In de leeruitspraken van 1931 wordt de term gebruikt 'God eist Zijn Beeld terug'.
Ook in Zondag 4 lijkt dat voor te komen, hoewel in meer bedekte termen: 'alzo geschapen, dat hij dat doen kon'.
Is het nou wel zo dat ergens in de Bijbel God Zelf ook zoiets zegt? Dat Hij ons terugplaatst in het Paradijs en van ons terugeist het beeld waarin we geschapen zijn?
Ik lees wel dat God vraagt: 'wat heb Ik meer aan Mijn wijngaard te doen', maar dan is het Evangelie al tussenbeide gekomen en praten we over een geheel andere situatie.
Gods Beeld
Gods Beeld
--------------
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Hoi refo,
Is dit wat je zoekt?
Efeze 4:
22 Te weten dat gij zoudt afleggen, aangaande de vorige wandeling, den ouden mens, die verdorven wordt door de begeerlijkheden der verleiding;
23 En dat gij zoudt vernieuwd worden in den geest uws gemoeds,
24 En den nieuwen mens aandoen, die naar God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid.
mvrgr, Grace
Is dit wat je zoekt?
Efeze 4:
22 Te weten dat gij zoudt afleggen, aangaande de vorige wandeling, den ouden mens, die verdorven wordt door de begeerlijkheden der verleiding;
23 En dat gij zoudt vernieuwd worden in den geest uws gemoeds,
24 En den nieuwen mens aandoen, die naar God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid.
mvrgr, Grace
Want de zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle mensen.(SV, Titus 2:11)
Nee, dat gaat over iets anders. Vers 22 beschrijft de toestand van de mens voor het geloof. En vers 24 beschrijft hoe die nieuwe mens dan is.
Het gaat mij erom: waar staat nu dat God de mens aanspreekt, hem als het ware terugplaatst in het Paradijs en dan stelt dat Zijn Beeld weer vertoond moet worden.
Het gaat mij erom: waar staat nu dat God de mens aanspreekt, hem als het ware terugplaatst in het Paradijs en dan stelt dat Zijn Beeld weer vertoond moet worden.
--------------
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Ik ben het niet eens met deze uitdrukking. Wij hoorden bij God en kozen voor de duivel. We hebben God daarmee veraden en hadden het kwaad liever dan het licht. Daarmee kozen wij ten diepste ook voor de hel en daar stevenen we dan ook op af.Oorspronkelijk gepost door refo
Nee, dat gaat over iets anders. Vers 22 beschrijft de toestand van de mens voor het geloof. En vers 24 beschrijft hoe die nieuwe mens dan is.
Het gaat mij erom: waar staat nu dat God de mens aanspreekt, hem als het ware terugplaatst in het Paradijs en dan stelt dat Zijn Beeld weer vertoond moet worden.
MAAAAAAAAAAAR! En dat mis ik helemaal in dit verhaal. Jezus doorbrak deze spiraal met Zijn werk en daarom eist God niet van ons dat wij weer heilig worden, maar dat wij in Hem onze verlossing verwachten.
God eist Zijn beeld van ons terug. Ja, natuurlijk. Maar, dat lees ik nergens in de bijbel. Klopt, letterlijk niet, maar wel als je de bijbel in zn geheel leest.
Maargoed, laten we eerst ff definieren wat dat inhoud, dat God Zijn beeld van ons terug eist. Well, heel simpel: God schiep ons goed en gelukkig. Alles wat in ons was, was op God gericht. Vergelijk het met iemand die verliefd is, die denkt de hele dag aan zn geliefde. Zo ook met de net geschapen mens. Het beeld van God houdt in dat hij in zn doen en laten eigenschappen van God vertoond. Dat we dus leven zoals God wil.
Is het dan gek om te zeggen dat God Zijn beeld terug wil? Dat Hij wil zien dat wij leven zoals Hij het bedoeld heeft? Juíst in het feit dat God Zijn beeld terugeist komt Zijn grote liefde openbaar, nl. dat Hij wil dat ik, een zondaar, weer leeft zoals Hij me bedoelt heeft, volmaakt gelukkig Hem dienende.
Maarja, leuk gezegd, maar is dat voor de mens dan een verschrikking, dat God Zijn beeld komt opeisen? Soms wordt dat wel voorgesteld. Hierbij wordt dit vaak vanuit de bevinding belicht. En inderdaad, als God Zijn beeld van ons terugeist, dan kunnen wij Hem dat niet geven. Maar, lees de Schrift maar eens goed, zó eist God ook niet van ons. Ja, voor de bevinding kan de mens er wel mee in het nauw komen. Soms zijn de ogen nog gesloten voor dat nieuwe leven wat God ons kan en wil geven. En daar ligt nu ook het geheim. God eist wat Hij ons Zelf wil geven. Hij eist een wil die op Hem gericht is, maar tegelijkertijd wil Hij onze wil vernieuwen.
Ach, soms wil een mens in zn dwaasheid proberen buiten Christus om te voldoen aan deze Gods eis. En wee de mens of predikant die steld dat dit noodzakelijk is! Wij kunnen God niet behagen. Ja, soms is het nodig dat wij in het nauw gebracht worden, voordat we ons overgeven aan God. We moeten afsterven aan onszelf. We moeten alle hoop in onszelf verliezen voordat we Christus aangrijpen. We moeten komen met lege handen. En ja, bij de één duurt het langer dan bij de ander, voordat hij komt als een bedelaar. Maar zalig degene DIE komt! Mensen, de ontlediging is slechts een voorbereiding om te komen tot Christus. En het is goed als er in een preek verteld word hoe God kan werken, maar op die Christus, dáár hoort de nadruk te liggen. Onze zaligheid ligt tenslotte niet in onze ontlediging, maar in het omhelzen van Hem!
Maargoed, laten we eerst ff definieren wat dat inhoud, dat God Zijn beeld van ons terug eist. Well, heel simpel: God schiep ons goed en gelukkig. Alles wat in ons was, was op God gericht. Vergelijk het met iemand die verliefd is, die denkt de hele dag aan zn geliefde. Zo ook met de net geschapen mens. Het beeld van God houdt in dat hij in zn doen en laten eigenschappen van God vertoond. Dat we dus leven zoals God wil.
Is het dan gek om te zeggen dat God Zijn beeld terug wil? Dat Hij wil zien dat wij leven zoals Hij het bedoeld heeft? Juíst in het feit dat God Zijn beeld terugeist komt Zijn grote liefde openbaar, nl. dat Hij wil dat ik, een zondaar, weer leeft zoals Hij me bedoelt heeft, volmaakt gelukkig Hem dienende.
Maarja, leuk gezegd, maar is dat voor de mens dan een verschrikking, dat God Zijn beeld komt opeisen? Soms wordt dat wel voorgesteld. Hierbij wordt dit vaak vanuit de bevinding belicht. En inderdaad, als God Zijn beeld van ons terugeist, dan kunnen wij Hem dat niet geven. Maar, lees de Schrift maar eens goed, zó eist God ook niet van ons. Ja, voor de bevinding kan de mens er wel mee in het nauw komen. Soms zijn de ogen nog gesloten voor dat nieuwe leven wat God ons kan en wil geven. En daar ligt nu ook het geheim. God eist wat Hij ons Zelf wil geven. Hij eist een wil die op Hem gericht is, maar tegelijkertijd wil Hij onze wil vernieuwen.
Ach, soms wil een mens in zn dwaasheid proberen buiten Christus om te voldoen aan deze Gods eis. En wee de mens of predikant die steld dat dit noodzakelijk is! Wij kunnen God niet behagen. Ja, soms is het nodig dat wij in het nauw gebracht worden, voordat we ons overgeven aan God. We moeten afsterven aan onszelf. We moeten alle hoop in onszelf verliezen voordat we Christus aangrijpen. We moeten komen met lege handen. En ja, bij de één duurt het langer dan bij de ander, voordat hij komt als een bedelaar. Maar zalig degene DIE komt! Mensen, de ontlediging is slechts een voorbereiding om te komen tot Christus. En het is goed als er in een preek verteld word hoe God kan werken, maar op die Christus, dáár hoort de nadruk te liggen. Onze zaligheid ligt tenslotte niet in onze ontlediging, maar in het omhelzen van Hem!
-
Majorca
Oorspronkelijk gepost door KawIk ben het niet eens met deze uitdrukking. Wij hoorden bij God en kozen voor de duivel. We hebben God daarmee veraden en hadden het kwaad liever dan het licht. Daarmee kozen wij ten diepste ook voor de hel en daar stevenen we dan ook op af.Oorspronkelijk gepost door refo
Nee, dat gaat over iets anders. Vers 22 beschrijft de toestand van de mens voor het geloof. En vers 24 beschrijft hoe die nieuwe mens dan is.
Het gaat mij erom: waar staat nu dat God de mens aanspreekt, hem als het ware terugplaatst in het Paradijs en dan stelt dat Zijn Beeld weer vertoond moet worden.
MAAAAAAAAAAAR! En dat mis ik helemaal in dit verhaal. Jezus doorbrak deze spiraal met Zijn werk en daarom eist God niet van ons dat wij weer heilig worden, maar dat wij in Hem onze verlossing verwachten.
Eist God niet dat wij heilig worden?
1 Petrus 1:16 "Daarom dat er geschreven is: Zijt heilig, want Ik ben heilig."
[Aangepast op 19/11/04 door Admin]
Oorspronkelijk gepost door MajorcaOorspronkelijk gepost door KawIk ben het niet eens met deze uitdrukking. Wij hoorden bij God en kozen voor de duivel. We hebben God daarmee veraden en hadden het kwaad liever dan het licht. Daarmee kozen wij ten diepste ook voor de hel en daar stevenen we dan ook op af.Oorspronkelijk gepost door refo
Nee, dat gaat over iets anders. Vers 22 beschrijft de toestand van de mens voor het geloof. En vers 24 beschrijft hoe die nieuwe mens dan is.
Het gaat mij erom: waar staat nu dat God de mens aanspreekt, hem als het ware terugplaatst in het Paradijs en dan stelt dat Zijn Beeld weer vertoond moet worden.
MAAAAAAAAAAAR! En dat mis ik helemaal in dit verhaal. Jezus doorbrak deze spiraal met Zijn werk en daarom eist God niet van ons dat wij weer heilig worden, maar dat wij in Hem onze verlossing verwachten.
Eist God niet dat wij heilig worden?
1 Petrus 1:16 "Daarom dat er geschreven is: Zijt heilig, want Ik ben heilig."
3 Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren, tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden.
4 Tot een onverderfelijke, en onbevlekkelijke, en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen bewaard is voor u,
5 Die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, die bereid is, om geopenbaard te worden in den laatsten tijd.
6 In welke gij u verheugt, nu een weinig [tijds] (zo het nodig is) bedroefd zijnde door menigerlei verzoekingen;
7 Opdat de beproeving uws geloofs, die veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof, en eer, en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus;
8 Denwelken gij niet gezien hebt, en [nochtans] liefhebt, in Denwelken gij nu, hoewel [Hem] niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde;
9 Verkrijgende het einde uws geloofs, [namelijk] de zaligheid der zielen.
10 Van welke zaligheid ondervraagd en onderzocht hebben de profeten, die geprofeteerd hebben van de genade, aan u [geschied];
11 Onderzoekende, op welke of hoedanigen tijd de Geest van Christus, Die in hen was, beduidde en te voren getuigde, het lijden, [dat] op Christus [komen zou], en de heerlijkheid daarna [volgende].
12 Denwelken geopenbaard is, dat zij niet zichzelven, maar ons bedienden deze dingen, die u nu aangediend zijn bij degenen, die u het Evangelie verkondigd hebben door den Heilige Geest, Die van den hemel gezonden is; in welke dingen de engelen begerig zijn in te zien.
13 Daarom opschortende de lenden uws verstands, [en] nuchteren zijnde, hoopt volkomenlijk op de genade, die u toegebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus.
14 Als gehoorzame kinderen, wordt niet gelijkvormig aan de begeerlijkheden, die te voren in uw onwetendheid waren;
15 Maar gelijk Hij, Die u geroepen heeft, heilig is, [zo] wordt ook gijzelven heilig in al [uw] wandel;
1 Petrus 1:16 "Daarom dat er geschreven is: Zijt heilig, want Ik ben heilig."
God eist dit niet van ons zonder Christus, maar wanneer wij leven in de genade van Christus. De werken uit dankbaarheid. Wandelende als heiligen, omdat onze heiligmaker ons ten voorbeeld is geweest.
En Memento, je hebt gelijk. Maar dat God Zijn beeld terug eist wordt (altans in mijn omgeving) vaak gebruikt om de zondaars wanhopig te maken, zonder dat er een weg ter ontkoming wordt gegeven. Dan gaan mijn nekharen recht op staan.
[Aangepast op 19/11/04 door Admin]
Als ik me niet vergis grijpt 1 Petrus 1:16 terug naar teksten als Lev. 11:44-45, Lev. 19:2, Lev. 20:7 en vers 26 enz. waar de heiligheid voor God in het kader van de verbondsbetrekking met het volk Israel in het navolgen van Gods geboden wordt geeist. In die tijd was de Messias (Christus) nog niet naar de aarde gekomen, maar God eiste wel een heilig leven. In die zin eiste God dus toen wel Zijn Beeld terug.Oorspronkelijk gepost door Kaw(Daar kan ik ook wel eens om janken)Oorspronkelijk gepost door MajorcaOorspronkelijk gepost door KawIk ben het niet eens met deze uitdrukking. Wij hoorden bij God en kozen voor de duivel. We hebben God daarmee veraden en hadden het kwaad liever dan het licht. Daarmee kozen wij ten diepste ook voor de hel en daar stevenen we dan ook op af.Oorspronkelijk gepost door refo
Nee, dat gaat over iets anders. Vers 22 beschrijft de toestand van de mens voor het geloof. En vers 24 beschrijft hoe die nieuwe mens dan is.
Het gaat mij erom: waar staat nu dat God de mens aanspreekt, hem als het ware terugplaatst in het Paradijs en dan stelt dat Zijn Beeld weer vertoond moet worden.
MAAAAAAAAAAAR! En dat mis ik helemaal in dit verhaal. Jezus doorbrak deze spiraal met Zijn werk en daarom eist God niet van ons dat wij weer heilig worden, maar dat wij in Hem onze verlossing verwachten.
Eist God niet dat wij heilig worden?
1 Petrus 1:16 "Daarom dat er geschreven is: Zijt heilig, want Ik ben heilig."
(Ik kan soms wel janken van het gebrek aan bijbelkennis op dit forum)
3 Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren, tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden.
4 Tot een onverderfelijke, en onbevlekkelijke, en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen bewaard is voor u,
5 Die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, die bereid is, om geopenbaard te worden in den laatsten tijd.
6 In welke gij u verheugt, nu een weinig [tijds] (zo het nodig is) bedroefd zijnde door menigerlei verzoekingen;
7 Opdat de beproeving uws geloofs, die veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof, en eer, en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus;
8 Denwelken gij niet gezien hebt, en [nochtans] liefhebt, in Denwelken gij nu, hoewel [Hem] niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde;
9 Verkrijgende het einde uws geloofs, [namelijk] de zaligheid der zielen.
10 Van welke zaligheid ondervraagd en onderzocht hebben de profeten, die geprofeteerd hebben van de genade, aan u [geschied];
11 Onderzoekende, op welke of hoedanigen tijd de Geest van Christus, Die in hen was, beduidde en te voren getuigde, het lijden, [dat] op Christus [komen zou], en de heerlijkheid daarna [volgende].
12 Denwelken geopenbaard is, dat zij niet zichzelven, maar ons bedienden deze dingen, die u nu aangediend zijn bij degenen, die u het Evangelie verkondigd hebben door den Heilige Geest, Die van den hemel gezonden is; in welke dingen de engelen begerig zijn in te zien.
13 Daarom opschortende de lenden uws verstands, [en] nuchteren zijnde, hoopt volkomenlijk op de genade, die u toegebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus.
14 Als gehoorzame kinderen, wordt niet gelijkvormig aan de begeerlijkheden, die te voren in uw onwetendheid waren;
15 Maar gelijk Hij, Die u geroepen heeft, heilig is, [zo] wordt ook gijzelven heilig in al [uw] wandel;
1 Petrus 1:16 "Daarom dat er geschreven is: Zijt heilig, want Ik ben heilig."
God eist dit niet van ons zonder Christus, maar wanneer wij leven in de genade van Christus. De werken uit dankbaarheid. Wandelende als heiligen, omdat onze heiligmaker ons ten voorbeeld is geweest.
En Memento, je hebt gelijk. Maar dat God Zijn beeld terug eist wordt (altans in mijn omgeving) vaak gebruikt om de zondaars wanhopig te maken, zonder dat er een weg ter ontkoming wordt gegeven. Dan gaan mijn nekharen recht op staan.
In 1 Petrus 1:16 gebeurt hetzelfde, maar dan met dit verschil dat het in het kader van de heiliging van het leven vanuit de verlossing in Christus gebeurt (dus geen reden tot wanhoop in dit hoofdstuk, wel een aansporing om heilig voor God te leven).
Het doel van ons leven is immers dat we gelijkvormig worden aan het beeld van de Zoon (Rom. 8:29)?
P.S. laten we waardig discussieren zonder persoonlijk te worden.
[Aangepast op 19/11/04 door elbert]