We lezen, dat de Heere Jezus de duivel pareert met de woorden "De Heere uw God zult gij aanbidden, en Hem alleen dienen".Afgewezen schreef:Maar waarom zou dat de Zoon geweest moeten zijn?Tiberius schreef:Hoe verklaar je dan, dat de Engel zich liet aanbidden? Zie bijvoorbeeld Jozua 5 : 13 - 15.Afgewezen schreef:Dat de Engel des Heeren God Zelf vertegenwoordigt, staat buiten kijf. Maar dat Christus eerder een aardse gestalte heeft aangenomen dan toen Hij in het vlees kwam, vind ik moeilijk voorstelbaar.
Ik verwijs opnieuw naar Hebr. 1:1. Pas in deze laatste dagen heeft God tot ons gesproken door de Zoon. Als het waar is wat jullie zeggen, heeft God in het OT óók gesproken door de Zoon, heel vaak zelfs.
Jozua valt dan voor Hem op zien aangezicht en krijgt bevel om zijn schoenen uit te doen, omdat hij op heilige grond staat.
In vers 2 van Jozua 6 wordt Hij zelfs expliciet de HEERE, de Verbondsgod (JHWH) genoemd.
Wanneer het in het OT gebruikelijk was geweest, dat er ook engelen werden, zou de satan Hem dat wel hebben tegengeworpen: ja maar, ik ben een engel en de OT heiligen aanbaden ook een engel.
Degene Die Jozua en anderen aanbaden moet God geweest zijn, ook gezien de hele context. Van de Zoon wordt bovendien gezegd, dat Hij het uitgedrukte Beeld Zijner zelfstandigheid is.
Dat is een goed punt, ja.Afgewezen schreef:En nogmaals, hoe verklaar jij dan Hebr. 1:1?
Temeer nog, daar er in Hebreeën 11 staat, dat zij van verre gezien, geloofd en omhelsd hebben. Terwijl het in dat hoofdstuk gaat over mensen die met God wandelden (Henoch en Noach), over iemand die een vriend van God genoemd wordt (Abraham) en even later over iemand die van aangezicht tot aangezicht met Hem sprak (Mozes).
Je zou dan haast zeggen, dat de Hebreeënbrief een blinde vlek gehad moet hebben. Maar dat is in absolute tegenspraak met wat we belijden over de Goddelijke inspiratie van de Heilige Schrift.
Ik denk dat we een deel van de verklaring moeten zoeken in hetgeen Huisman schrijft.
Verder kan het zijn dat Christus in het OT een gezondene, een boodschapper (wat het woord engel letterlijk betekent) was van de vader, terwijl de Hebreeënschrijver het heeft over zijn komst als Hogepriester, een thema dat een belangrijke plaats inneemt in de Hebreeënbrief.