Even voor alle duidelijkheid, mijn stelling was:
Kinderen behoren niet tot het wezen van het huwelijk.
Die zin kan niet als volgt worden gelezen:
Het zich openstellen voor de kinderzegen behoort niet tot het wezen van het huwelijk.
Maar wel als:
Het ontvangen van kinderen is niet noodzakelijk om van een huwelijk te spreken.
De Reformatie 1930
Die bedoeling moet zijn: ten eerste, of alle gehuwden moeten begeeren kinderen te krijgen; en in de tweede plaats, of ze de vervulling van deze begeerte in gebed behooren af te smeeken van God.
En dan moet deze dubbele vraag, zonder eenige twijfel, bevestigend beantwoord worden.
De eerste, omdat de voortplanting van ons menschelijk geslacht, en daarin de opbouwing van Gods kerk en de komst van Gods Koninkrijk, behoort tot het doel, waarmee God de Heere het huwelijk instelde.
Eénig doel van het huwelijk is ze stellig niet. Ook in andere opzichten is de vrouw, in het huwelijk, den man gegeven tot een hulpe.
Maar hoezeer, bij het uitdenken, het mogelijk maken en het instellen van het huwelijk door onzen God, de voortplanting, van het menschelijk geslacht op den voorgrond stond, blijkt reeds uit het geslachtelijk onderscheid, waarin man en vrouw op het huwelijk zijn aangelegd.
Volkomen eens. Maar niet in strijd met iets wat ik schreef.
Gereformeerd Weekblad 1982
Verder is het van belang te letten op de samenhang tussen Genesis 1 : 27 en Genesis 1 : 28. In vers 28 komt de zegen van de vruchtbaarheid aan de orde. Enerzijds is de opmerking terzake: a vers 27 staat een punt. Het huwelijk is ook zonder kinderen een volwaardig huwelijk. Het mist zijn doel niet wanneer de kinderzegen zou uitblijven.
De nauwe verbondenheid van man en vrouw (ook tot in de geslachtsgemeenschap toe) heeft zijn eigen waarde die niet ontleend behoeft te worden aan de vruchtbaarheid en voortplanting. Anderzijds volgt vers 28 onmiddellijk op vers 27. Huwelijk en kinderzegen dienen principieel nauw op elkaar betrokken te blijven. Wie een huwelijk sluit mag de kinderzegen niet uitsluiten. „Ongetwijfeld hebben huwelijk en kinderzegen met elkaar te maken. Wie trouwt neemt principieel de bereidheid op zich kinderen te aanvaarden, als het God belieft die te schenken. Ook al sluit dat onze verantwoordelijkheid niet uit. Maar primair gaat het om de totale levensgemeenschap van man en vrouw" (drs. A. Noordegraaf). Op gelukkige wijze is dit ook geformuleerd in ons klassieke huwelijksformulier.
Ook eens, specifieke uitzonderingen daargelaten.
De Saambinder 2007
De Bijbel geeft inderdaad geen concrete tekst waarin anticonceptie wel of niet afgewezen wordt. De Bijbel is er ook duidelijk in dat het beleven van seksualiteit iets moois is en in dat verband mag ook het woord genieten genoemd worden. Wat de Bijbel niet doet, is het genieten van seksualiteit en de mogelijkheid dat er een kind verwekt kan worden volledig van elkaar loskoppelen. Als de wetenschap en techniek ons die mogelijkheid wel bieden in onze tijd, dan moet de eerste vraag zijn of we er wel gebruik van mogen maken. Mogen we iets van elkaar loskoppelen dat de Bijbel niet uit elkaar haalt? Het bij voorbaat als een gegeven accepteren dat we die loskoppeling mogen maken, omdat die zich nu eenmaal aandient in onze tijd, kunnen we met de Bijbel in de hand niet verdedigen.
Het feit dat seksualiteit binnen het huwelijk nauw verweven is met de mogelijkheid dat er kinderen geboren kunnen worden, stempelt op dit terrein de omgang van man en vrouw met elkaar. Dat doet temeer de verantwoordelijkheid voelen hoe je met elkaar mag en moet omgaan, maar betekent ook dat het een voortdurende les is om in deze dingen voor Gods aangezicht onze afhankelijkheid te beleven. Wie eigenmachtig seksualiteit en voortplanting loskoppelt zonder dat daar bijvoorbeeld medische of andere dringende redenen voor zijn, geeft voorrang aan zijn of haar eigen begeerten en verlangens in een weg waarin men niet meer afhankelijk wil zijn van Gods leiding.
Grotendeels eens, al zit hierin ook een verwijzing naar Gods leiding die ik eigenlijk op de grens vind.
De Wekker 2008
Ouderschap is daarom voor gelovige gehuwden een mogelijkheid die ze niet bij voorbaat uitsluiten omwille van het enkele feit van hun eigen ontplooiing en carrière. Wie in het huwelijk treedt, staat open voor de kinderzegen. Als blijkt dat gehuwden niet langs een natuurlijke weg in deze zegen kunnen delen, beroepen ze zich niet op ‘een recht op ouderschap’. In dat verband is dat recht niet
aan de orde. Kinderen zijn en blijven altijd een geschenk.
Ook eens.
Aangezien deze citaten juist bevestigen wat ik schreef, namelijk dat ook een huwelijk zonder kinderen een volwaardig huwelijk is, zijn we het op dat punt eens. Het verschil van inzicht blijft.
De Saambinder stelt dat zonder dringende redenen niet mag worden afgezien van de kinderzegen. Maar waarom zonder dringende redenen de kinderzegen niet zou mogen worden uitgesteld (en daar hebben we het hier toch steeds over) is mij nog steeds niet duidelijk.