-DIA- schreef:Vanmiddag een preek van wijlen ds. J. Koster over Openbaring 17:14
Dezen zullen tegen het Lam krijgen, en het Lam zal hen overwinnen (want Het is een Heere der heren, en een Koning der koningen), en die met Hem zijn, de geroepenen en uitverkorenen en gelovigen.
DOOR DE STRIJD NAAR DE EEUWIGE DANKDAG
1. Degenen die de strijd zullen verliezen
2. Hij Die zal overwinnen
3. Degenen die in het Lam overwinnen zullen
Als het ware een profetische blik op de tijd die we nu beleven en die nog komen zal. Want de strijd zal veel zwaarder worden.
Het gaat hier over het gericht over Babylon. Het oordeel over de grote hoer, een vrouw die zit op een scharlaken rood beest.
Hier verstaan we hetzelfde beest dat uit de aarde opkomt. Het beest (de antichrist) werkt samen met de vrouw die dronken is van het bloed der heiligen en van het bloed van de getuigen van Jezus. Lees het hele gedeelte in zijn verband.
Dan staat de Kerk een grote strijd te wachten die ze in eigen kracht niet kunnen winnen. Verleidingen van de kant van de wereldse hoer, die de antichrist gebruikt, maar ook de strijd tegen een valse godsdienst.
Ik las deze week dit
7 Want 25de verborgenheid der ongerechtigheid wordt
alrede gewrocht; alleenlijk 26die hem nu wederhoudt, die zal hem wederhouden, totdat 27hij 28uit het midden zal weggedaan worden.
25 Dat is, de heimelijke opkomst dezer ongerechtige antichristelijke heerschappij wordt allengskens in de kerk van Christus bevorderd, namelijk door den satan en enige van zijn instrumenten, die door begeerte van heersen (gelijk een Diotrefes daarover bestraft wordt, 3 Joh. vss. 9, 10) en door invoering van valse en bijgelovige leringen en menselijke inzettingen hierin den satan al van de tijden der apostelen af de hand hebben geboden. Zie 1 Joh. 2:18. Of: de verborgenheid der ongerechtigheid werkt alrede. verwijsteksten
26 Namelijk den antichrist in zijn opkomst wederhoudt, waarvan in het voorgaande vers is gesproken.
27 Namelijk die hem wederhoudt.
28 Dat is, alzo gebroken zal worden, en zijn kracht verliezen, dat hij deze opkomende geestelijke heerschappij niet langer zal kunnen wederstaan.
Het begon toen al, maar je kunt er in lezen dat er een opwas in het kwaad is.
Dit even ter aanvulling.
O HEERE, wat is de mens, dat Gij hem kent? Het kind des mensen, dat Gij het acht?