Erskine schrijft in zijn werkje: "De zwangere belofte en hare vrucht" pagina 39 en volgende, het volgende,
"Ten derde. Vraagt men verder wie de voorwerpen zijn van de belofte, aan wie dezelve wordt aangeboden, teneinde zij daarvan bezitting zouden nemen om haar geloof en hoop daarop te bouwen? Hierop antwoord ik, dat de belofte gegeven en voorgesteld wordt in de uitwendige bedeling van het Evangelie aan zondaren doch inzonderheid
a. Aan zondaren uit het menselijk geslacht. Niet aan gevallen Engelen, maar aan gevallen mensen: want deze zijn de enigste soort van zondaren, dewelke God voorheeft om zalig te maken; om welker wil Christus, dat beloofde Zaad, gezonden, gekomen en gestorven is, als ook geleden heeft. 1 Timotheus 1: 15.
Dus wordt aan de mensenkinderen alleen de Belofte gedaan en zij worden geroepen en genodigd om te geloven. En der leraren commissie is: Predikt het Evangelie aan alle creaturen. Marcus 16: 15.
b. Aan zondaren te Sion, of de zichtbare kerk. Gelijk de belofte van Kanaän gedaan was aan het gantse volk Israël; zo wordt ook de belofte van Christus, en van al de zegeningen in Hem, ja zelfs de eeuwige rust hier boven, daar Kanaän een voorbeeld van was, gegeven aan de zichtbare kerk. Dat nu aan de zichtbare kerk een belofte gegeven is ziet dat Hebreën 4: 1, 2 en 3. En daarom, gelijk degenen, die buiten de kerk zijn, gezegd wordt, vervreemd te zijn, van het burgerschap van Israël, en ook vreemdelingen te zijn van de verbonden der beloften Efeze 2: 12, zo zijn ook de leden van de zichtbare kerk diegenen aan welke de beloften toebehoren. En gelijk het alzo voorheen met de Joodse kerk gesteld was, zo is het nu veel meer in opzicht van de kerk des Nieuwen Testaments, daar de voorrechten niet verminderd, maar veel meer uitgebreid zijn: ziet Handelingen 2: 39: "Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen die daar verre zijn, zo velen als er de Heere onze God toe roepen zal"; dat is uitwendig roepen: want de Apostel gebruikt dit als een beweegreden voor het geloof van dezulken die noch maar alleen in het hart verslagen waren, en die noch geen gelovigen met het hart waren. Vergelijk vers 36 en 38 - 41. Dit was het gemene voorrecht der Joden, dat haar ook de beloftenisse toebehoorde, Romeinen 9: 4 en zo horen dezelve ook ons toe. Dus hebben wij alhier een grondslag voor het geloof, welke in Sion gelegd is, Jesaja 28: 16. Gij allen hebt recht van toegang, en vrijheid om te mogen komen, en daarvan bezit te nemen: ja ik zeg u, dat er in opzicht van de uitwendige bedeling van het Evangelie alhier niemand is, of hij heeft zulk een goed recht op de belofte, als ooit enige gelovige had op het eerste ogenblik voordat hij geloofde; ja het is juist.
c. Aan grote zondaren, aan welke de belofte wordt voorgesteld: u komt de belofte toe".
Jacobus Koelman. "De Labadisten dwalingen weerlegd" Hst 6
"De Labadisten zeggen, dat er onder het Nieuwe Testament alleen maar een inwendig verbond maken is, met de uitverkorenen en wedergeborenen en dat alle onherborenen zozeer buiten het verbond zijn, gelijk de heidenen en Turken. Zij verwerpen alle uitwendig (of voorwerpelijk) bondgenootschap, hetwelk ook de onherborenen hebben.
Doch onze (Gereformeerde) kerk gelooft, dat er is een uitwendig, zichtbaar en conditioneel verbond maken in belijdenis (en doop), waardoor ook de onherborenen komen in Gods verbond, boven hetwelk de wedergeborenen nog hebben een inwendig, dadelijk en absoluut verbond maken. Beiden zijn zij wezenlijke en zichtbare verbondmakers. Tot voorkoming van misverstand moet men echter drie dingen weten:
Vooreerst. Wanneer er gesproken wordt van een uitwendig en inwendig verbond, moet daardoor niet verstaan worden twee verbonden, het ene het Genadeverbond, het andere iets anders daarvan onderscheiden, gelijk (de Labadist) Yvon zulk een indruk aan zijn lezers geeft, want het verbond is een en hetzelfde (waarin de herborenen en onherborenen zijn): maar het verschil ligt hier: allen zijn zij niet in het verbond op een en dezelfde wijze: sommigen zijn er alleen in, door een uitwendige belijdenis (of doop) tot het deelgenootschap van uitwendige privilegiën, maar sommigen zijn er ook in, door hartelijke aanneming tot genieting van de zaligmakende weldaden, door middel van die privilegiën.
Ten andere. Als wij zeggen, dat sommigen zijn uiterlijk of conditioneel in het verbond, zo verstaan wij dat niet ten opzichte van het verbond, alsof zij niet waarlijk in het verbond waren en alsof dat conditioneel verbond, niet waarlijk had het volkomen wezen en de natuur van een verbond: maar wij zien op de beloofde zaak (of het goed), in het verbond toegezegd, hetwelk niemand verkrijgt, dan degenen, die de conditie (of het tweede deel) des verbonds vervullen. Doch evenwel zijn zij dadelijk en waarlijk in het verbond dat is: zij zijn waarlijk verbonden door hun toegestemde belijdenis (of doop) om de eisen van het verbond te vervullen: de geboden en de bedreigingen van het genadeverbond leggen hun een dadelijke verbintenis op, om het tweede deel des verbonds te gehoorzamen of straf te lijden, gelijk hun de belofte des verbonds een verbintenis oplegt, om de belofte te geloven".
Ursinus (Schatboek)
Een verbond in het gemeen, is een onderlinge overeenkomst en verbintenis van partijen, waardoor de ene zich aan de andere verplicht tot zekere diensten, daarbij voegende tekenen en zegelen tot meerdere bevestiging; opdat de belofte onverbrekelijk zij. Hieruit kan lichtelijk de beschrijving van het verbond Gods, met de mensen afgeleid worden, want het verbond Gods met de mensen, is een onderlinge overeenkomst en verbintenis tussen die beiden, waardoor God van Zijn zijde verzekering geeft, dat Hij hun genade wil bewijzen, de zonden vergeven, een nieuwe gerechtigheid, de Heilige Geest en het eeuwige leven schenken door en om Zijn Zoon Jezus Christus. En waardoor de mensen van hun zijde zich wederom verplichten tot geloof en boetvaardigheid, dat is om deze grote weldaden, (in de belofte des verbonds begrepen en zo even genoemd), met een waarachtig geloof te ontvangen en Gode een ware gehoorzaamheid te bewijzen. De onderlinge en wederzijdse verplichtingen van God en de mensen worden door uitwendige tekenen bevestigd, die men Sacramenten noemt, getuigende van de wil van God omtrent ons, en onze dankbaarheid en verplichting omtrent God".
@Bert Mulder zijn deze Godgeleerden ook allemaal remonstrants ??
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.