Dit zijn de woorden van God, waarmee Hij Job op zijn nietigheid wijst. Job komt dan tot erkentenis dat hij niets is bij de Majesteit van God. Het brengt hem op de plek waar God hem wil hebben.Barnabas schreef: ↑24 okt 2023, 16:00 In het boek van Job geeft God in het antwoord aan Job de beschrijving van een aantal dieren. Mijn inzicht is dat deze dieren heenwijzingen zijn met bedieningen in het Koninkrijk. Zo is daar bijvoorbeeld de Behomoth dat het grootste landdier op aarde is geweest, het doet mij denken aan een brachiosaurus. Dit dier lijkt mij te verwijzen naar de bediening van een herder. Het is zoals Jezus vergeleken wordt met een leeuw en een deur. Jezus was God en het hoofd van de kerk waardoor alle eigenschappen in Hem verenigd zijn, maar de mens is ondergeschikt aan God en heeft ieder een specifieke taak aansluitend bij zijn talent. Zo kan het zijn dat de vergelijking met Behomoth voor de ene mens meer opgaat dan voor een ander. Ik zie een vergelijing met Petrus die als opperherder over Zijn volk werd aangesteld waardoor hij dé herder is. Vandaar de koppeling van Behomoth aan de bediening van een herder.
Hierbij de tekst over de Behomoth, met cursief vergelijkingen, Job 40:10-19:
"Zie toch, de Behemoth, die Ik gemaakt heb, evenals u,
Men mag tegen een herder opzien, zoals ook de Behomoth, Brachiosaurus, overal boven uitsteekt, maar hij is evenveel mens als zijn onderdanen.
hij eet gras zoals een rund.
Hij is vergetariër, veilig voor ander dieren (mensen).
Zie toch zijn kracht in zijn lendenen,
en zijn sterkte in de spieren van zijn buik.
De betekenis van Petrus is "rots", een sterk voorwerp.
Als hij wil, is zijn staart als een ceder;
de pezen van zijn dijen zijn samengevlochten.
Zijn beenderen zijn als staven brons;
zijn gebeente is als ijzeren stangen.
Hij is de voornaamste van Gods werken;
Petrus werd door Jezus als eerste aangesteld. Hij was de voornaamste onder de twaalf apostelen.
Hij Die hem gemaakt heeft, heeft hem zijn zwaard verschaft.
Op een gegeven moment geeft Jezus de discipelen opdracht zwaarden te kopen. Petrus heeft dat gedaan en ook zijn zwaard gebruikt toen hij probeerde te verhinderen dat Jezus gearresteerd zoun worden. Hij sloeg het oor van de slaaf van de hogepriester af (Joh 18:10-11). Petrus is de enige van de twaalf waarvan dit met name gemeld wordt.
De bergen brengen immers voedsel voor hem voort,
en alle dieren van het veld spelen daar.
Hier zie ik een vergelijing met veiligheid en ruimte om jezelf te zijn. Het verschaffen van veiligheid en geven van ruimte lijken mij vereisten voor een herder. Dan vergelijk ik de dieren met de ondergeschikten van Petrus.
Hij legt zich te slapen onder schaduwrijke bomen,
in een schuilplaats van riet en moeras.
De schaduwrijke bomen bedekken hem elk met zijn schaduw;
de wilgen van de beek omringen hem.
Zie, als de rivier wild wordt, beeft hij niet;
hij blijft kalm wanneer de Jordaan opbruist tegen zijn bek.
Hierin zie ik de standvastigheid die een herder dient te bezitten wanneer er tumult in de gemeente is. Hij blijft kalm en begrijpt de boel.
Kan iemand hem bij zijn ogen vangen?
Kan iemand hem met strikken de neus doorboren?"
PS De vergelijking met Petrus ontgaat me wat...