracht om te profeteren, en om te spreken in tongen.

Het is begrijpelijk dat wij alles wat wij horen willen toetsen aan een tastbare toetsteen, namelijk de Bijbel. Maar daarmee belemmeren we de Heilige Geest.
Niet dat er geen toetsteen moet zijn.

1 Corinthe 12 zegt:

3 Daarom maak ik u bekend, dat niemand, door de Geest Gods sprekende, zegt: Vervloekt is Jezus; en dat niemand kan zeggen: Jezus is Here, dan door de Heilige Geest.
4 Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest;
5 en er is verscheidenheid in bedieningen, maar het is dezelfde Here;
6 en er is verscheidenheid in werkingen, maar het is dezelfde God, die alles in allen werkt.
7 Maar aan een ieder wordt de openbaring van de Geest gegeven tot welzijn van allen.
8 Want aan de een wordt door de Geest gegeven met wijsheid te spreken, en aan de ander met kennis te spreken krachtens dezelfde Geest;
9 aan de een geloof door dezelfde Geest en aan de ander gaven van genezingen door die ene Geest;
10 aan de een werking van krachten, aan de ander profetie; aan de een het onderscheiden van geesten, en aan de ander allerlei tongen, en aan weer een ander vertolking van tongen.
11 Doch dit alles werkt een en dezelfde Geest, die een ieder in het bijzonder toedeelt, gelijk Hij wil.

Allereerst leert vers 3 ons dat de Heilige Geest de waarheid spreekt. De eerste toetsteen is dus de toets van de waarheid. Als iemand zegt door de Geest te spreken, noemt Hij Jezus dan Heer? Ziet Hij Christus als de Zoon van God, onze verlosser en zaligmaker?

Of, zoals we kunnen lezen in 1 Johannes 3:

23 En dit is zijn gebod: dat wij geloven in de naam van zijn Zoon Jezus Christus en elkander liefhebben, gelijk Hij ons geboden heeft.

Leert de spreker elkaar lief te hebben?
Is het doel van de spreker God lief te hebben boven alles, en onze naaste als onszelf? Deze geboden van het nieuwe testament zijn een toetsteen voor alles wat gepredikt wordt.

Ten tweede leren we uit de 1e Corinthe brief dat de Geest niet alleen de gaven van de profetie en van tongen geeft, maar ook de gaven van de onderscheiding der geesten. De Heilige Geest leert ons ook wanneer een spreker niet namens God, maar namens zichzelf spreekt. Het is niet zo dat de Geest een vrijbrief geeft om dat te spreken wat in ons hart opkomt. Juist niet, de Geest leert ons wat wij moeten spreken, en wat wij moeten doen.

Des te meer is het belangrijk om vervuld te zijn met de Heilige Geest. Hoe kunnen wij anders de geesten onderscheiden? Het is makkelijk om ons vast te houden aan duidelijke wetten. Zij kunnen dienen als handvaten. Maar wij moeten juist leren te vertrouwen op God zelf.

Helaas is het zo dat mensen die niet vervuld zijn met de Geest misbruik maken van dit nieuwe verbond. Maar ook hier geldt, zij zullen dit uiteindelijk moeten verantwoorden aan God zelf. Wij kunnen elkaar niet beoordelen of oordelen. Dat kunnen wij niet op grond van een wet, en niet op grond van de Geest. Het is God zelf die oordeelt.

Mensen die misbruik maken van de Geest kennen het evangelie kennelijk niet.
Of zij nu misbruik maken van de vrijheid in de Geest of van de wet, door wetticisme, uiteindelijk moeten ook zij voor God verschijnen. Des te belangrijker is het voor ons hen het evangelie te vertellen. Het is niet zo dat de nieuwe vrijheid ook een nieuw gevaar vormt. Voor hen die niet bekeerd zijn geldt slechts één gevaar, of zij nu misbruik maken van de vrijheid of misbruik maken van de wet, namelijk dat zij Christus niet kennen. Het is de taak van hen die het goede nieuwe wel kennen om juist hen dit evangelie te verkondigen.

Wil dit zeggen dat de Bijbel overbodig is?
Nee, de Bijbel is het woord van de Heilige Geest! Dit is wat de Geest bekend maakte aan gelovigen uit de geschiedenis. Dit kunnen wij niet in de wind slaan, het is juist een groot leerboek voor ons, zoals ik al in het vorige hoofdstuk beschreef.

De Bijbel is de bron bij uitstek om uit te leren wat God van ons vraagt. Maar het is pertinent niet zo dat de Heilige Geest niet tot ons spreekt buiten de Bijbel om. Vergeet niet dat de Bijbel juist beschrijft van alle keren dat de Heilige Geest mensen leerde. Petrus sprak door de Geest op pinksterdag, en de Bijbel heeft deze woorden bewaard. Zoals Petrus toen sprak door de Geest, spreken ook vandaag nog mensen.
Toets wat zij zeggen, leef dicht bij God, en leer van Hem.
9. De wet is de kennis der zonden.

Lees Romeinen 7
7 Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Dat zij verre. Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren. (SVV)

Als de Geest niet in een mens woont, kent de mens Gods wil niet. Hoe kan een mens die gescheiden van God leeft immers weten wat God van hem verlangt ?
De wet leert de mens echter wat God verlangt van deze mens. En wanneer de mens die de wet leert kennen dan tracht deze de wet te volbrengen, zal deze erachter komen dat hij dit niet kan.

Het moment dat de mens zichzelf ontdekt, en kennis krijgt van zijn zondige oude mens, zal deze naar Christus vluchten.

Dit zegt Paulus in vers 13:
13 Is dan het goede mij de dood geworden? Dat zij verre. Maar de zonde is mij de dood geworden; opdat zij zou openbaar worden zonde te zijn; werkende mij door het goede den dood; opdat de zonde boven mate wierd zondigende door het gebod. (SVV)

Deze ontdekking van jezelf is het bekeringsmoment, tenminste, als het tot gevolg heeft het heil in Christus te zoeken.
Betekent dit dat de mens dagelijks de wet moet gebruiken als spiegel om te leren dat ze zondig is? Moet de mens er niet dagelijks aan herinnert worden dat er geen heil buiten Christus is?

Neen, de bekering van de mens is éénmalig.
Lees Paulus in Romeinen 3:

19 Wij weten nu, dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt tot degenen, die onder de wet zijn; opdat alle mond gestopt worde en de gehele wereld voor God verdoemelijk zij.
20 Daarom zal uit de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd worden, voor Hem; want door de wet is de kennis der zonde.

Hieruit kunnen wij opmaken dat de wet de kennis der zonde verkondigt aan hen die onder de wet zijn. Aan de oude mens dus, want wij leerden eerder dat de nieuwe mens niet meer onder de wet is. Paulus gebruikt in Romeinen 7 dezelfde woorden als in Romeinen 3. De Romeinen brief heeft een duidelijke opbouw, van oude mens naar nieuwe mens. De wedergeboren christen die in Romeinen 7 heeft geleerd God te dienen in de nieuwheid van Zijn Geest moet en kan niet terug vallen naar les 1 in Romeinen 3. Romeinen 3 ging vooraf aan Romeinen 7, maar als de Heilige Geest woont in een christen, dan leert God zelf de christen dagelijks dat ze zondig is.

Kortom, Paulus zegt dat de wet spreekt tot hen die onder de wet zijn. En wat leert de wet hen dan, de kennis der zonden. Maar in hoofdstuk 7 leert Paulus de gemeente dat ze niet meer onder de wet staat. Dus leert de wet de kennis der zonde niet
meer (!!) aan de gemeente, de wedergeboren christenen.

1 Corinthe 12: 7 Maar aan een iegelijk wordt de openbaring des Geestes gegeven tot hetgeen oorbaar is. (SVV)

Efeze 1: 17 Opdat de God van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve den Geest der wijsheid en der openbaring in Zijn kennis; (SVV)

Een christen die in de Geest leeft zal dus kennis hebben van zonde en schuld, doordat de Heilige Geest dit kenbaar maakt in het hart. Niet door het lezen van de oude regel.

Kortom, de wet leert de onbekeerde mens dat ze zondig is. Een ieder die kennis maakt met de wet zal ontdekken dat ze, ondanks inspanningen, de wet niet kan houden. Dit zal deze mens uitdrijven naar Christus.

De bekeerde mens krijgt echter de Geest de wijsheid en de openbaring de kennis van de Geest.
10. Wat als de Geest Gods niet in ons is?

Het kan voorkomen in het leven van een christen dat deze verwijderd raakt van God en Zijn Geest. Dit kan komen doordat de christen de Geest niet heeft gezocht, niet bezig is geweest met God en Zijn Woord en doordat de christen bezig is geweest met zichzelf.

Juist dan wanneer de Geest niet meer tot de christen spreekt zal de christen verder verwijderd worden van de Geest. Is het dan geen zaak om in deze tijden je vast te klampen aan de wet, de oude regel?

Ja, Hebreen 10 leert: (SVV)
25 En laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar elkander vermanen; en dat zoveel te meer, als gij ziet, dat de dag nadert.

Het is ten eerste zaak structuur in het leven aan te brengen.
Bezoek de samenkomsten. Een structurele regel die orde aanbrengt in gemeenten. Hoe kan een gemeente immers leven als er geen samenkomsten zijn? En de komst van de leden afhangt van de vervulling met de Heilige Geest.
Juist leden die niet vervult zijn moeten daar komen waar Gods Geest te vinden is.

Dit geeft direct het antwoord op de vraag wat te doen als we niet vervult zijn met Gods Geest. Zoek Gods Geest!
Tijdelijke structuur daarvoor kan en zal heel nuttig zijn. Gebruik bijvoorbeeld de zondag als een dag van studie en gebed. Maar wees ervan bewust dat deze orde en structuur een middel is om weer vervult te raken met de Heilige Geest.
Overigens is structuur ook voor de wedergeboren christen belangrijk! Juist het dagelijks zoeken van God is belangrijk om vervult te zijn met Hem. Daar waar de regelmaat van het zoeken naar God verstoord raakt is de kans groot om van God verwijderd te raken. Dagelijkse bijbelstudie en het bezoeken van de samenkomsten van de gemeente is dus een goede gewoonte. Laat het geen dode regel zijn, een traditie, maar elke week en elke dag in het teken staan van het vervult zijn met en het zoeken naar de Heilige Geest.

Want het is namelijk zaak om vervuld te zijn met Gods Heilige Geest om weer te weten wat God van ons verlangt. Het houden van wetten en geboden in een tijd van geestelijke armoe kan ons namelijk doen verzanden in religiositeit en cerimonieel geloof. We zouden kunnen blijven hangen in de oude regel terwijl het juist ons doel moet zijn God te dienen in de nieuwheid van Zijn Geest.


11. Hoe blijven wij in God.

Jezus zegt in Johannes 15: (SVV)
4 Blijft in Mij, en Ik in u. Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen van zichzelve, zo zij niet in den wijnstok blijft; alzo ook gij niet, zo gij in Mij niet blijft.
5 Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen.

Hoe doen wij dat, in Christus blijven?
Hoe zorgen wij ervoor dat Gods Heilige Geest in ons blijft wonen?

Wij blijven dicht bij God, door gebed. Bespreek alles wat je beweegt met Hem, vertel hem je zonden, je twijfel, je strijd met de zonde, de verleidingen waar je voor valt. Vraag Hem om vergeving. Vertel ook de zegen die je hebt gezien op je werk, hoe je genoot van Zijn aanwezigheid. Vertel God de plannen die je maakt, en overleg de waarde van deze plannen. Bid God om Zijn nabijheid in je leven, bid voor anderen. Bid voor de wereld.

Bid God tijdens je werk, als er vragen of problemen zijn en vraag om Zijn bijstand. Dank God als het goed gaat in het sociaal maatschappelijke leven, ook tijdens werk en school zijn wij Zijn kinderen! Bid God voor de ontwikkeling van je gaven, vertel het hem wanneer je je gaven niet volledig gebruikt.

Vertel anderen over God, Gods Geest zal hierbij helpen. Het middel om door Gods Geest in Gods Geest te blijven! Plaats een kaars op de berg, en iedereen zal het licht zien. Maar wanneer je er een emmer over zet, ziet niemand het licht dat de kaars uitstraalt, en het vuur zal doven door zuurstof gebrek. Zo ook het leven van een christen. Een christen ZAL getuigen, en deze getuigenis brengt de christen dichter bij God. Juist omdat Gods Geest je zal vervullen met Zijn woorden. Het werkt dus twee kanten op.

Lees de bijbel en onderzoek deze. Lees de psalmen, waarin geloofsgenoten
opschreven hoe zij God liefhebben, en verlangen zijn wil te doen. bijvoorbeeld :

Psalm 25: Hij zal de zachtmoedigen leiden in het recht, en Hij zal den zachtmoedigen Zijn
weg leren.

Lees hoe Abraham op God vertrouwde en hoe God het hem tot gerechtigheid rekende. Lees de profeten, en toets het heden aan de voorspellingen. Verwacht Christus wederkomst, en let op de tekenen der tijd. Je zult leren dat Gods Geest een licht zal schijnen op het heden, en Hij zal de profetieën verklaren.

Overdenk Gods wil en Zijn woord dagelijks.
Een goed huwelijk zal goed blijven wanneer de partners elkaar zullen zoeken, naar elkaar zullen luisteren, elkaars welzijn op het oog hebben en elkaar liefde willen geven. Zo is het ook tussen God en Zijn kinderen.

Ten laatste, zing God lof en prijst Zijn naam! Dank Hem voor alles wat Hij geeft.

Dit alles zorgt ervoor dat Gods Geest deel zal zijn van je leven, juist omdat je je leven deelt met Gods Geest! En God zal je gebruiken een licht te zijn in deze wereld.

12. De vrijheid van de Geest: Geen hellend vlak !

Het houden van de oude letter heeft twee grote gevaren voor gemeenten en christenen. Ter rechter zijde ligt altijd het gevaar op de loer te verzanden in wetticisme. Dit is het strikt naleven van alle weten, waardoor in het leven weinig plaats over blijft voor het verlossingswerk van Christus. De nadruk ligt op het doen en laten van de mensen.

Ter linker zijde ligt het gevaar van de klakkeloosheid. Enerzijds wordt Gods wet wel als een leefregel ervaren, maar anderzijds wordt deze leefregel deels figuurlijk genomen, en wordt verwacht dat God, die liefde is, het overtreden van Zijn wetten wel door de vingers ziet.

Juist gemeenten en christenen die beginnen met het loslaten van wetten willen vaak wegglijden in het laatste! Mensen die dit juist willen voorkomen, en die waarschuwen voor het hellend vlak neigen vaker naar het eerste.

Leven in de nieuwigheid van de Geest lost dit probleem op. We leven immers uit ons binnenste, er is geen sprake van wetten die wij negeren of onbelangrijk achten, omdat alles wat God van ons vraagt ons hart heeft. Anderzijds zakken we ook niet weg in wetticisme omdat het niet gaat om regels en handelen. De kern ligt in het zoeken van de aanwezigheid van God de Geest!

Wie bang is weg te zakken langs het hellend vlak wordt bevrijd door de striktheid van Gods nieuwe wet, geschreven in ons binnenste. Wie verstrikt zit in het web van de wet, en er niet uit durft te komen, uit angst tegen Gods wil in te gaan wordt bevrijdt door de vrijheid van Zijn Geest!

Geen gemeente zal kunnen afglijden van het hellend vlak, als ze in de Heilige Geest blijft! En dat alles vanwege dat ene woord, namelijk dat wij God nu kunnen dienen in de nieuwheid van Zijn Geest, en niet in de oude letter.

Door zo te leven stellen wij God, de Heilige Geest, centraal in ons leven, en niet ons doen en laten, ons eigen handelen.
13. Misbruik van de vrijheid.

Hoe zit het dan met hen die wel onder het gehoor van de vrijheid zitten, maar zelf niet weder geboren zijn, of afdwalen van de Geest?
Zullen zij deze vrijheid niet misbruiken om te doen en te laten wat zij zelf willen?
Zullen zij zich niet misdragen met een beroep op de vrijheid van de Geest?

Ja, dat zullen zij.
Iemand die God niet liefheeft zal zich ook niks aantrekken van Gods geboden.
Het maakt voor hem niet uit of deze geboden op steen of in het hart geschreven staan. Het is zaak dat een goddeloze weet dat hij schuldig staat voor God.

De wet moet geleerd worden aan iemand die Gods Heilige Geest nog niet heeft ontvangen. Maar dat wil toch ook niet zeggen dat deze persoon van de verzoeningsleer onthouden wordt, totdat deze geleerd heeft dat hij de wet niet kan houden?

Zo kunnen we ook leren aan de onbekeerde welke schat God heeft klaarliggen voor hen die zich bekeren tot Hem. Allereerst is daar de verzoening en verlossing, door het bloed van Jezus Christus. Maar ook de Heilige Geest wacht de persoon die zich wil verootmoedigen voor God.

Ook jongeren in de gemeente moeten dus leren dat God geen leven vol geboden en verboden van hen vraagt. Een leven dat hen zou kunnen afschrikken.
Daarom moeten we ook aan hen leren dat enerzijds Gods wet hen veroordeelt, maar dat zij Gods Geest zullen ontvangen wanneer ze zich bekeren tot God.
Ook Paulus stuurde zijn rondzendbrieven naar de hele gemeente, en niet alleen naar de bekeerde. Zij zullen daardoor helemaal niet zo'n moeite meer hebben met het achterwege laten van bepaalde dingen, dit kun je alleen maar laten merken door hen zelf God te leren zoeken en uiteindelijk te laten vinden.

Hoe zit het dan met hen die wel bekeerd zijn, maar die zijn afgedwaald van de Geest? Kunnen zij dan zondigen met een foutief beroep op de vrijheid van de Geest? Neen, juist gemeenteleden moeten elkaar aanspreken zodra ze merken dat een broeder of een zuster niet meer dicht bij God leeft.

Een hulpmiddel is te kijken naar de vruchten.
Jezus Christus zegt in Mattheus 7: (SVV)
15 Maar wacht u van de valse profeten, dewelke in schaapsklederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven.
16 Aan hun vruchten zult gij hen kennen. Leest men ook een druif van doornen, of vijgen van distelen?
17 Alzo een ieder goede boom brengt voort goede vruchten, en een kwade boom brengt voort kwade vruchten.
18 Een goede boom kan geen kwade vruchten voortbrengen, noch een kwade boom goede vruchten voortbrengen.

Iemand die zegt te handelen in de Geest maar die geen vrucht draagt, heeft de Geest niet. Vruchten zijn, bezig zijn met de dingen van God en Zijn koninkrijk en de bijbel. Verkondigen van het evangelie. Vervuld zijn met Gods liefde. Leven in liefde tot de naaste.

14. De wet uit dankbaarheid?

Is het niet zo dat wij dan wel niet meer onder de vloek van de wet vallen, maar wel deze wet nu juist uit dankbaarheid houden?

Nee, wij doen Gods wil wel uit dankbaarheid, maar wij leren deze wil doordat Gods Heilige Geest deze in ons hart schrijft. Deze dankbaarheid is dan ook geen offer!
De vruchten die wij dragen zijn geen prestaties, maar logische gevolgen van het in Christus zijn. Wie in Christus is ZAL vrucht dragen.

Of zoals Johannes het in het 3e hoofdstuk zegt van zijn 1e brief:
6 Een iegelijk, die in Hem blijft, die zondigt niet

Het is duidelijk uit twee voorbeelden van Paulus dat de oude regel niet de regel der dankbaarheid is, maar dat de nieuwheid van Gods Geest de leefregel der dankbaarheid in ons hart schrijft.

Ten eerste, Romeinen 7: (GNB)
2 Een getrouwde vrouw bijvoorbeeld is door de wet aan haar man gebonden zolang hij leeft. Maar als hij sterft, geldt de wet niet meer die haar aan hem bond.
3 Houdt ze het tijdens het leven van haar man met een ander, dan vinden de mensen haar met recht een echtbreekster. Maar als haar man gestorven is, dan is ze wettelijk niet meer aan hem gebonden en begaat ze geen echtbreuk als zij trouwt met een ander.
4 Zo is het ook met u, mijn broeders en zusters. Met het sterven van Christus hebt u opgehouden te bestaan voor de wet. U behoort toe aan een ander: aan hem die opgewekt is uit de dood, zodat wij een vruchtbaar leven kunnen leiden voor God.

en ten tweede Galaten 2 en 3 (GNB)
29 Als u Christus toebehoort, bent u nakomelingen van Abraham en deelt u in de beloofde erfenis.
1 Ik bedoel dit: een erfgenaam is niet beter af dan een slaaf zolang hij onmondig is, ook al is het hele bezit zijn eigendom.
2 Hij staat onder voogdij en anderen beheren zijn zaken tot de dag die zijn vader heeft vastgesteld.
3 Zo waren ook wij slaven zolang wij onmondig waren, onderworpen aan de machten van de wereld.
4 Maar toen de juiste tijd was aangebroken, heeft God zijn Zoon gezonden. Geboren uit een vrouw en onderworpen aan de wet,
5 moest hij ons die onder de wet stonden, vrijkopen, opdat wij de status van kinderen zouden ontvangen.
6 En om te bewijzen, dat u zijn kinderen bent, heeft God de Geest van zijn Zoon in ons hart gezonden en die Geest roept: ‘Vader, mijn Vader.’
7 U bent dus niet langer slaven maar kinderen, en als kinderen bent u ook erfgenamen. En dat hebt u aan God te danken.

In beide voorbeelden gebruikt Paulus een tijdelijke instelling, namelijk de instelling van het huwelijk en de instelling van een voogd. Beide instellingen lopen af, het huwelijk met de dood van één of beide partners, de voogdij bij het volwassen worden van de erfgenaam.

En in beide gevallen is het duidelijk dat de personen in kwestie niet uit dankbaarheid zullen leven naar het juk dat hen net ontvallen is. De vrouw kan en mag een nieuwe man trouwen. Er is geen enkele aanwijzing dat de vrouw uit dankbaarheid toch niet hertrouwt. Dit mag de vrouw wel kiezen, maar het is geen logisch gevolg.
De volwassen geworden erfgenaam mag nu zelf beschikken over de erfenis. Er is geen enkele reden aan te nemen dat het kind uit dankbaarheid de voogden zal blijven raadplegen tot in lengte van jaren. De kans is aanwezig dat het kind met de erfenis om zal gaan in de lijn van de voogden. Maar waarschijnlijk niet onder de voogden, of met de voogden als raadslieden. Het is niet de bedoeling van Paulus om te concluderen dat de voogden een belangrijke factor in het leven van het kind blijven spelen.

Zo ook met de wet, deze was onze tuchtmeester tot Christus kwam.
Maar nu Christus gekomen is zijn wij niet meer onder de tuchtmeester.

Galaten 3, SVV:
24 Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden.
25 Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den tuchtmeester.

Dit betekent niet dat de voogden stierven, of dat de huwelijksregel stierf.
Nee, de voogden waren niet meer verantwoordelijk, en de man (mens) stierf.
De voogden zullen hun voogdij kunnen uitoefenen over andere onvolwassenen. En de huwelijks wet geld voor hen die getrouwd zijn. God zal de oude mens veroordelen op basis van de wet. Wij kunnen de wet dus niet buiten spel zetten voor de dag des oordeels. Maar wedergeboren christenen zijn reeds veroordeeld, en de straf voor hen is gedragen door Christus. In het nieuwe leven dat zij leiden na de opstanding in Christus leven zij niet meer onder de raad van de tuchtmeester, maar leven zij naar de raad van God zelf, die in hen leeft. Zij zullen zo leven tot in eeuwigheid.

Zij zullen God dienen in de nieuwigheid van Zijn Geest!

III Conclusie en aanbevelingen.

De wedergeboorte betekent het begin van een nieuw leven.
Een leven tot in eeuwigheid in de nabijheid met God, vervuld met Zijn Geest.
Dit leven kunnen wij verkrijgen uit genade, door ons te verootmoedigen voor God, en te bekennen dat wij gezondigd hebben. Dat wij Zijn wet niet hebben gehouden, en dat wij Zijn wet ook niet kunnen houden. Door God de Zoon, Christus Jezus te accepteren als onze verlosser, en op Gods genade te pleiten in Zijn Naam.

Dan zal de zondige en oude mens sterven in en met Christus en zal een vernieuwde mens opstaan in de opstanding van Christus. Deze nieuwe mens zal leven tot in eeuwigheid. Niet tot de oude mens fysiek is gestorven, maar vanaf de bekering.

De dood is geen onderbreking van dit leven, maar het is een doorgaande lijn.
God de Geest zal in de nieuwe mens wonen, en hem bekend maken wat God van hem verlangt. Dat is geen wilsbeperking, maar een wilsvernieuwing.

Het is zaak voor de christen, zolang de oude mens nog leeft, elke dag te zoeken naar Gods aanwezigheid, en zo vervult te raken en te blijven met Zijn Heilige Geest.
Tot de mens fysiek gestorven is, of tot Christus terugkomt. Dan zal deze strijd voorbij zijn, en zullen wij God dienen tot in eeuwigheid.

Wie afdwaalt van God en niet meer vervuld is met Zijn Geest zal in zonden vallen.
Het leven van een wedergeboren christen is dus geen passief leven, maar een actief leven, want God verbiedt ons te zondigen, en verlangt dat wij doen wat Hij van ons verlangt. Het leven in de vrijheid van de Geest is dus pertinent niet het leven in vrijheid of een passief leven. Het is een zoekend leven dicht bij God.

De gemeente moet een weg vinden, zeker omdat niet iedereen, helaas, in de gemeente vervult is met de Geest. En omdat niet iedereen, helaas, weder geboren is. Hoe moet de gemeente daar mee omgaan?

Ten eerste moet de spiegel van de zonde door de wet worden voorgehouden.
Vervolgens moet de weg naar Christus gewezen worden, en het nieuwe verbond worden voorgehouden, en de schat die God met Zijn kinderen voorheeft geleerd worden.

Dit kan het beste door de lezing van de wet aan te vullen, en volledig te maken door er een vierluik van te maken. Dit luik bestaat uit het bekend maken van Gods doel met de mens in het paradijs en de zondeval door de wens tot autonomiteit van de mens. Vervolgens moet er geleerd worden dat de autonome mens zondigt tegen de wil God, door het voorlezen van de wet. Dan moet de weg naar en door Christus bekend gemaakt worden. Als laatste moet het leven door de Heilige Geest worden voorgehouden aan de gemeente, de beloning voor hen die zich verootmoedigen voor God. Het leven in Gods koninkrijk tot in eeuwigheid. Een leven waarin wij God liefhebben boven alles, en onze naaste als onszelf. Ook moet de bekeerde christen worden opgeroepen God te zoeken, en vervult te blijven met de Heilige Geest.

Bij conflict situaties moet er niet worden getwist over interpretaties van bijbelpassages, maar moet de drijfveer van de partijen worden onderzocht. Als de drijfveer de eigen eer van geoordeelde of oordeler is, dan zal deze worden bestraft in de liefde van God. Als beide partijen Gods wil wensen te doen, is het belangrijk dat zij dat aan elkaar kenbaar maken, zodat zij elkaar kunnen respecteren, en samen God kunnen danken.

Als er sprake is van een onbekeerd gemeentelid zal dit lid de wil van God moeten worden voorgehouden in de vorm van de wet. Een onbekeerd mens is immers onderworpen aan de wet. Alleen bekeerde christenen kunnen hun stem laten horen in de gemeente.

In alle situaties waar sprake is van verschil van inzicht is het goed te zoeken naar Gods wil. Als één van de partijen zich niet kan vinden in een oplossing, en het zeker is dat deze partij dit doet uit liefde tot God, en tot niets anders, dan is het goed deze partij te respecteren. Ook is het belangrijk dat deze partij zal beloven zich verder te verdiepen in Gods wil door bijbelstudie en gesprek met geloofsgenoten.

Over deze onderwerpen is veel meer te schrijven, maar ik denk dat dit buiten deze bijbelstudie valt. Ik geloof dat God Zijn licht zal laten schijnen als de gemeenteleden vervult zullen zijn met Zijn Geest.

Kortom, zoek elke dag het aangezicht van God, zoek naar Zijn wil door vervult te zijn met de Heilige Geest. Zo dienen wij God, en zullen wij een licht in deze wereld kunnen zijn.
Hedendaagse bijbelstudie is voor een belangwekkend deel het elimineren van traditioneel-theologische en hermeneutische contradicties.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Plaats van de 10 geboden

Bericht door Zonderling »

ZWP schreef:Waarom hebben we zo'n specifieke plaats toegekend aan de Tien Geboden?
Wat onderscheid hen van alle andere wetten in Exodus 20 en verder?
Waarom worden juist de 10 geboden elke zondagmorgen voorgelezen?
De Tien woorden of Tien geboden vormen de zedelijke wet.
En zijn daarmee de uitdrukking van hetgeen waarlijk goed en recht is.
Wanneer de mens deze wet waarlijk zou kunnen onderhouden (maar dat kan niet meer), dan bezat hij het beeld Gods in ware kennis, gerechtigheid en heiligheid.
Daarom horen we ook deze wet zo dikwijls. Daarmee worden we geconfronteerd met wat we in de zondeval verloren hebben.
En ook met wat Gods eis is aan ons, gevallen zondaren.
En ook wat voor Borg en Middelaar het zijn moet, deze deze wet volkomen heeft onderhouden.
En ook wat onder het NT de regel is van onze gehoorzaamheid en goede werken die volgen op het geloof.
Wat voor plaats hebben de 10 geboden in de christelijke gemeente, of zijn ze specifiek Joods?
Omdat het de zedelijke wet is, zijn deze geboden niet specifiek Joods, ook niet christelijk, maar gelden ze alle mensen.

Overigens zijn er wel omstandigheden met betrekking tot de Tien geboden, zoals de aanhef (Ik ben de HEERE uw God, ...) die specifiek zijn voor de verhouding van God tot Zijn volk Israël en in brede zin ook tot de gelovigen van het NT. Dat betreft de vorm waarin deze geboden tot ons komen. Zo komen ze niet alleen tot ons als EIS, maar ook als deel van het GENADEVERBOND en als een belofte van Gods zijde.

Z.
Gebruikersavatar
Marnix
Berichten: 13464
Lid geworden op: 21 jul 2005, 13:18
Locatie: Hilversum

Re: Plaats van de 10 geboden

Bericht door Marnix »

ZWP schreef:Waarom hebben we zo'n specifieke plaats toegekend aan de Tien Geboden?
Wat onderscheid hen van alle andere wetten in Exodus 20 en verder?
Waarom worden juist de 10 geboden elke zondagmorgen voorgelezen?
Wat voor plaats hebben de 10 geboden in de christelijke gemeente, of zijn ze specifiek Joods?
De tien geboden zijn geen vervelende regels waar we ons maar aan moeten houden, het zijn goede regels van God omdat Hij het goede voor ons wil. Dat de wet in veel gemeenten iedere zondagmorgen wordt voorgelezen is een gewoonte. Zeker geen verkeerde gewoonte maar wel gewoon een door mensen bedachte vorm. Overigens wordt bij mij in de kerk de ene keer de wet gelezen, maar regelmatig ook andere Bijbelteksten die gaan over heiliging, aansporen tot heilig leven, teksten waarin goede leefregels van God, voor mensen staan. Want dat beperkt zich niet slechts tot de wet.
Do not waste time bothering whether you ‘love’ your neighbor; act as if you did. As soon as we do this we find one of the great secrets. When you are behaving as if you loved someone, you will presently come to love him."
Gebruikersavatar
Dallan
Berichten: 12
Lid geworden op: 04 nov 2009, 19:04
Locatie: Wenen

Re: Plaats van de 10 geboden

Bericht door Dallan »

Gian schreef:Bijbelstudie van refoforummer Robert;
5. Geen tittel en geen jota!

Hoe kan het dan dat Jezus zelf de volgende woorden uitspreekt in Mattheus 5:

17 Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen.
18 Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied.
19 Zo wie dan een van deze minste geboden zal ontbonden, en de mensen alzo zal geleerd hebben, die zal de minste genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar zo wie dezelve zal gedaan en geleerd hebben, die zal groot genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen. (SVV)
Ik heb hiertoe nog een vraag n.a.v. Matt 23,23:

Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeën, gij geveinsden, want gij vertient de munte, en de dille, en den komijn, en gij laat na het zwaarste der wet, namelijk het oordeel, en de barmhartigheid, en het geloof. Deze dingen moest men doen, en de andere niet nalaten.

Hoe interpreteerd U hier "en het geloof" . Betekent dit "geloof aan de wet" of gaat het hier om het geloof aan de Ewige?
Jezus Christus is het licht der wereld
Zijn dood verkondigen wij
Zijn verrijzenis prijzen wij
tot Hij komt in heerlijkheid
Gebruikersavatar
Lourens
Berichten: 3873
Lid geworden op: 09 jun 2008, 20:15
Locatie: Bunsburg

Re: Plaats van de 10 geboden

Bericht door Lourens »

Ik vind de plaats van de 10 geboden heel bijzonder in het licht van de Heid.Cat.

Vraag/Antwoord 3: Waaruit ken gij uw ellende................. Uit de wet Gods.

Dit staat in het hoofdstuk van de de ellende.

Maar waar wordt de wet behandeld in de Heid.Cat?
In het hoofdstuk van de Dankbaarheid.

We kennen onze ellende vanuit de wet.
Maar uit dankbaarheid voor de verlossing willen we de wet houden. Dan is het geen kwestie meer van móeten maar van wíllen.
Vertel God niet hoe groot jouw storm is. Vertel de storm hoe groot jouw GOD is !!!
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Plaats van de 10 geboden

Bericht door Afgewezen »

Marnix schreef: Want dat beperkt zich niet slechts tot de wet.
De 'wet' bevat alles wat God wil, ook als het niet zo expliciet omschreven staat. De wet is geestelijk, zegt Paulus. Niet zomaar een rijtje regels dus, waar we nog wat 'bij' moeten hebben.
hervormde
Berichten: 522
Lid geworden op: 25 jan 2008, 21:49

Re: Plaats van de 10 geboden

Bericht door hervormde »

De Tien woorden of Tien geboden vormen de zedelijke wet.
En zijn daarmee de uitdrukking van hetgeen waarlijk goed en recht is.
Wanneer de mens deze wet waarlijk zou kunnen onderhouden (maar dat kan niet meer), dan bezat hij het beeld Gods in ware kennis, gerechtigheid en heiligheid.
Daarom horen we ook deze wet zo dikwijls. Daarmee worden we geconfronteerd met wat we in de zondeval verloren hebben.
En ook met wat Gods eis is aan ons, gevallen zondaren.
En ook wat voor Borg en Middelaar het zijn moet, deze deze wet volkomen heeft onderhouden.
En ook wat onder het NT de regel is van onze gehoorzaamheid en goede werken die volgen op het geloof.
Ik voel best mee met Zonderling. Toch deel ik deze visie op de zondeval en het beeld van God niet helemaal.

We zijn geschapen in het beeld van God. Wandelden met God. In de volle gemeenschap met de HEERE. Naar de Wet werd niet gevraagd, omdat wandelen met de HEERE en in Zijn gemeenschap niet anders betekent dan Zijn Wet te doen. Toen Adam en Eva naar de satan luisterden zijn ze uit het beeld van gevallen. Dan begrijp je de Wet ook niet meer.

Bij de Sinaï heeft de HEERE aan Zijn verbondsvolk Israël de Wet laten horen. Zij zijn het volk dat de HEERE afgezonderd heeft boven alle andere volkeren. Hij geeft aan hen Zijn Sabbat. Het jubeljaar. Alles wijst heen naar de volle en zalige rust die de HEERE beloofd heeft. Het gaat van schepping naar herschepping. Van gemeenschap naar gemeenschap. Van de gemeenschap in het paradijs naar de volle zalige gemeenschap in het paradijs wat komt. Van deze gemeenschap en deze herschepping is het volk Israël een afschaduwing. Daarom nam de HEERE de zonde van dit volk ook zo ernstig.

Wanneer we door Woord en Geest weer terug worden gebracht in de gemeenschap met de HEERE zien we in deze gelovigen iets terug van de gemeenschap zoals Adam en Eva die hadden in het paradijs. Dan kan het ook niet anders of de Wet van de HEERE is voor deze gelovigen een liefdedienst: Hoe lief heb ik Uw Wet.

Wat is de inhoud van de Wet. Voelen we het aan? God liefhebben boven alles en onze naaste als ons zelf. Dan ziet onze buurman en onze naaste iets terug in ons leven. Niet of we 'zwaar' gekleed zijn (met deze woorden veroordeel ik dit niet), maar of we onze naaste zien staan in zijn of haar nood. We mogen ons zelf de vraag stellen: als ik morgen verhuis, missen onze buren ons dan?
Letstalk
Berichten: 132
Lid geworden op: 15 nov 2008, 11:44
Locatie: een eilandbewoner

Re: Plaats van de 10 geboden

Bericht door Letstalk »

hervormde schreef:
De Tien woorden of Tien geboden vormen de zedelijke wet.
En zijn daarmee de uitdrukking van hetgeen waarlijk goed en recht is.
Wanneer de mens deze wet waarlijk zou kunnen onderhouden (maar dat kan niet meer), dan bezat hij het beeld Gods in ware kennis, gerechtigheid en heiligheid.
Daarom horen we ook deze wet zo dikwijls. Daarmee worden we geconfronteerd met wat we in de zondeval verloren hebben.
En ook met wat Gods eis is aan ons, gevallen zondaren.
En ook wat voor Borg en Middelaar het zijn moet, deze deze wet volkomen heeft onderhouden.
En ook wat onder het NT de regel is van onze gehoorzaamheid en goede werken die volgen op het geloof.
Ik voel best mee met Zonderling. Toch deel ik deze visie op de zondeval en het beeld van God niet helemaal.

We zijn geschapen in het beeld van God. Wandelden met God. In de volle gemeenschap met de HEERE. Naar de Wet werd niet gevraagd, omdat wandelen met de HEERE en in Zijn gemeenschap niet anders betekent dan Zijn Wet te doen. Toen Adam en Eva naar de satan luisterden zijn ze uit het beeld van gevallen. Dan begrijp je de Wet ook niet meer.

Bij de Sinaï heeft de HEERE aan Zijn verbondsvolk Israël de Wet laten horen. Zij zijn het volk dat de HEERE afgezonderd heeft boven alle andere volkeren. Hij geeft aan hen Zijn Sabbat. Het jubeljaar. Alles wijst heen naar de volle en zalige rust die de HEERE beloofd heeft. Het gaat van schepping naar herschepping. Van gemeenschap naar gemeenschap. Van de gemeenschap in het paradijs naar de volle zalige gemeenschap in het paradijs wat komt. Van deze gemeenschap en deze herschepping is het volk Israël een afschaduwing. Daarom nam de HEERE de zonde van dit volk ook zo ernstig.

Wanneer we door Woord en Geest weer terug worden gebracht in de gemeenschap met de HEERE zien we in deze gelovigen iets terug van de gemeenschap zoals Adam en Eva die hadden in het paradijs. Dan kan het ook niet anders of de Wet van de HEERE is voor deze gelovigen een liefdedienst: Hoe lief heb ik Uw Wet.

Wat is de inhoud van de Wet. Voelen we het aan? God liefhebben boven alles en onze naaste als ons zelf. Dan ziet onze buurman en onze naaste iets terug in ons leven. Niet of we 'zwaar' gekleed zijn (met deze woorden veroordeel ik dit niet), maar of we onze naaste zien staan in zijn of haar nood. We mogen ons zelf de vraag stellen: als ik morgen verhuis, missen onze buren ons dan?

Als we door Woord en Geest terug worden gebracht enz., want het wil niet zeggen dat het gebeurd, gaan we juist 'zwaar' gekleed, dan willen we niet anders meer. Je hebt als het ware zo gezondigd dat je denkt dat bekering voor jou niet meer kan. Ps. 38: 'Ga ik den ganse dag in het zwart'. Ik herinner mijn oma die altijd in het zwart liep, die altijd met d'r ziel bezig was, maar ook dat van haar kinderen en kleinkinderen. Ik weet zeker dat dat een doorgeleide vrouw geweest moet zijn.
Hoe minder sommigen begrijpen, des te meer willen zij bewijzen. (C.F. Gellert)
hervormde
Berichten: 522
Lid geworden op: 25 jan 2008, 21:49

Re: Plaats van de 10 geboden

Bericht door hervormde »

Goed lezen 'letstalk'. Ik heb niet het 'zwaar' of 'zwart' gekleed afgekeurd. Ook heb ik daar geen waardeoordeel aan gehecht. Als het maar nooit gebeurt als de Farizeeër: Ik dank u God dat ik..................., maar met de bede van de tollenaar: O God zijt mij de zondaar genadig.

Waarom wil ik niet anders meer dan in het zwart gaan? Hier moet je ook naar anderen voorzichtig zijn. David heeft gehuppeld voor de ark uit. Paulus heeft het over de HEERE grootmaken met 'psalmen en geestelijke liederen en lofzangen'. Genade spreekt altijd met twee woorden: onwaardigheid in zichzelf en de lof over de HEERE en Zijn genade.

Maar weer terug naar de 'plaats van de 10 geboden'. Daarover heb je niets gezegd.
marin277
Berichten: 19
Lid geworden op: 17 jan 2007, 19:11

Re: Plaats van de 10 geboden

Bericht door marin277 »

Er zijn ook Christenen die menen, dat de Tien Geboden enkel geeste­lijk zijn en dat we niet meer gebonden zijn aan de letterlijke eisen van de Decaloog. Dit standpunt wordt voornamelijk ingenomen wan­neer men spreekt over het vierde gebod dat de onderhouding van de zevende dag der week gelast. Men zegt echter dat men niet aan het woord „zevende" moet vasthouden, maar dat men de geestelijke strekking van dit gebod moet zien, nl. het onderhouden van een wekelijkse rustdag.

Nu moet men met een dergelijke menselijke conclusie altijd zeer voor­zichtig zijn, omdat mensen zich dikwijls laten leiden door allerlei persoonlijke motieven. Ik vind het namelijk nogal inconsequent dat men uitsluitend bij het vierde gebod bezwaar heeft tegen de letterlijke betekenis van dit gebod, terwijl toch niemand tot eenzelfde conclusie zou komen bij een van de andere geboden. Neem bijv. het zesde, zevende en achtste gebod : „Gij zult niet doodslaan; gij zult niet echtbreken; gij zult niet stelen." Zijn deze geboden voor de Christen niet letterlijk èn geestelijk bindend? Wie zou tot de dwaze conclusie komen dat men deze geboden wel letterlijk mag overtreden, maar niet geestelijk ertegen zondigen?

Christus heeft aan het kruis alle joodse ceremoniële wetten vervuld en ontbonden. Wij, Christenen, leven niet meer onder de wetten die een voorafschaduwing waren van Golgotha; wij staan in het licht van het volbrachte werk van Christus, wij leven alleen nog onder de koninklijke wet - de wet der vrijheid. Maar is het u bekend welke wet hiermede bedoeld wordt? De apostel Jacobus bezigt deze twee benamingen : „koninklijke wet" en „wet der vrijheid" met betrekking tot de Tien Geboden. Leest u maar eens aandachtig Jac. 2 : 8-12. Christus heeft door Zijn komst naar deze wereld juist bewezen dat de eisen van de wet der Tien Geboden wel degelijk bindend waren en bindend bleven. Wie denkt hierbij niet aan de uitdrukkelijke ver­klaring in de Bergrede, waar Jezus getuigde, dat eerder hemel en aarde zullen voorbijgaan dan één jota of één tittel van de wet. En hoevele malen lezen we niet in het Nieuwe Testament dat de onder­houding der geboden het bewijs is van het discipelschap van Christus. Jezus roept Zijn navolgers toe : „Indien gij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden." Dit nadrukkelijk verzoek van Jezus kan moeilijk worden misverstaan, -deze eis is overduidelijk. Allen die Jezus willen navolgen, moeten Hem aanvaarden als hun persoonlijke Verlosser en Zaligmaker en in Gods kracht hun leven inrichten naar de voor­schriften van Gods geboden. Deze navolging van Gods geboden is niet de voorwaarde, maar het noodzakelijke gevolg of de toets van het discipelschap van Christus.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Plaats van de 10 geboden

Bericht door Zonderling »

marin277 schreef:Er zijn ook Christenen die menen, dat de Tien Geboden enkel geeste­lijk zijn en dat we niet meer gebonden zijn aan de letterlijke eisen van de Decaloog. Dit standpunt wordt voornamelijk ingenomen wan­neer men spreekt over het vierde gebod dat de onderhouding van de zevende dag der week gelast. Men zegt echter dat men niet aan het woord „zevende" moet vasthouden, maar dat men de geestelijke strekking van dit gebod moet zien, nl. het onderhouden van een wekelijkse rustdag.
We houden wel degelijk aan het woord 'zevende' in zijn letterlijke betekenis vast. Na zes dagen arbeid houden we de zevende dag rust. Het is een vaste cyclus die we zeer letterlijk onderhouden. Dit naar de duidelijke aanwijzingen in de Evangelieën, de zendbrieven en Openbaring dat de wekelijkse rustdag sinds de opstanding van Christus verschoven is naar de eerste dag van de week. Joh. 20:19, 26. Hand. 20:7, 1 Kor. 16:2, Openb. 1:10. Alsmede naar het voorbeeld van de eerste christenen die deze dag hebben onderhouden, wat we reeds tegenkomen in de geschriften van hen (zoals Ignatius) die persoonlijk de apostelen hebben gekend.
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 23974
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Re: Plaats van de 10 geboden

Bericht door refo »

De vraag is of de 'eerste dag der week' wel voor de sabbath in de plaats is gekomen. Mogelijk herdachten de christenen die naast de sabbath.

Overigens: als de rustdag de eerste dag is, dan wordt er eerst gerust en dan zes dagen gewerkt. In die zin wordt het gebod dan niet gehouden.
--------------
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Plaats van de 10 geboden

Bericht door Zonderling »

refo schreef:De vraag is of de 'eerste dag der week' wel voor de sabbath in de plaats is gekomen. Mogelijk herdachten de christenen die naast de sabbath.

Overigens: als de rustdag de eerste dag is, dan wordt er eerst gerust en dan zes dagen gewerkt. In die zin wordt het gebod dan niet gehouden.
Ik erken dat er een verschuiving is. Maar zo gedenken we ook niet naar de letter dat we dienstknechten in Egypte geweest zijn, en dat staat ook in de 10 geboden. En de belofte in het vijfde gebod slaat ook op het beloofde land Kanaän, en dat is ook niet naar de letter op ons van toepassing. Dus: Het gebod onderhouden we wel naar de letter, maar in de omstandigheden is er een verschil. Zie ook hoe de Dordtse Synode daarover geschreven heeft.

De eerste christenen herdachten de 'eerste dag van de week' niet náást de sabbat, althans dat geldt niet voor Ignatius die de viering duidelijk stelt 'in plaats van'. Zijn brief aan de Magnesiërs in het jaar 110, waar dit in staat, werd geschreven slechts ca 15 jaar na de dood van de apostel Johannes en hij kende de apostelen persoonlijk.

Maar ook in de Bijbel vinden we dit. Handelingen 20:7 spreekt slechts van de gewoonte van de christenen om op de eerste dag van de week samen te komen. We lezen na de opstanding nergens dat zij op sabbat samenkwamen (behalve in de joodse (niet christelijke) samenkomsten). Idem in Johannes 20 kwamen de discipelen exact een week na de opstanding op de eerste dag van de week samen en Christus kwam in het midden van hen.
marin277
Berichten: 19
Lid geworden op: 17 jan 2007, 19:11

Re: Plaats van de 10 geboden

Bericht door marin277 »

Zonderling zegt:
We houden wel degelijk aan het woord 'zevende' in zijn letterlijke betekenis vast. Na zes dagen arbeid houden we de zevende dag rust. Het is een vaste cyclus die we zeer letterlijk onderhouden.
Dit naar de duidelijke aanwijzingen in de Evangelieën, de zendbrieven en Openbaring dat de wekelijkse rustdag sinds de opstanding van Christus verschoven is naar de eerste dag van de week.



Zonderling Gods woord zegt:
Nadat God de wereld had geschapen in zes dagen, rustte Hij op de zevende dag van al het werk dat Hij gemaakt had, en daarom zegende Hij de zevende dag en heiligde die. (Gen. 2:1-3; Ex. 20:8-11).

De Sabbatdag is dus een teken van Gods schepping, en daarmee Zijn scheppende macht. De Psalmist zegt dan ook, dat God voor Zijn wonderen een gedachtenis heeft gesticht. (Psalm 111:4). Ja, des Heren heerlijkheid in de schepping komt inderdaad tot uitdrukking in de dag die Hij speciaal voor dat doel afgezonderd heeft. (Ps. 104:1-35; 92:1-5; 118:24).

Door de Sabbat dan ook op de zevende dag te vieren, eert men daarmee God als de Schepper van hemel en aarde. Daarom is de Sabbat, de zevende dag, ook een teken tussen God en Zijn volk. God zegt: “Tussen Mij en de Israëlieten is deze een teken voor altoos, want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, en op de zevende dag heeft Hij gerust en adem geschept.” Ex. 31:17.

Dat is de vaste cyclus die God ingesteld heeft vaste tijden (Sabbat tijd van de zevende dag is een heilige tijd, dat geld voor het gehele universum)


Als de christelijke wereld er behoefte voelt om de verrijzenis van Christus te gedenken, dan is daar niets op tegen, maar dat geeft hun nog niet het recht om Gods heilige Sabbatdag te veranderen.

Wie dus de zondag heiligen, eren daarmee dus ook de macht die de zondag heeft ingesteld; dat is, dacht ik, wel een duidelijke zaak, en dat is het Pausdom; maar het Pausdom is niets anders dan een gewillig werktuig in de handen van Satan, en zo wordt dan ook aan Satan, veelal onbewust, de eer gegeven. En dat is precies wat de Satan wil: door de mens aanbeden te worden.

Wie de Sabbat, de zevende dag der week heiligen, eren daarmee de macht die de Sabbat wettelijk van kracht heeft gemaakt, en dat is in dit geval God, Schepper van hemel en aarde. Zoals de Sabbat - als een zegel Gods - dus ook een teken is tussen God en Zijn volk, zo is de zondag, oftewel de valse sabbat, het merkteken van de antichrist en zijn volk. Wie zou u willen aanbidden? God heeft de mens de vrije keus gelaten.

De zondag is dus, in tegenstelling tot de Sabbat, een instelling van de mens.
Plaats reactie