Het artikel van Van Ruler zit mij absoluut niet lekker. Ik heb al een poging gedaan om mijn gedachten erover te ordenen en een posting te plaatsten, maar dat heb ik niet kunnen voltooien. Nu weer een poging.
Allereerst de volgende opmerkingen. De samenvatting zoals Grace heeft gepost is veel te summier. Het complete artikel is
gewoon op het web te vinden. Het artikel trekt te lijnen beter, en de argumentatie is breder opgezet en beter te volgen.
Mijn kardinale punt richt zich op de omschrijving ultra-gereformeerden. Hoewel in zijn algemeenheid natuurlijk begrijpelijk is over wie het gaat, geeft het artikel nergens een werkomschrijving over wie het nu precíes gaat. Toen ik bij mezelf te rade ging, kwam ik uit bij Jan Siebelink en zijn hoofdpersoon uit Knielen voor een bed violen, of hoe de titel ook precies is. De hoeveelheid ketterijen is dermate overstelpend dat uit het artikel zelf geen goede representatieve groep te halen is.
In het verlengde hiervan kom ik tot de volgende conclusies. De genoemde 'ketterijen', voor zover juist getaxeerd, kunnen dan in de breedte van de gezindte naar voren komen, het is de vraag of zij zich allen in één punt concentreren. Ik denk het niet. En daarom is het ook niet juist om alle ketterijen als een kenmerk van het universele ultra-gereformeerde leven te presenteren. Zij komen er voor, maar zijn niet wezenlijk.
Niet wezenlijk. Dat noem ik zo, omdat Van Ruler veel waardering heeft voor dezelfde groep, als hij spreekt over het wezenlijke, het existentiele. Helaas werkt hij dat ik dit artikel niet uit, daarom plaats ik dat in mijn eigen referentiekader. Als er over existentie wordt gesproken, dan noem ik dat als het levendmakende werk van de Heilige Geest. Een zondaar wordt van dood levend en beleefd dat. Hij ondervind het werk van de Geest, en hij gelooft in Jezus Christus. Twee zaken die niet te scheiden zijn. En daarmee kom ik tot een scheiding tussen de woorden ultra en gereformeerd. Het gereformeerde, dat wijst op het heil in het Evangelie. Het heil van het kruis. Het ultra, dat wijst op de mens. Op de oude natuur van hem. En ik vraag me af of Van Ruler dat op een correcte wijze heeft meegenomen in zijn artikel. Niet om de mens te vergoelijken, maar om een eerlijke scheiding aan te brengen tussen wat mensenwerk is en wat een goed gereformeerde leer is. En dan zullen een aantal scheidingen die Van Ruler aanbrengt, of een aantal vermeende ketterijen ietwat genuanceerder moeten worden opgevat.
Ten laatste nog iets ter overdenking van dr W.H. Velema. In een recensie op het artikel schreef hij dit:
Een groots loflied op het gereformeerde acht ik dit laatste werkstuk van Van Ruler. Hij wijst een spoor dat verder getrokken moet worden, wil men de lof op zijn theologie niet tot woorden beperken. Dan vraag ik mij af. Wat vind Van Ruler gereformeerd? Waar staat dat in zijn artikel? En wat leest Velema tussen de regels door, wat ik niet heb gelezen?