Het feit dat deze kwestie door de geschiedschrijvers in relatie tot de synode van 1532 niet genoemd wordt als geschilpunt en dat de belijdenis van 1532 over de Doop vrijwel niets zegt, zegt m.i. ook heel veel. Je kunt je toch niet voorstellen dat de gebruiken vanaf 1532 wat dit betreft zijn aangepast en dat we daar geen spoortje van terugzien in de geschiedschrijving? Evenmin in de geschriften van de Waldenzen zelf? Dan blijft alleen over het feit dat zij hun kinderen weigerden om RK te laten dopen. Waarvoor ze echter zelf ook heel goede redenen opgeven in hun geschrift over de sacramenten; idem in het geschrift over de antichrist.gallio schreef:Dat zou inderdaad een aanwijzing zijn dat de Waldenzen (of een gedeelte daarvan) de kinderdoop niet als een bezwaar gezien hebben. Er is echter te weinig informatie voorhanden om dat met zekerheid te beweren.Valcke schreef:Misschien heb ik het boek zelfs! Ik zal er eens naar zoeken en zijn bronnen bestuderen.Susanna schreef:Overigens zou je zelf het boek van Thomas Armitage erover kunnen aanschaffen en lezen. Maar die behoort voor jou niet tot een betrouwbare bron.
Het meest verwonderlijke vind ik wel in deze redenering dat de Waldenzen zelf Oecolampadius en de andere reformatoren hebben opgezocht. Oecolampadius wilde dat alle baptisten (wederdopers) gevangen zouden worden gezet. Ook de andere reformatoren veroordeelden de wederdopers zeer sterk. Wanneer de Waldenzen zelf baptisten en wederdopers waren, kan ik niet begrijpen waarom de Waldenzen de reformatoren zouden hebben benaderd en dat deze contacten zo uitstekend goed verliepen. Het waren uiteindelijk de Waldenzen zelf die kozen voor aansluiting bij de gereformeerde richting.
Daarmee sluit ik overigens niet volledig uit dat in de vroege Middeleeuwen er soms groepjes geweest zijn die de zuigelingendoop verworpen hebben. Ook heb ik mij niet zo verdiept in de Boheemse richting (Hussieten), met wie de Waldenzen wel contacten hadden.