Faramir schreef:Je wil dus gewoon niet horen dat de katholieke Kerk tegenwoordigstelling leert. Kan hoor, maar dan zijn we snel uitgepraat. Jij houd vast aan een bewezen drogreden zoals die ook in de HC staat. Prima, met jou zullen het er steeds minder zijn zoals we aan de jaarlijks terugkerende berichten uit de protestantse wereld kunnen zien. Ik vind het prima maar vraag me wel af welke Waarheid verdedigt dient te worden met drogredenen?
Dit schreef Beza in 1559 aan zijn Rooms Katholieke vader om aan te geven waar de reformatie voor stond:
Theodorus Beza schreef:De aangeduide zaak is Jezus Christus met al het goede dat in Hem besloten ligt,
waardoor wij met Hem verenigd worden om eeuwig leven te verkrijgen.
De tekenen worden beslist niet veranderd in de aangeduide zaak maar worden
daaraan verbonden, echter niet door het uitspreken van bepaalde woorden, maar
krachtens de instelling door Jezus Christus die de auteur van de sacramenten is. En
dit niet op een lichamelijke en natuurlijke wijze, maar alleen in die zin dat God altijd
geestelijk aanbiedt wat op lichamelijke wijze door de tekenen wordt aangeduid
Het middel om deel te krijgen aan de tekenen is zichtbaar en natuurlijk. Maar de aangeduide
zaak, namelijk Jezus Christus met al het goede dat Hij geeft, wordt op geestelijke
wijze ontvangen, alleen door het geloof, zoals we hierboven gezegd hebben.
Daaruit volgt dat zij die niet met geloof komen, alleen maar de tekenen ontvangen.
Maar ze zijn desondanks schuldig, zowel omdat ze de tekenen onwaardig ontvangen
hebben, als omdat ze er geen rekening mee gehouden hebben dat ze de inhoud
die hun daarmee was aangeduid en aangeboden, namelijk Jezus Christus en al
het goede dat we door Hem ontvangen, in hun slechtheid verworpen hebben.
In het heilig avondmaal van onze Heer, dat krachtens zijn heilige instelling gevierd
wordt, zonder daar iets aan te wijzigen, aan toe te voegen of van af te doen, is het
brood het sacrament voor ons, dat wil zeggen het zegel en teken van het echte lichaam
van Jezus Christus die na zijn dood en opstanding opgevaren is naar de rechterhand
van de Vader.
Evenzo is de wijn voor ons het sacrament van zijn echte bloed dat voor ons vergoten
is.
Het breken van het brood wijst ons erop dat het kostbaar lichaam van Jezus Christus
verbroken is door de smarten van de dood. Het uitgieten van de wijn beeldt het
vergieten van zijn bloed uit. Wanneer de dienaar ons het brood en de wijn geeft, stelt
dit ons Jezus Christus voor die zichzelf aan ons geeft.
Wanneer we nu het brood en de wijn nemen, eten en drinken, betuigt en verzegelt
dat in onze harten de vereniging van onze personen met de persoon van Jezus Christus,
zodat wij Hem steeds meer bezitten met al het goede dat Hij geeft voor het eeuwige
leven. Dat gebeurt niet met de tanden of de mond, maar met een waar en levend
geloof dat ons opheft naar de hemel om Hem op geestelijke wijze en toch tegelijk heel
werkelijk te omhelzen. Ja, Hij is ons voedsel tot het eeuwige leven, evenals het brood
en de wijn die wij op lichamelijke wijze en zichtbaar ontvangen ons lichamelijk leven
onderhouden. Want wij twijfelen er niet aan dat God vervult wat Hij door zijn Woord
belooft en door zijn sacramenten aan alle gelovigen aanbiedt.
De tweede vrucht van het heilig avondmaal is dat het ons samen verenigt als leden
van één lichaam, zoals wij eten van hetzelfde brood dat gemaakt is uit een veelheid
van graankorrels en drinken van dezelfde wijn die uit veel druiven bereid is, om deel
te krijgen aan dezelfde Jezus Christus.
Geheel zoals wij elke dag moeten eten voor de instandhouding van ons tijdelijk leven,
zo is het ook noodzakelijk zo vaak mogelijk aan deze geestelijke tafel te komen.
Dit is niet van toepassing op de doop. Want het is voldoende eenmaal binnengekomen
te zijn in de kerk om die nooit meer te verlaten.
Het is eveneens noodzakelijk dat wij onszelf beproeven en in het avondmaal de
dood des Heren verkondigen, dat wil zeggen deze in het openbaar belijden met dankzegging.
Hieruit blijkt voldoende dat zij die daartoe niet in staat zijn, het avondmaal
niet behoren te vieren, namelijk de kleine kinderen, die desondanks toch zalig worden,
daar ze met hun vaders in het heilverbond begrepen zijn. Het is ook niet voor
hen die nog niet in het geloof onderwezen zijn of voor hen die nog niet voldoende
vorderingen gemaakt hebben om belijdenis van hun geloof te kunnen doen. Evenmin
is het bestemd voor hen van wie verklaard is dat zij geëxcommuniceerd zijn, dat
wil zeggen krachtens een wettig vonnis van de kerk buiten de gemeenschap en de
vergadering van de gelovigen geworpen zijn.
Dit is in het kort de leer van ons heil in Jezus Christus alleen door middel van het
geloof.
Ieder die deze leer aanvaardt (wat alleen maar kan waar zij trouw gepreekt wordt
en de sacramenten zuiver bediend worden volgens de instelling die door het Woord
van God bepaald is), die is lid van de kerk van Jezus Christus, die katholiek genoemd
wordt, dat wil zeggen de universele kerk waarbuiten geen heil is.
Zover ik kan zien, had Beza heel goed door wat Rome leerde!
De HC zegt niets anders dan Beza hier schrijft.