Luther schreef:-DIA- schreef:memento schreef:
ἐγκράτεια , είας, ἡ
restraint of one’s emotions, impulses, or desires, self-control
Arndt, W., Danker, F. W., & Bauer, W. (2000). A Greek-English lexicon of the New Testament and other early Christian literature (3rd ed.) (274). Chicago: University of Chicago Press.
Das duidelijk, geen woord Latijn bij!
Nee, maar wel Engels...
Handelingen 24 [1 v.] En als hij handelde van rechtvaardigheid, en matigheid, en van het toekomende oordeel, Felix, zeer bevreesd geworden zijnde, antwoordde: Voor ditmaal ga heen; en als ik gelegenen tijd zal hebben bekomen, zo zal ik u tot mij roepen.
Romeinen 12 [1 v.] Want door de genade, die mij gegeven is, zeg ik een iegelijk, die onder u is, dat hij niet wijs zij boven hetgeen men behoort wijs te zijn; maar dat hij wijs zij tot matigheid, gelijk als God een iegelijk de mate des geloofs gedeeld heeft.
Galaten 5 [1 v.] Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid.
1 Timotheüs 2 [2 v.] Desgelijks ook, dat de vrouwen, in een eerbaar gewaad, met schaamte en matigheid zichzelven versieren, niet in vlechtingen des haars, of goud, of paarlen, of kostelijke kleding;
2 Petrus 1 [1 v.] En bij de kennis matigheid, en bij de matigheid lijdzaamheid, en bij de lijdzaamheid godzaligheid,
Jezus Sirach 18 [1 v.] Verneder u door matigheid, eer gij ziek wordt, en bewijs in de tijd der zonden uw bekering.
2 Makkabeeën 4 [1 v.] Antiochus, hierover van harte bedroefd zijnde, en tot barmhartigheid geneigd, heeft geschreid over des overledenen matigheid en grote geschiktheid.
Je kunt er hooguit uithalen dat iemand niet te ver moet gaan. In wat ook.
Maar je kunt elkaar er moeilijk mee om de oren slaan. Of eigenlijk helemaal niet.