huisman schreef: ↑24 mei 2024, 09:55
Adagio schreef: ↑24 mei 2024, 09:41
Ben je het wel eens met Ursinus?
En over zelfonderzoek: misschien dachten de vaderen aan een voorbeeldpreek uit Lukas 3 "Brengt dan vruchten voort der bekering waardig; en begint niet te zeggen bij uzelven: Wij hebben Abraham tot een vader. Want ik zeg u, dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken.”
Ben jij het eens met de uitleg van het Schatboek over vr 74 Boek 2 vanaf blz 52 ?Ben jij het eens met wat Calvijn schrijft over de doop in zijn institutie ?
Moet denken aan Markus 10: 16 waar staat als ouderes hun kinderen bij Jezus brachten : En Hij (de Heere Jezus) omving ze met Zijn armen, en de handen op hen gelegd hebbende, zegende Hij dezelve.
Dan zeg jij: Was alleen een zegen voor de uitverkoren kinderen? Denk dat wij zo weinig van Gods liefde begrijpen. Hij heeft vijanden lief en rechtvaardigt goddelozen.
Hij omving ze met Zijn armen. Al de kinderen dit tot Hem gebracht werden. Wat een wonderlijk tere zin in het Evangelie
Beste Huisman,
Bedankt voor het wijzen op wat Ursinus en Calvijn zeggen over de Heilige Doop. Vooralsnog heb ik alleen Ursinus er uitgebreid op nageslagen en ben ik nog niet (volledig) aan Calvijn toegekomen, maar heb ik in het vluchtig doornemen niets tegenstrijdigs kunnen vinden bij Calvijn ten opzichte van wat Ursinus zegt over de Heilige Doop.
Excuses voor mijn uitgebreide reactie, want de kracht zit in het korte en bondige, maar ik zie geen mogelijkheid om recht te doen aan wat Ursinus zegt in relatie tot alle verschillende inzichten op dit forum zonder uitgebreid te zijn.
Over de betekenis van de Heilige Doop:
Over de betekenis van de Sacramenten wordt gezegd dat ze het bezit van Christus en al Zijn weldaden verzegeld. Het is belangrijk om dat voorop te stellen. Het is dus geen belofte dat zij die het sacrament ontvangen, in de toekomst genade zullen ontvangen (zie ook mijn opmerkingen onder het kopje “
Over de betekenis van de Heilige Doop voor de goddelozen”), maar het verzegeld de beloften voor hen die de genade reeds ontvangen hebben, en dit doen de sacramenten aan alle gelovigen.
Over hen voor wie die betekenis geldt:
Voortdurend wordt benadrukt dat de Heilige Doop de genade alleen verzegeld waar ze gewerkt is, dus daar waar het ware geloof is. Dus niet voor de uitverkorenen zoals jij verwijt, maar voor hen die het ware geloof deelachtig zijn. Ursinus schrijft hierover dat het wettig gebruik van de doop er is als "hij die bekeerd is, gedoopt wordt op die wijze en met dat doel, waartoe hij [de Heilige Doop] door Christus is ingesteld." (Schatboek, blz. 47).
Terecht wordt de vraag dan gesteld hoe dit gezien moet worden ten aanzien van de doop van de kleine kinderen, want ik wil nadrukkelijk vasthouden aan de kinderdoop.
- Ten aanzien van de doopouders zegt Ursinus daarover dat de belofte alleen geldt voor gelovige ouders. Dus niet alle ouders die hun kinderen ten doop houden en ook niet alle ouders die zelf gedoopt zijn, maar alleen zij die het ware geloof ontvangen hebben.
- Ten aanzien van de gedoopte kinderen zegt Ursinus daarover het volgende: “Dat de kinderen der gelovigen al van hun moeders lijf aan gerekend zullen worden tot de leden van Zijn Kerk en Gemeente.” (Schatboek, blz. 57) Hierbij is het van belang helder te hebben dat Ursinus hier spreekt over de kinderen van gelovige ouders. Als er op deze manier gesproken wordt, dan spreekt men altijd over het ware zaligmakende geloof dat de ouders mogen bezitten. Waarin dit geloof bestaat is hij elders helder genoeg over in de Heidelbergse Catechismus. Dat bestaat daarin dat men de zaligheid buiten zichzelf alleen in Christus en Zijn gerechtigheid zoekt.
Nadrukkelijk wordt hier dus niet gezegd dat de belofte aan alle kinderen zonder onderscheidt toekomt, maar de kinderen van de ware gelovige doopouders alleen, en dat niet op grond van het geloof van hun ouders, maar op grond van het geloof dat deze kinderen zelf reeds mogen bezitten, en dat niet omdat ze gedoopt zijn, maar omdat ze geboren zijn uit gelovige ouders: “voor de kleine kinderen kan volstaan tot de Doop, dat zij door de Heilige Geest geheiligd en wedergeboren zijn; en hun geloof en belijdenis is dit, dat ze geboren worden uit gelovige ouders.” (Schatboek, blz. 62). Dit lezend is het ook begrijpelijk hoe gekomen wordt tot een uitspraak in de Dordtse leerregels over de staat van jonggestorven kinderen van gelovige ouders.
Nu geef ik toe dat hierbij onder meer door de nadere reformatoren een nuance is geplaatst die ook nu nog in vrijwel alle kerken wordt geplaatst dat er ook onder de gedoopte kinderen van gelovige ouders helaas kaf en koren is. Daarom moeten we uit bovenstaande ook niet afleiden dat gedoopte kinderen van gelovige ouders dan maar moeten aannemen wedergeboren te zijn (wat niemand aannemen moet, ook de gelovigen hebben zichzelf steeds te onderzoeken), maar dit zal in hun leven ook openbaar moeten komen in een levend geloof en een oprecht berouw, en zo geldt voor alle kinderen, geboren uit gelovige of ongelovige ouders, gedoopt of niet, die plicht tot (dagelijkse) waarachtige bekering en een waar geloof.
Over de betekenis van de Heilige Doop voor de goddelozen:
Het is nodig wat aandacht te geven aan het woord ‘goddelozen’. Dat zijn alle mensen die niet door een waar geloof al het hunne hebben verlaten en in Christus alleen hun zaligheid zoeken. Of zij gedoopt zijn, het Heilig Avondmaal gebruiken of hun leven lang trouw alle genademiddelen hebben gebruikt, zij zijn en blijven goddelozen zolang zij niet door een waar geloof Christus deelachtig zijn. Daarin verschilt niemand van de Reformatoren of Nadere Reformatoren. Wat betekenen de sacramenten nu voor zulken volgens Ursinus:
- “Buiten het wettig gebruik zijn de sacramenten geen sacramenten” (Schatboek, blz 22, paragraaf 10, punt 2). Hierboven heb ik al even aangehaald wat Ursinus verstaat onder een wettig gebruik van de Heilige Doop (Schatboek, blz. 47)
- “God belooft aan goddelozen niets in Zijn Woord, zolang zij in hun ongeloof blijven” (Schatboek, blz 22, paragraaf 10, punt 3)
- “Voor de ongelovigen, die de belofte niet door het geloof ontvangen, is hij [de Heilige Doop] inderdaad niets anders dan alleen een afwassing des waters, en een bloot en ijdel [nutteloos/tevergeefs] teken” (Schatboek, blz 27)
Als nu iemand bepaalde kerken beschuldigd van onderschatting van de Heilige Doop voor de onbekeerden, dan beschuldigen ze zeker ook Ursinus hiervan. Zo sterk als hij zich hierboven uitdrukt wordt het zelden genoemd. Op basis van bovenstaande zou men zelfs kunnen concluderen dat de Heilige Doop zonder nut is voor de onbekeerden. Echter dan vergeten we toch het voorrecht dat zij van dag tot dag leven onder de genademiddelen die de Heere heeft ingesteld tot zaligheid van Zijn uitverkorenen. Als dat onderschatting wordt genoemd dan noem ik dat onderwaardering van het voorrecht dat dit met zich meebrengt vergeleken met wat we verdienen door onze diepe val en dagelijkse zonden tegenover een heilig God. Zagen we het voorrecht eens goed dat we ondanks onze zonden de genademiddelen nog mogen hebben en maakten we er maar een aanhoudend en juist gebruik van in een diep gevoel van onze zonde en in afhankelijkheid van Gods zegen.
Samengevat:
De Heilige Doop verzegelt de grootste beloften aan de ware gelovigen. In die zin kan de Heilige Doop niet worden overschat. Tegelijkertijd benadrukt ze de grootste armoede voor hen die het ware geloof missen, in die zin kan de noodzaak van waarachtige bekering voor de onbekeerden niet worden overschat zodat ook zij deel krijgen aan de beloften die in de Heilige Doop verzegeld worden.