eilander schreef:Meen je nu echt dat onze jongeren geholpen zijn met een brochure waarin:
- het werk van de Heilige Geest in zeer bedekte termen zijdelings wordt benoemd?
en
- een leerstuk uit één van onze belijdenisgeschriften expliciet wordt ontkend?
Zo ja, dan ben ik het zeer met je oneens.
Vindt Paulus het werk van de Heilige Geest ook belangrijk?
Zo ja, laten we dan omgaan met het werk van de Heilige Geest zo Paulus er ook mee omging. En laten we het werk van de Heilige Geest dan net zo belangrijk vinden als Paulus die vindt.
Paulus heeft het erover dat Hij gestorven is aan de Wet. Dat houdt mijns inziens in:
- De wedergeboorte: namelijk hij zag door de Wet in dat de weg die Hij zonder Jezus gaat, naar de verdoemenis leidt, en Hij heeft als zodanig en verlangen gekregen naar méér van Jezus Christus, en is daarna uitsluitend Jezus met het gemoed, dus met verstand en emotie, gaan volgen, en is daarin gaan volharden.
- Dat houdt na de wedergeboorte in: het afleggen van woede, gemeenheid en schandelijke taal en het aandoen van vriendelijkheid, nederigheid en geduld (met het gemoed, dus met verstand en emotie). Kolossenzen 3.
Hij doet dat met het gemoed (joodse term voor 'verstand' en 'emotie'), maar hij merkt dat het vlees hem daarin vaak niet volgt:
Romeinen 7
14 Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.
15 Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik.
16 En indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe, dat zij goed is.
17 Ik dan doe datzelve nu niet meer, maar de zonde, die in mij woont.
18 Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet.
19 Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.
20 Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont.
21 Zo vind ik dan deze wet in mij: als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt.
22 Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen mens;
23 Maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijn leden is.
24 Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?
25 Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere.
26 Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde.
De tollenaar achter in de tempel is gerechtvaardigd, doordat hij met het gemoed, dus met verstand en emotie, Gods Wet volgt, en merkte dat het vlees hem daarin vaak niet volgt.
Lukas 18:13: En de tollenaar, van verre staande, wilde ook zelfs de ogen niet opheffen naar den hemel, maar sloeg op zijn borst, zeggende: O God! wees mij zondaar genadig!
Natuurlijk, hoe erger de zonde, hoe dieper de schuldbelijdenis. David had de zonde met Bathseba begaan, en dát bracht hem tot zo'n diepe schuldbelijdenis van Psalm 51. Maar volgens Johannes gaat het erom dát je je zonde belijdt:
1 Johannes 1
8 Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, zo verleiden wij onszelven, en de waarheid is in ons niet.
9 Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid.
10 Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, zo maken wij Hem tot een leugenaar, en Zijn woord is niet in ons.