Overigens heb ik van hem geen uitspraken gelezen over het innerlijk van degenen die het niet met hem eens zijn. Misschien moet je dat ook nog van hem leren broeder!
Maar die zijn er wel:
"Ik vrees echter dat de wortel van al dit opponeren vaak een besef is van eigenlijk geestelijke armoede. 't Valt niet mee, wanneer wij er in een trein op betrapt worden dat wij zonder kaartje reizen. Dan is het begin niet goed geweest; wij zij als een dief op de trein gestapt. Wanneer we zo in de prediking horen van de eerste beginselen van het geestelijk leven en wij moeten tot de slotsom komen dat wij die nog missen, dan zal dit ons brengen óf in heilige verlegenheid aan Gods voeten óf tot bittere vijandschap tegen de bevindelijke prediking." (Uit: 'Genadeleven en genadeverbond')
En dat bestrijd ik. De Heilige Geest had de moordenaar wederomgeboren doen worden en hem de geloofskennis gegeven van de Christus als Zaligmaker. Juist daarom nam hij in al zijn schuld de toevlucht tot Hem! En juist dat aspect kenmerkt het ware geloof wat in de wedergeboorte geschonken wordt!
Toen Christus hem bevestigde in dit geloof en het versterkte, betekende dit niet dat op dat moment er pas kennis van Hem was!
Dus eigenlijk gebeurde er ‘niets’ op het gebed van de moordenaar. Hij kende Christus al, was al een gelovige – en hij bleef dat. Hoogstens werd hij bevestigd in zijn geloof…
Geen van hen zal ontkennen dat Christus de enige Zaligmaker is. Maar het zal er maar op aankomen of de Heere Zelf door Zijn Woord die Middelaar gaat aanwijzen in de ziel. Het zijn de kleintjes die Ds Moerkerken bedoelt en die er zeker zullen komen, maar die in hun waarneming, net als de moordenaar, ermee instemmen: 'nooit zal mijn zak zijn ontbonden,. totdat ik Jezus heb gevonden’. Maar nogmaals, als we het er over eens zijn dat mensen die in die geestelijke stand verkeren ware bekommerde, levendgemaakte zielen zijn, is er tusen ons op dit punt geen discussie meer. En zie ik ook niet langer in waarom je het met Ds Moerkerken oneens zou moeten zijn.
Ik denk dat je noch het een, noch het ander moet doen: je moet deze zoekende mensen niet al de status van een kind van God toekennen, of van levendgemaakte ziel o.i.d.; je moet óók niet zeggen: het is allemaal nog niks met je, alleen nog maar algemeen werk, etc. Nee, deze zielen moeten ‘geleid’ worden, geleid tot Christus, Die ze wel zouden willen kennen, maar Die voor hen nog zo verborgen is. Pas als deze mensen Christus hebben leren kennen en hun ziel gered is, kunnen zij gehouden worden voor kinderen van God, ware gelovigen. Dát is de lijn van de Schrift en van de Reformatie. Daar zit een spanning in, die niet oplosbaar is. Probeer je die spanning eruit te halen, dan word je inderdaad óf een drijver, óf je laat het geestelijk leven opgaan in allerlei ervaringen die plaatsvinden vóórdat de ziel daadwerkelijk verlost is. En het gevolg van dat laatste is dat die verlossing steeds meer als een ‘plus’ gezien wordt, waar je ook wel zonder kunt. Ds. Moerkerken ontkent dit in zijn artikel, maar in de praktijk zie je dat deze visie steeds meer terrein wint.