Wie zijn de huurlingen dan? Die hebben ook schapen. De gelijkenis wordt dan niet zozeer een gelijkenis over de Herder, maar een gelijkenis over schapen.Bert Mulder schreef:Joh 10:DDD schreef: Waar?Joh. 17:11 Ik ben de goede Herder; de goede herder stelt zijn leven voor de schapen.
12 Maar de huurling, en die geen herder is, wien de schapen niet eigen zijn, ziet den wolf komen, en verlaat de schapen, en vliedt; en de wolf grijpt ze, en verstrooit de schapen.
13 En de huurling vliedt, overmits hij een huurling is, en heeft geen zorg voor de schapen.
14 Ik ben de goede Herder; en Ik ken de Mijnen, en worde van de Mijnen gekend.
15 Gelijkerwijs de Vader Mij kent, alzo ken Ik ook den Vader; en Ik stel Mijn leven voor de schapen.Ik bid voor hen; Ik bid niet voor de wereld, maar23) voor degenen, die Gij Mij gegeven hebt, want zij zijn Uw.24)
Johannes 17 wordt op deze wijze op de klank af mooi ingepast. Het lijkt nog te kloppen ook. Maar bidden en sterven zijn andere zaken. Het gaat hier over de discipelen.
Toen Ik met hen in de wereld was, bewaarde Ik ze in Uw Naam. Die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik bewaard, en niemand uit hen is verloren gegaan, dan de zoon der verderfenis, opdat de Schrift vervuld worde. Daar is dus voor niemand van ons iets in het gebed wat ons aangaat.
En tenslotte heeft Jezus het in het gebed niet zozeer over de wereld zelf.