Posthoorn schreef:Abraham werd besneden als teken en zegel van zijn geloof. Maar gold dat voor heel zijn huis? Nee!
Werd het geloof als voorwaarde gesteld voor de besnijdenis in het OT? Nee!
Wordt het geloof als voorwaarde gesteld voor de doop? Ja!
Edit> Overigens ben ik blij dat je in ieder geval toestemt dat de noodzaak van het geloof 'onder de nieuwe bedeling nadrukkelijker op de voorgrond treedt'. Dat element mis ik bij Guido de Brès en bij Ursinus.
Het verbond dat oude oosterse stammen sloten gebruikte de Heere als een gelijkenis (om de strekking te laten begrijpen voor Abraham) in Genesis 17,
waar de Heere een Verbond sloot met Abraham.
zie:
https://www.refoforum.nl/forum/viewtopi ... 67#p861267
Abraham was als een stamhoofd in dit Verbond, en vertegenwoordigde alle stamleden hierin.
Dat betekent dus dat alle stamleden, inclusief hen die "met geld gekocht" zijn, en daardoor ook tot de stam behoorden, begrepen werden in dit Verbond.
Als er sprake was tussen twee (menselijke) stammen, dan zou het verbond wederzijds geweest zijn, maar in het geval van Gen. 17 : 2 en 3 lezen we:
2 En Ik zal Mijn verbond stellen tussen Mij en tussen u, en Ik zal u gans zeer vermenigvuldigen.
3 Toen viel Abram op zijn aangezicht, en God sprak met hem, zeggende:
Dit Verbond was een eenzijdig Godswerk; de verdiensten en verbondsbeloften van Abraham telden hier niet.
Niet zo verwonderlijk dat Abraham na het horen van deze woorden languit op de grond ging liggen (וַיִּפֹּ֥ל אַבְרָ֖ם עַל־פָּנָ֑יו, letterlijk staat er: wajippol avraham al-panav, en hij zal op zijn gezicht vallen).
Dat is niet voor niks: Abraham wist dat hij nooit aan de voorwaarden van dat Verbond kon voldoen, maar ook : ... dat er dan van Gods kant bloed zou moeten vloeien om dit Verbond geldig te maken.
Het zou zo maar kunnen dat Abraham hier Goddelijk onderwijs heeft ontvangen over de beloofde Messias, en dat Zijn bloed zou moeten vloeien om aan de betaling te kunnen voldoen.
Maar nu de vraag:
werd het geloof als voorwaarde gesteld?
Volgens het OT-ische stammenverbond werd deze alleen gesloten tussen de stamhoofden.
Maar ... alle stamleden deelden daarin, en stemden daarin mee. Dit verbond werd zodanig ernstig opgevat, wanneer stamleden het Nieuwe Gebod overtraden - werden zij ter dood veroordeeld.
En binnen dat kader kan je ook het Verbond dat de Heere met Abraham sloot doortrekken: niet alles wat Israël genoemd werd, was daadwerkelijk Israël, in geestelijke zin.
Was / is er dus een waar geloof nodig? Ja, dat gold zowel voor het OT-ische verbond als het NT-ische.
Wat was het Nieuwe Gebod?
Wat was de voorwaarde? Een Nieuw Gebod:
9 Voorts zeide God tot Abraham: Gij nu zult Mijn verbond houden, gij, en uw zaad na u, in hun geslachten.
10 Dit is Mijn verbond, dat gijlieden houden zult tussen Mij, en tussen u, en tussen uw zaad na u: dat al wat mannelijk is, u besneden worde.
11 En gij zult het vlees uwer voorhuid besnijden; en dat zal tot een teken zijn van het verbond tussen Mij en tussen u.
12 Een zoontje dan van acht dagen zal u besneden worden, al wat mannelijk is in uw geslachten: de ingeborene van het huis, en de gekochte met geld van allen vreemde, welke niet is van uw zaad;
Als we dat doortrekken naar de NT-ische doop,
je kan gedoopt zijn, maar je moet ook gedoopt zijn, en zo binnen het Verbond dat de Heere met Abraham sloot begrepen zijn,
Gen 17:
4
Mij aangaande, zie, Mijn verbond is met u; en gij zult tot een vader van menigte der volken worden!
Maar als de gedoopte niet voldoet aan de voorwaarden die verbonden waren aan dat Verbond (de ware bekering), dan was hij in uiterlijke zin wel begrepen in het Verbond, maar niet in inwendige zin.
En daaruit kan je concluderen dat iemands besnijdenis, noch iemands doop voorwaarde is voor een waar geloof.
Daarvoor is
inwendige vernieuwing nodig, en dat gold zowel in het OT als het NT.
Is er in dit opzicht dan een wezenlijk verschil tussen de OT-ische besnijdenis en de NT-ische doop?
Ik geloof dat het antwoord is : NEE!
Zowel de besnijdenis als de doop legt een ernstige verantwoordelijkheid aan de mens die of het OT-ische of het NT-ische Verbondsteken ontvangen heeft.
In beide gevallen geldt dat het waarachtig geloof - aangebracht door het lijden en sterven van de Heere Jezus - alleen geborgenheid in dat bloed biedt genoegdoening om in dat Verbond begrepen te zijn.
Zoals de huid van het offerlam in het oude verbond werd gescheurd als testament van de echtheid van het verbond, zo werd ook het voorhangsel van de Tempel door Gods hand verscheurd - om toegang te mogen hebben tot de heilige God Die voldoening heeft gevonden in het verzoenend bloed van de Heere Jezus voor hen die in waarheid in dit Verbond begrepen zijn: de OT-ische gelovigen door de belofte; de NT-ische gelovigen door de vervulling.
Maar voor beiden geldt: alleen door een waar geloof in het bloed van de verzoening is geborgenheid mogelijk.