tja schreef:……
Vd Tang schrijft over zielsonderhandelingen met Jezus, over verloren gaan onder het recht en over andere bevindelijke ervaringen. Ik vermoed dat voor vd Tang hier de pijn zit; dat hij vanwege dit punt moeite heeft met het algemene, krachtige onvoorwaardelijke aanbod van genade zoals dat in de DL te vinden is. Als mij visie op de DL juist is verdwijnen inderdaad bepaalde bevindelijke belevingen die vd Tang als dierbaar en belangrijk beschouwd. Wie gelooft dat het recht van God in Christus is voldaan zl niet onder het recht van God verloren kunnen gaan. Wie beseft dat Christus als de grote Profeet, Gods verborgen raad en wil van onze verlossing volkomen heeft geopenbaard (HC antw 31) zal niet meer mogen spreken over een verborgen Middelaar en over een verborgen evangelie. Wie de boodschap van Dordt aanvaard zal leven uit de zekerheid van het geloof (DL V 9 en 10) en nioet bij de levenslange onzekerheid die zo kenmerkend is voor de bevindingen die vd Tang dierbaar zijn."
Hier zou ik graag wat opmerkingen over willen maken. In de waarneming van de gelovigen is Christus vaak een verborgen persoon. Een persoon die de gelovige lief heeft gekregen in een toevluchtnemend geloof. Want, ook al mag er zekerheid van geloof zijn kan er toch sprake zijn van een verborgen Middelaar. Dat kan zelfs een levenslange onzekerheid in eigen waarneming geven. Is dat een gezond geloofsleven? Nee. Kan dat door menselijk ongeloof, slordig leven, matige godsdienstoefeningen plaats vinden? O ja, zeker. Het kan zelfs ook een beproeving van de Heere God zijn. De psalmen spreken hier over.
Daarom is het belangrijk dat in preken ook deze verborgenheid kan worden onderkend, met de heilzame boodschap dat er schuldbelijdenis en terugkeer nodig is, een pleiten en rusten op Gods beloften en het rijk uitstallen van een gewillige Zaligmaker. En, de Heere Jezus Christus wil zich openbaren. En de liefde in Zijn omhelzing is overweldigend. Dat zijn de ‘uurtjes van korte duurtjes, zo genoten en zo weer toegesloten’. Helaas, want je zou met de drie discipelen liever een tent bouwen om te blijven wonen bij een dergelijke zielsgesteldheid.
Helaas lijkt ds. vd Brink dit niet te onderkennen, als het citaat wat je deelt is zoals hij het heeft gezegd of bedoeld.
Wie lege handen heeft, kan ze altijd vouwen.