Henk J schreef:Die preek is misschien ook wel een bespreking waard, heb wat stukjes beluisterd maar bij het gemaakte onderscheid tussen het oude en het nieuwe testament heb ik wel wat vraagtekens.
Heb ook wat stukjes beluisterd, en vraagtekenen. In Joh. 1: 16 gaat het over genade voor genade. Genade komt uit Zijn volheid, staat er. En Zijn - dat is Jezus Christus (vs 15) "Deze was het van Welken ik zeide: Die na mij komt, is vóór mij geworden, want Hij was eer dan ik."
E.e.a. niet te verwarren, dat God zeker uit genade Israël verkoos als bondsvolk "En Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God en uw zaad na u." (en laten nu het thema rusten of dit hart voor hart is, lees Rom. 9).
Maar bij Joh. 1: 17 schrijven de kanttek. over de wet: "Namelijk der zeden, of der tien geboden, met de dreiging van den eeuwigen vloek tegen de overtreders, en ook de wet der ceremoniën." En over de genade: "Namelijk der verlossing van den vloek der wet, Rom. 10:3, 4. Gal. 3:13, en der aanneming tot kinderen, Rom. 8:15." Daar houd ik het liever bij.
De boodschap van de preek: "Het hele OT was gebouwd op Mozes, was wet. Dat was de hele periode. De wet is een blijk van Gods genade. De wet is genade, als zijnde een wachtkamer". Dat contrasteert ietwat met Rom. 3 "Daarom zal uit de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd worden voor Hem; want door de wet is de kennis der zonde." Voor luisteraars is het wellicht ook lastig te rijmen als tegelijk Rom. 6 en met Gal. 3 worden aangehaald, de wet als tuchtmeester. De verkondiging van de wet bij de berg Sinaï (lees Ex. 19) ging ook wat anders dan de verkondiging van Jezus' geboorte aan bijv. de herders (Vreest niet, want zie, ik verkondig
u grote blijdschap).
Daarom schrijft Paulus "Want gij zijt niet gekomen tot den tastelijken berg, en het brandende vuur, en donkerheid, en duisternis, en onweder, en tot het geklank der bazuin, en de stem der woorden; welke die ze hoorden, baden dat het woord tot hen niet meer zou gedaan worden (Want zij konden niet dragen hetgeen er geboden werd: Indien ook een gedierte den berg aanraakt, het zal gestenigd of met een pijl doorschoten worden. En Mozes, zo vreselijk was het gezicht, zeide: Ik ben gans bevreesd en bevende). Maar gij zijt gekomen tot den berg Sion en de stad des levenden Gods, tot het hemelse Jeruzalem en de vele duizenden der engelen; Tot de algemene vergadering en de gemeente der eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn, en tot God, den Rechter over allen, en de geesten der volmaakte rechtvaardigen; En tot den Middelaar des Nieuwen Testaments, Jezus, en het bloed der besprenging, dat betere dingen spreekt dan Abel."
Zeker ook evangelie in het OT, Jezus Zelf getuigt daarvan "Abraham, uw vader, heeft met verheuging verlangd, opdat hij Mijn dag zien zou; en hij heeft hem gezien en is verblijd geweest." Denk aan de hele wolk der getuigen, enz. enz. de profetieën en beloften, de moederbelofte in Gen. 3: 15 enz.
Paulus schrijft niet aan de Galaten dat de wet genade is; hij maakt hen zelfs uit voor onzinnig, als de Galaten werk en genade dreigen te vermengen. En schrijft verder in hoofdstuk 3: "Gelijkerwijs Abraham Gode geloofd heeft, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend; Zo verstaat gij dan, dat degenen die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn. En de Schrift, tevoren ziende dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen, heeft tevoren aan Abraham het Evangelie verkondigd, zeggende: In u zullen al de volken gezegend worden. Zo dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend met den gelovigen Abraham. Want zovelen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen. En dat niemand door de wet gerechtvaardigd wordt voor God, is openbaar; want de rechtvaardige zal uit het geloof leven."