Hieronder een citaat van Luther uit de Galatenbrief:
Dus als we het hebben over kenmerken van Farizeeërs of als we het hebben over de tollenaarsgestalte is er maar aspect wat opgeld doet. Is men reeds gerechtvaardigd door het geloof en houdt men de wet als regel der dankbaarheid of niet? Dat is m.i. ook het verschil tussen de Farizeeër en de Tollenaar, menen door de wet gerechtvaardigd te worden of het weten dat de wet verdoemd.Luther schreef:4:3 ... zo waren wij dienstbaar gemaakt onder de eerste beginselen …....Wanneer men de wet houdt als ware zij een maatschappelijke regel, dan levert zij een gerechtigheid op, die bij sommigen tot stand komt uit angst voor straf en bij anderen doordat zij door hun medemensen voor standvastig, oprecht, geduldig, enz. gehouden willen worden. Daarom is deze gerechtigheid eerder klatergoud en huichelarij, dan gerechtigheid te noemen. Voorts kan de wet op zichzelf, ook bij haar beste toepassing niets anders doen dan aanklagen, verschrikken, verdoemen en doden. Maar waar de schrik voor de zonde en de dood en voor de toorn van God gevoeld wordt, daar is beslist geen gerechtigheid, daar is niets hemels, daar is geen God, maar daar zijn enkel dingen van deze wereld. De wereld is immers niets anders dan een samenloop van zonde, dood, toorn van God, hel en van alle kwalen, die de verschrikten en bedroefden gevoelen, maar waarvan de zelfverzekerden en verachters niets bespeuren. Zonde, dood en andere kwalen zijn enkel dingen van deze wereld. Daarom spreekt Paulus terecht over de wet als de 'elementen van de wereld'