-DIA- schreef:samanthi schreef:
Ik wil nog even benadrukken, heb ik al eerder gedaan, de Heere Jezus huilt, Ik heb u bijeen willen vergaderen, maar gij hebt niet gewild.
Was de Heere Jezus hier dan machteloos?
Zegt de Heere Jezus daar dan dat de zaligheid van de mens afhangt?
Geen van beiden.
Weet u het? Weet u wat de Heere Jezus zag? Hij zag de verwoesting van stad en tempel. Dat de dode lichamen op de straten zouden liggen enz. vanwege het verwerpen van Hem. Hier was (onbegrijpelijk!) Jezus als het ware in zichzelf bewogen, of bewoog zichzelf, met vreselijke lot dat stad en tempel wachtte. Zie Bijbel, heb tekst niet bij de hand. Kon Jezus wenen om de verworpenen? Naar Zijn menselijke natuur wel. En wilde Hij (onbegrijpelijk!) ook om daarin Zijn uitverkorenen gelijk geworden, vanwege hun zonden.
37 hJeruzalem, Jeruzalem, gij die de profeten doodt, en istenigt die tot u gezonden zijn, khoe menigmaal heb Ik 43uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens bijeenvergadert onder de vleugelen, en gijlieden 44hebt niet gewild.
h Luk. 13:34. verwijsteksten
i Matth. 21:35, 36. verwijsteksten
k Ps. 17:8; 91:4. verwijsteksten
43 Dat is,
uw inwoners.
44 Dat is, gij hebt zulks altijd gezocht te verhinderen, zie vers 13, en nochtans heeft Christus huns ondanks al de Zijnen uit hen vergaderd, Jes. 1:8. Rom. 9:29. verwijsteksten
15 Want alzo zegt de Heere HEERE, de Heilige Israëls: 48Door wederkering en rust zoudt gijlieden 49behouden worden, in stilheid en in 50vertrouwen zou uw sterkte zijn; doch 51gij hebt niet gewild;
48 Dat is,
indien gijlieden wederkeerdet, of afstand deedt, te weten van uw goddeloos leven en voornemen van hulp te gaan zoeken in Egypte, in geduldigheid uw zielen bezittende en op God hopende. Zie vers 7. verwijsteksten
49 Of:
verlost worden.
50 Te weten op God.
51 Dat is,
gij hebt dezen raad niet willen gehoorzamen.
en nog veel meer teksten.
We komen er echt niet mee weg door God de schuld te geven, dat Hij het niet gewild heeft of gedaan heeft.
Nog eens de wedergeboorte gebeurt in ons en zonder ons, maar het geloof dat daar op volgt is een uitgaande daad naar de Heere toe.
O HEERE, wat is de mens, dat Gij hem kent? Het kind des mensen, dat Gij het acht?