Jantje schreef:Hoe ziet u in het licht van het bovenstaande, van u geciteerde, stukje, dan de beschuldiging van velen in onze reformatorische gezindte die zeggen dat als ze onbekeerd blijven dit de schuld is van God, omdat het Zijn wil was dat de verwerping er is. Mensen die zo redeneren (en ik met het daar hartgrondig mee oneens!), hebben met bovenstaand citaat dan toch, voor het oog gezien, een punt?
- Nee, want op deze wijze blijf je toch de schuld die de mens heeft als gevolg van erfzonde en dadelijke zonden (inclusief het ongeloof en weerstaan van het Evangelie) verbinden aan de wil van God. De D.L. en het stukje van ds. Van Aalst stellen heel duidelijk dat je deze niet op deze wijze aan elkaar mag verbinden. Ik begrijp wel dat ons begrip zich daartegen verzet, maar God is waarlijk niet de oorzaak van de zonde, al heeft Hij de zonde wel toegelaten. De schuld van het verloren gaan ligt bij de mens, omdat de mens gezondigd heeft. Geen mens zal zich immer kunnen beroepen op de (verborgen) wil van God.
- Degenen die zo redeneren, nemen de verborgen wil van God als uitgangspunt. Terwijl de Heere ons nadrukkelijk zegt dat de verborgen dingen voor Hem zijn, en de geopenbaarde voor ons en voor onze kinderen.
Als je echter stelt dat de oorzaak van de verwerping de zonde van de mens is (God is immers alwetend en wíst dat de mens in zonde zou vallen.), dan is dit voor hen lastiger als argument te gebruiken. Want dan zijn hun zonde en schuld de oorzaak hiervan. En in dat licht is de verkiezing nog méér een wonder, omdat daaruit dan ook blijkt dat God de verkiezing niet had hóeven doen. Overigens is de verkiezing natuurlijk altijd al een wonder, maar als je het zo bekijkt, is dat wonder nog duidelijker.
Nee, deze manier van beschouwen zou vele dwalingen met zich meebrengen. Om eerlijk te zijn: de remonstranten waren juist degenen die verkiezing en verwerping beredeneerden vanuit Gods voorwetenschap. Maar noch verkiezing, noch verwerping kunnen en mogen wij vanuit Gods voorwetenschap verklaren. In mijn posting van gisteravond heb ik al aangegeven waarom, en ik meen dat de anderen dat ook gedaan hebben. Ik wil nu volstaan om daarnaar te verwijzen (want ik moet ook weer aan het werk).
Of heb ik het nu helemaal fout en zeg/denk ik iets heel onjuist/fouts?
Maar u stelt dat de zonde en schuld het gevolg zijn (als ik het goed begrijp?).
Nee, zo zeg ik dat niet. Ik heb gezegd dat het verloren gaan
niet het gevolg is van de verwerping, maar
wel het gevolg is van de zonde. Idem dat de mens verloren gaat op grond van zijn schuld (door de zonde).
Ter aanvulling:
Is het niet beter om te spreken over: 'God heeft de verwerping toegelaten.', i.p.v. 'God heeft de verwerping gewild.'
Als je zegt: God heeft de zonde toegelaten, of: God heeft de val toegelaten, dan kan ik het met je eens zijn.
Maar het woord 'verwerping' kunnen we alleen verbinden met Gods besluit, wil en welbehagen.
Want als God het heeft gewild, dan zouden teksten als: 'Ik heb geen lust in de dood des goddelozen, maar daarin, dat zij zich bekeren en leven.' e.d. toch niet meer stroken? Hoe moet ik het 'willen' van de verwerping precies zien? Dat snap ik (ook) niet goed.
Je probeert hier Gods verborgen besluit en wil te verbinden met Zijn geopenbaarde wil. Dat is voor de mens echt niet mogelijk. WIJ hebben allereerst te maken met Gods geopenbaarde wil en het Evangelie. Hoe e.e.a. verstandelijk te rijmen valt, daarover zijn hele verhandelingen geschreven, en ik wil mij daar nu niet aan wagen. Ik verwijs onder meer terug naar wat GJ de Bruijn hier gisteren over schreef.