merel schreef: ↑08 mar 2024, 16:33
@ Lilian het woordje niet ontbrak in de zin ' ik gehoorzaam mijn man'.
Hoe ga jij dan om met onderstaande Bijbelgedeelt uit 1 Petr3. En de bijbehorende kanttekeningen?
Het huwelijksleven
1 DESGELIJKSa gij vrouwen, zijt uw eigen mannen onderdanig; opdat ook zo enigen 1het Woord ongehoorzaam zijn, zij door den wandel der vrouwen zonder woord 2mogen gewonnen worden,
a Gen. 3:16. 1 Kor. 14:34. Ef. 5:22. Kol. 3:18. Tit. 2:5. verwijsteksten
Gen. 3:16 Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermenigvuldigen uw smart, namelijk uwer dracht; met smart zult gij kinderen baren; en tot uw man zal uw begeerte zijn, en hij zal over u heerschappij hebben.
1 Kor. 14:34 Dat uw vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is haar niet toegelaten te spreken, maar bevolen onderworpen te zijn, gelijk ook de Wet zegt.
Ef. 5:22 Gij vrouwen, weest uw eigen mannen onderdanig, gelijk den Heere;
Kol. 3:18 Gij vrouwen, zijt uw eigen mannen onderdanig, gelijk het betaamt in den Heere.
Tit. 2:5 Matig te zijn, kuis te zijn, het huis te bewaren, goed te zijn, haar eigen mannen onderdanig te zijn, opdat het Woord Gods niet gelasterd worde.
1 Namelijk des Evangelies.
2 Dat is, tot Christus bekeerd worden, gelijk dit woord winnen gebruikt wordt Matth. 18:15. 1 Kor. 9:19, en elders. Niet dat het goed leven zonder woord genoeg is om den mens te bekeren of tot het geloof te brengen; want dat doet de Heilige Geest door het Woord Gods alleen, Ps. 19:8. Rom. 1:16; 10:17; maar omdat zulke mannen, ziende den goeden wandel der gelovige vrouwen, een goed gevoelen krijgen van dat Woord en van de religie die zij belijden, en een begeerte om hetzelve ook te horen en zichzelven door Gods genade daarnaar te schikken. verwijsteksten
Matth. 18:15 Maar indien uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga heen en bestraf hem tussen u en hem alleen; indien hij u hoort, zo hebt gij uw broeder gewonnen.
1 Kor. 9:19 Want daar ik van alles vrij was, heb ik mijzelven allen dienstbaar gemaakt, opdat ik er meer zou winnen.
Ps. 19:8 De wet des HEEREN is volmaakt, bekerende de ziel; de getuigenis des HEEREN is gewis, den slechte wijsheid gevende.
Rom. 1:16 Want ik schaam mij het Evangelie van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk die gelooft, eerst den Jood, en ook den Griek.
Rom. 10:17 Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods.
2 Als zij zullen ingezien hebben uw kuisen wandel 3in vreze.
3 Dat is, eerbied en zorgvuldigheid, namelijk in den dienst van God en van haar mannen.
3 bWelker 4versiersel zij, niet hetgeen uiterlijk is, bestaande in het vlechten des haars, en omhangen van goud, of van klederen aan te trekken,
b 1 Tim. 2:9. Tit. 2:3. verwijsteksten
4 Dat is, haar voornaamste versiersel zij, want Paulus 1 Tim. 2:9 laat ook een eerbaar of sierlijk gewaad den vrouwen toe; maar Petrus bestraft hier alle onmatige en al te curieuze versiering, waartoe het vrouwelijk geslacht dikmaals genegen is, en alle hovaardij en trotsheid in de gewone en anderszins geoorloofde versiering. verwijsteksten
4 Maar 5de verborgen mens des harten, in het onverderfelijk versiersel van een zachtmoedigen en stillen geest, die 6kostelijk is voor God.
5 Dat is, de inwendige mens, die dagelijks vernieuwd wordt naar Gods evenbeeld, 2 Kor. 4:16. verwijsteksten
6 Dat is, dierbaar en aangenaam.
5 Want alzo versierden zichzelven eertijds ook 7de heilige vrouwen, die op God hoopten, en waren haar eigen mannen onderdanig;
7 Namelijk die over haar godvruchtigheid, voorzichtigheid en nederigheid geprezen worden in het Oude Testament, als Rebekka, Hanna, de moeder van Samuël, Abigaïl, Esther en dergelijke.
6 cGelijk Sara Abraham gehoorzaam is geweest, hem noemende heer, welker 8dochteren 9gij geworden zijt, als gij wel doet en niet vreest 10voor enige verschrikking.
c Gen. 18:12. verwijsteksten
8 Gr. kinderen, namelijk naar den geest, gelijk Abraham de vader is aller gelovigen, Rom. 4:16. verwijsteksten
9 Dat is, gij metterdaad bewijst geworden te zijn, gelijk Joh. 15:8. verwijsteksten
10 Of: met. Het Griekse woord betekent een haastige of schielijke verbaasdheid, gelijk een vogel of enig ander dier verbaasd is, wanneer het iets ziet of hoort dat hem gevaarlijk is. Deze verbaasdheid, die het vrouwelijk geslacht lichtelijk overkomt vanwege de zwakheid harer natuur, verklaart de apostel dat zij in den dienst harer mannen lichtelijk kunnen ontgaan, als zij maar wel doen en een goede consciëntie voor God houden.
7 Gij mannen insgelijks, dwoont bij haar 11met verstand, aan het vrouwelijke 12vat, als het zwakste, 13eer gevende, als die ook 14mede-erfgenamen der genade des levens met haar zijt; opdat uw gebeden 15niet verhinderd worden.
d Ef. 5:25, enz. Kol. 3:19. verwijsteksten
11 Gr. naar verstand, dat is, uw heerschappij gebruikende met voorzichtigheid en matigheid.
12 Een Hebreeuwse wijze van spreken, waardoor enig instrument, hetzij een persoon of enige andere zaak zijnde, betekend wordt; de vrouw wordt hier alzo genaamd omdat zij geschapen is tot een hulpe des mans, Gen. 2:18. verwijsteksten
13 Namelijk niet boven den man, maar nevens den man, of naast den man boven het gehele overige huisgezin, gevoegd met een bijzondere zorg en mededogendheid, gelijk het woord eer ook medebrengt, Matth. 15:4. 1 Tim. 5:17, hetwelk ook de liefde des mans en haar zorg over het huis vereist. Zie Ps. 45:10, enz. Spr. 31:27, 28. Ef. 5:25, enz. verwijsteksten
14 Namelijk des eeuwigen levens. Sommige boeken hebben als die mede-erfgenamen met u zijn. Hetwelk met den zin wel overeenkomt.
15 Namelijk door twist of tweespalt. Hier worden onder de gebeden ook allerlei oefeningen der godsdienstigheid verstaan
Gen. 3:16 Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermenigvuldigen uw smart, namelijk uwer dracht; met smart zult gij kinderen baren; en tot uw man zal uw begeerte zijn, en hij zal over u heerschappij hebben.
1 Kor. 14:34 Dat uw vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is haar niet toegelaten te spreken, maar bevolen onderworpen te zijn, gelijk ook de Wet zegt.
Ef. 5:22 Gij vrouwen, weest uw eigen mannen onderdanig, gelijk den Heere;
Kol. 3:18 Gij vrouwen, zijt uw eigen mannen onderdanig, gelijk het betaamt in den Heere.
Tit. 2:5 Matig te zijn, kuis te zijn, het huis te bewaren, goed te zijn, haar eigen mannen onderdanig te zijn, opdat het Woord Gods niet gelasterd worde.
Wat doe jij met al deze teksten uit de Bijbel?