Vervloekte afgoderij' uit catechismus VS

GJdeBruijn
Berichten: 2198
Lid geworden op: 09 mar 2010, 13:37

Re: Vervloekte afgoderij' uit catechismus VS

Bericht door GJdeBruijn »

Faramir schreef:De katholieke leer omtrent de eucharistie is niet veranderd.
Betekent dit dat de roomse kerk nog altijd de verandering van brood en wijn leert onder de bediening van de eucharistie? Het tegenwoordig stellen van Christus in de eucharistie is niet de geestelijke tegenwoordigstelling zoals Calvijn dat leerde, maar een wezenlijke verandering van brood en wijn. Of is dat ook een misvatting? Dan zaten de opponenten van de reformatoren (RK theologen dus) er ook naast. Dus niet alleen de HC die als reactie op de roomse visie is opgesteld!
Gebruikersavatar
memento
Berichten: 11339
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:42

Re: Vervloekte afgoderij' uit catechismus VS

Bericht door memento »

Faramir schreef:
memento schreef:De HC bestrijdt de dwalingen van haar tijd.
De katholieke leer omtrent de eucharistie is niet veranderd. De HC gaf ook toen al een verkeerde voorstelling van zaken en doet dat tot op heden nog steeds (in de vorm die in Nederland nog gangbaar is). Dat het toen wat scherp is uitgedrukt en dat dat nu wat milder kan aangezien we in een andere tijd leven zal zonder meer. Maar dan nog ga je voorbij aan het essentiële punt, namelijk een foutieve weergave in de HC. Ook in milde veroordeling blijft het simpelweg een foutieve weergave.
Enige kennis van de geschiedenis leert, dat de visie die de HC beschrijft wel degelijk de heersende opvatting was in de RK van haar dagen. Men leze bv Thomas van Aquino, wiens leer op het concilie werd overgenomen: http://en.wikipedia.org/wiki/Thomas_Aqu ... _Eucharist
Faramir
Berichten: 251
Lid geworden op: 23 dec 2009, 22:23

Re: Vervloekte afgoderij' uit catechismus VS

Bericht door Faramir »

Ik zal even een korte samenvatting plaatsen van wat de katholieke Kerk leert over de eucharistie daar het vrij complexe materie is. Een selectie uit de catechismus van de katholieke Kerk:

------
DEEL II: DE VIERING VAN HET CHRISTUSMYSTERIE
TWEEDE SECTIE: DE ZEVEN SACRAMENTEN VAN DE KERK
EERSTE HOOFDSTUK: De sacramenten van de christelijke initiatie
ARTIKEL 3: Het sacrament van de eucharistie

1322
De heilige eucharistie voltooit de christelijke initiatie. Zij die door het doopsel tot de waardigheid van het koninklijk priesterschap verheven zijn en door het vormsel nog meer gelijkvormig zijn geworden aan Christus, hebben door de eucharistie deel aan het offer zelf van de Heer, samen met heel de gemeenschap.

1323
'Tijdens het laatste avondmaal, in de nacht waarin Hij werd overgeleverd, heeft onze Verlosser het eucharistisch offer van zijn lichaam en bloed ingesteld, om het kruisoffer door de eeuwen heen te bestendigen tot aan zijn wederkomst en zo aan zijn geliefde bruid, de kerk, een gedachtenisviering van zijn dood en verrijzenis toe te vertrouwen: sacrament van goedheid, teken van eenheid, band van liefde, paasmaaltijd, waarbij Christus genuttigd, het hart met genade vervuld en ons een onderpand van de toekomstige heerlijkheid wordt gegeven'.

I. De eucharistie - oorsprong en hoogtepunt van het kerkelijk leven

1324
De eucharistie is 'de oorsprong en het hoogtepunt van heel het christelijk Ieven'. 'De overige sacramenten, evenals alle kerkelijke ambten en apostolaatswerken, hangen samen met de heilige eucharistie en zijn erop gericht. Want in de heilige eucharistie ligt heel het geestelijk goed van de kerk vervat, namelijk Christus zelf, ons paaslam'.

1325
'De levensgemeenschap met God en de eenheid van het Volk van God, die de grondslag vormen van de kerk, worden door de eucharistie op passende wijze tot uitdrukking en op wonderbare wijze tot stand gebracht. In haar vinden wij het hoogtepunt, zowel van de handeling waardoor God de wereld in Christus heiligt, als van de eredienst die de mensen aan Christus en door Hem aan de Vader betuigen in de heilige Geest'.

1326
Tenslotte verenigen wij ons door de eucharistieviering nu reeds met de hemelse liturgie en lopen wij vooruit op het eeuwig leven, wanneer God alles in allen zal zijn.

1327
Kortom, de eucharistie is de samenvatting van ons geloof: 'Onze manier van denken stemt overeen met de eucharistie, en omgekeerd bevestigt de eucharistie onze manier van denken'.

II. Hoe wordt dit sacrament genoemd?

1328
De onuitputtelijke rijkdom van dit sacrament vindt zijn uitdrukking in de verschillende namen die eraan gegeven worden. Elk van die namen belicht bepaalde aspecten ervan. Men noemt het:
Eucharistie, omdat het een dankzegging is aan God. De woorden eucharistein (Lc. 22,19; 1 Kor. 11,24 en eulogein (Mt. 26,26; Mc. 14,22 doen denken aan de joodse zegeningen die - vooral tijdens de maaltijd - de werken Gods verkondigen: de schepping, de verlossing en de heiliging.)

1329
Maaltijd des Heren, omdat het gaat om het avondmaal dat de Heer met zijn leerlingen op de avond voor zijn lijden genuttigd heeft, en om de anticipatie van het bruiloftsmaal van het Lam in het hemelse Jeruzalem.

Breken van het brood, omdat deze ritus, die eigen is aan de joodse maaltijd, door Jezus gevolgd werd toen Hij als gastheer het brood zegende en uitdeelde, vooral tijdens het laatste avondmaal. Aan deze handeling zullen de leerlingen Hem herkennen na de verrijzenis, en met deze uitdrukking zullen de eerste christenen hun eucharistische bijeenkomsten aanduiden. Hiermee willen ze aangeven dat al wie het ene gebroken brood, Christus, nuttigt, met Hem verenigd wordt en één lichaam met Hem vormt.

Eucharistische bijeenkomst (synaxis), omdat de eucharistie gevierd wordt in de bijeenkomst van de gelovigen, de zichtbare uitdrukking van de kerk.

1330
Gedachtenis van het lijden en de verrijzenis van de Heer.

Heilig offer, omdat dit sacrament het ene offer van Christus, onze Verlosser, tegenwoordig stelt en de offergave van de kerk insluit; of ook heilig misoffer, 'offer van lof' (Heb. 13,15), een geestelijk zuiver en heilig offer, aangezien het alle offers van het Oude Verbond voltooit en overstijgt.

Heilige en goddelijke liturgie, omdat heel de liturgie van de kerk in de viering van dit sacrament haar centrum en meest verdichte uitdrukking vindt; in dezelfde zin noemt men het ook viering van de heilige mysteriën. Men spreekt ook over allerheiligste sacrament, omdat het het sacrament der sacramenten is. Met deze naam duidt men ook de eucharistische gedaanten aan die in het tabernakel bewaard worden.

1331
Communie, omdat wij ons door dit sacrament verenigen met Christus, die ons deelachtig maakt aan zijn lichaam en bloed om één enkel lichaam te vormen; of ook de heilige dingen, ta hagia; sancta - dit is de eerste betekenis van de 'communio sanctorum' (die zowel 'de gemeenschap met de heilige dingen' als 'de gemeenschap van de heiligen' is) waarover de #apostolische geloofsbelijdenis# spreekt - brood van de engelen, brood uit de hemel, geneesmiddel dat onsterfelijk maakt, viaticum (Re.isvoedsel)…)

1332
Heilige mis, omdat de liturgie waarin het heilsmysterie zich voltrokken heeft, eindigt met de uitzending (Mi.ssio) van de gelovigen, opdat zij de wil van God vervullen in hun dagelijks leven.)

III. De eucharistie in de heilsgeschiedenis. De tekenen van brood en wijn

1333
Tot de kern van de eucharistieviering behoren brood en wijn, die door de woorden van Christus en de aanroeping van de heilige Geest het lichaam en bloed van Christus worden. Trouw aan het gebod van de Heer blijft de kerk, tot aan zijn wederkomst in heerlijkheid, tot zijn gedachtenis doen wat Hij op de avond voor zijn lijden gedaan heeft: 'Hij nam het brood...'; 'Hij nam de beker met wijn...'. Terwijl ze op geheimnisvolle wijze het lichaam en bloed van Christus worden, blijven de tekens van brood en wijn ook de goedheid van de schepping aanduiden. Zo brengen wij tijdens de offerande dank aan de Schepper voor het brood en de wijn, 'het werk van onze handen', maar ze waren eerst 'de vrucht van de aarde' en 'van de wijngaard', gaven van de Schepper. De kerk ziet in de daad van Melchisedek, koning en priester, die 'brood en wijn aanbood' (Gen. 14,18), een voorafbeelding van haar eigen offergave.

1334
In het Oude Verbond worden brood en wijn samen met de eerste vruchten van de aarde uit dankbaarheid aan de Schepper geofferd. Zij krijgen echter ook een nieuwe betekenis in het kader van de uittocht: door het ongedesemde brood dat Israël jaarlijks met Pasen eet, is het zijn haastig vertrek bij de bevrijding uit Egypte indachtig; het manna in de woestijn zal Israël er steeds aan herinneren dat het leeft van het brood van Gods woord. Tenslotte is het dagelijks brood de vrucht van het beloofde land, onderpand voor de trouw van God aan zijn beloften. De 'beker der zegening' (1 Kor. 10,16), aan het einde van het joodse paasmaal, voegt aan de feestelijke vreugde van de wijn de eschatologische dimensie toe van de messiaanse verwachting van het herstel van Jeruzalem. Jezus heeft zijn eucharistie ingesteld door aan de zegening van het brood en de beker een nieuwe en definitieve betekenis te geven.

1335
De wonderbare broodvermenigvuldiging, waarbij de Heer de zegen uitsprak, de broden brak en aan zijn leerlingen gaf als voedsel voor de menigte, is een voorafbeelding van de overvloed van het ene brood van zijn eucharistie. Het teken van het water dat te Kana in wijn veranderd werd2, kondigt reeds het uur van de verheerlijking van Jezus aan. Het toont de vervulling van het bruiloftsmaal in het rijk van de Vader, waar de gelovigen de nieuwe wijn zullen drinken3 die bloed van Christus is geworden.

1336
De eerste aankondiging van de eucharistie heeft verdeeldheid gezaaid onder de leerlingen, zoals zij ook aanstoot hadden genomen aan de aankondiging van het lijden: 'Deze taal stuit iemand tegen de borst. Wie kan daar naar luisteren?' (Joh. 6,60). De eucharistie en het kruis zijn stenen des aanstoots. Het gaat om hetzelfde mysterie dat niet ophoudt aanleiding te geven tot verdeeldheid. 'Wilt ook gij soms weggaan?' (Joh. 6,67): deze vraag van de Heer weerklinkt door alle tijden heen. Het is een uitnodiging van zijn liefde om te ontdekken dat alleen Hij 'woorden van eeuwig leven' bezit (Joh. 6,68) en dat wie in geloof de gave van de eucharistie ontvangt, Hemzelf ontvangt.

III. De eucharistie in de heilsgeschiedenis. De tekenen van brood en wijn
De instelling van de eucharistie

1337
De Heer, die de zijnen bemind had, gaf hun het bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe. Hij die wist dat zijn uur gekomen was om uit deze wereld over te gaan naar zijn Vader, waste hen tijdens een maaltijd de voeten en gaf hun het gebod van de liefde. Om hun een onderpand van deze liefde na te laten, om zich nooit van de zijnen te verwijderen en om ze deelgenoot te maken aan zijn paasmysterie, stelde Hij de eucharistie in als de gedachtenis aan zijn dood en verrijzenis, en Hij beval zijn apostelen deze gedachtenis te vieren totdat Hij zou wederkomen, 'waardoor Hij hen toen als priesters van het Nieuwe Verbond aanstelde'.

1338
De drie synoptische evangeliën en de heilige Paulus hebben ons het verhaal van de instelling van de eucharistie overgeleverd; de heilige Johannes van zijn kant verhaalt ons de woorden van Jezus in de synagoge van Kafarna³m, woorden die de instelling van de eucharistie voorbereiden: Christus duidt zichzelf aan als het levende brood dat uit de hemel is neergedaald.

1339
Jezus koos de tijd van het paasfeest om zoals Hij te Kafarna³m aangekondigd had, zijn lichaam en bloed aan zijn leerlingen te geven:


Toen de dag van het ongedesemde brood gekomen was, waarop men het paaslam moest slachten, stuurde [Jezus] Petrus en Johannes uit met de opdracht: 'Gaat voor ons voorbereidselen treffen opdat wij het paasmaal kunnen eten.' (...) Zij vertrokken (...) en maakten het paasmaal gereed. Toen het uur gekomen was, ging Hij met de apostelen aan tafel aanliggen. Hij sprak tot hen: 'Vurig heb ik verlangd, eer Ik ga lijden, dit paasmaal met u te eten. Want Ik zeg u: Ik zal het niet meer eten, totdat het, zijn vervulling vindt in het rijk Gods.' (...) Daarop nam Hij het brood, sprak een dankgebed uit, brak het en gaf het hun met de woorden: 'Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot een gedachtenis aan Mij.' Evenzo gaf Hij de beker, na de maaltijd, terwijl Hij sprak: 'Deze beker is het Nieuwe Verbond in mijn bloed, dat voor u wordt vergoten' (Lc. 22,7-20).

1340
Jezus vierde tijdens het paasmaal met zijn apostelen het laatste avondmaal en zo gaf Hij aan het joodse paasfeest zijn definitieve zin. Door zijn dood en verrijzenis, het nieuwe Pasen, loopt het avondmaal loopt inderdaad vooruit op de overgang van Jezus naar zijn Vader. Dit wordt gevierd in de eucharistie die het joodse paasfeest tot vervulling brengt en vooruitgrijpt op het uiteindelijke paasfeest van de kerk in de heerlijkheid van het Koninkrijk.

III. De eucharistie in de heilsgeschiedenis. De tekenen van brood en wijn
'Doet dit tot mijn gedachtenis'

1341
Het gebod van Jezus om zijn handelingen en woorden te herhalen 'totdat Hij komt' is niet enkel een verzoek, zich Jezus opnieuw voor de geest te halen en te denken aan wat Hij gedaan heeft. Het gaat om de liturgische viering - door de apostelen en hun opvolgers- van de gedachtenis van Christus, van zijn leven, zijn dood, zijn verrijzenis en zijn voorspraak bij de Vader.

1342
Vanaf het begin is de kerk trouw gebleven aan het gebod van de Heer. Over de kerk van Jeruzalem wordt gezegd:

Zij legden zich ernstig toe op de leer der apostelen, bleven trouw aan de onderlinge gemeenschap en ijverig in het breken van het brood en in het gebed. (...) Dagelijks bezochten ze trouw en eensgezind de tempel, braken het brood in een of ander huis, genoten samen hun voedsel in blijdschap en eenvoud van hart (Hand. 2,42.46).

1343
Vooral op 'de eerste dag van de week', dit wil zeggen op zondag, de dag van de verrijzenis van Jezus, kwamen de christenen samen 'voor het breken van het brood' (Hand. 20,7). Sindsdien is de eucharistie voortdurend gevierd, tot op de dag van vandaag, zodat men haar nu overal in de kerk aantreft, met dezelfde fundamentele structuur. Zij blijft het centrum van het leven van de kerk.

1344
Terwijl het Volk van God op deze wijze, van viering tot viering, het paasmysterie van Jezus verkondigt 'totdat Hij komt' (1 Kor. 11,26), is het 'langs de smalle weg van het kruis' op tocht naar het hemels gastmaal, waar alle uitverkorenen aan de tafel van het Koninkrijk zullen aanzitten.

IV. De liturgische viering van de eucharistie
De mis van alle eeuwen

1345
Hoe de eucharistieviering in grote lijnen verloopt, daarover getuigt al in de tweede eeuw de heilige martelaar Justinus. Deze grote lijnen zijn tot op de dag van vandaag voor alle grote liturgische families dezelfde gebleven. Om uit te leggen wat de christen doen, schrijft hij rond 155 schrijft hij het volgende aan de heidense keizer Antoninus Pius (138-161:

[Op de dag die 'dag van de zon' genoemd wordt, komen alle bewoners zowel van de steden als van het platteland op eenzelfde plaats bijeen.


Er wordt gelezen uit de gedenkschriften van de apostelen of de geschriften van de profeten, voor zover de tijd het toelaat.


Wanneer dan de lektor de lezing beëindigd heeft, spreekt hij die voorgaat, een woord van vermaning en aansporing om al dat goede in praktijk te brengen.


Vervolgens staan wij allen gezamenlijk op en spreken onze gebeden uit;] voor onszelf (...) en voor allen die elders zijn. Wij bidden dat wij waardig bevonden zullen worden, nu wij de waarheid hebben leren kennen, door onze goede daden te tonen, dat wij goede burgers zijn, die de wetten gehoorzamen en wij zo de eeuwige zaligheid ontvangen.


Nadat het gebed beëindigd is, groeten wij elkaar met een kus.


Dan wordt aan de celebrant brood en een beker water en wijn gebracht. Nadat hij deze ontvangen heeft, brengt hij lof en eer aan de Vader van het al door de naam van de Zoon en de heilige Geest en hij spreekt een lange dankzegging (gr. eucharistia) uit voor hetgeen wij van Hem mochten ontvangen. Wanneer hij de gebeden en dankzegging heeft beëindigd, zegt heel het aanwezige volk: Amen. (...)


En wanneer de celebrant de dankzegging heeft beëindigd en heel het volk heeft ingestemd, dan geven zij die bij ons diakenen worden genoemd, aan ieder die aanwezig is, van het eucharistische brood en de wijn en het water. Zij brengen het ook aan de afwezigen.

1346
De liturgie van de eucharistie verloopt volgens een fundamentele structuur die door de eeuwen heen tot op vandaag bewaard gebleven is. Ze ontvouwt zich in twee grote delen die een wezenlijke eenheid vormen: - de samenkomst, de dienst van het woord, met de lezingen, de homilie en de voorbede; - de dienst van de eucharistie, met de aanbieding van brood en wijn, de consecratorische dankzegging en de communie.

De dienst van het woord en de dienst van de eucharistie vormen samen 'één daad van eredienst'; de tafel die in de eucharistie voor ons wordt aangericht, is inderdaad tegelijk die van het woord van God als die van het lichaam van de Heer.

1347
Is dit trouwens ook niet het verloop van het paasmaal dat de verrezen Jezus met zijn leerlingen nuttigde? Onderweg verklaarde Hij hun de Schriften en toen Hij met hen aanlag 'nam Hij brood, sprak de zegen uit, brak het en reikte het hun toe'.

IV. De liturgische viering van de eucharistie
Het verloop van de viering

1348
Allen verzamelen zich. De christenen komen op eenzelfde plaats samen voor de eucharistieviering. Aan het hoofd staat Christus zelf die de voornaamste handelende persoon van de eucharistie is. Hij is de hogepriester van het Nieuwe Verbond. Op onzichtbare wijze zit Hij zelf elke eucharistieviering voor. Als diens vertegenwoordiger zit de bisschop of priester (Hand.elend in de persoon van Christus als hoofd) de vergadering van de gelovigen voor, hij neemt het woord na de lezingen, ontvangt de offergaven en zegt het eucharistisch gebed. Allen hebben een actief aandeel in de viering, ieder op zijn manier: de lectoren, zij die de offergaven aandragen, zij die de communie uitreiken, en heel het volk dat zijn deelname uitzegt in het Amen.)

1349
De woorddienst bevat 'de werken van de profeten', dit is het Oude Testament, en 'de gedenkschriften van de apostelen', dit zijn hun brieven en de evangelies. Na de homilie, die ertoe aanspoort het woord te aanvaarden als het woord van God1, wat het in werkelijkheid is, en het in praktijk te brengen, volgen de voorbeden voor alle mensen volgens het woord van de apostel: 'Allereerst vraag ik u gebeden, smekingen, voorbeden en dankzeggingen te verrichten voor alle mensen, voor koningen en alle hooggeplaatsten' (1 Tim. 2,1-2).

1350
De aanbieding van de offergaven (de offerande): men brengt dan, soms in processie, het brood en de wijn naar het altaar, die door de priester, in naam van Christus, opgedragen zullen worden in het eucharistisch offer waar zij tot zijn lichaam en bloed zullen worden. Het is dezelfde handeling als die Christus verrichtte tijdens het laatste avondmaal, 'waar Hij het brood en de beker nam'. 'Alleen de kerk brengt deze offergave aan de Schepper in een zuivere vorm, doordat zij onder dankzegging aanbiedt wat uit Gods schepping voortkomt'. Met het aandragen van de offergaven naar het altaar wordt het gebaar van Melchisedek hernomen; hiermee worden de gaven van de Schepper in de handen van Christus gelegd. Hij is het die in zijn offer alle menselijke pogingen om offers te brengen vervolmaakt.

1351
Van oudsher dragen de christenen, samen met het brood en de wijn voor de eucharistie, ook hun gaven aan, om ze te verdelen onder de behoeftigen. Deze nog steeds gebruikelijke gewoonte van de collecte vindt haar inspiratie in het voorbeeld van Christus, die arm is geworden opdat wij rijk zouden worden:



Zij die vermogend zijn en zij die het wensen, geven naar believen wat zij willen. Wat ingezameld wordt, wordt neergelegd bij hem die voorgaat. Hij zorgt dan voor de wezen en de weduwen en voor hen die door ziekte of om een andere reden hulpbehoevend zijn, en ook voor hen die in de gevangenis verblijven en voor de gasten die uit den vreemde aangekomen zijn. In één woord: hij zorgt voor allen die in nood zijn.1

1352



De anafora: met het eucharistisch gebed, een gebed van dankzegging en consecratie, bereiken we het hart en het hoogtepunt van de viering:

In de prefatie brengt de kerk door Christus in de heilige Geest dank aan de Vader voor al zijn werken, voor de schepping, de verlossing en de heiliging. Heel de gemeenschap sluit zich vervolgens aan bij de onophoudelijke lofzang die de hemelse kerk, de engelen en alle heiligen, de driewerf heilige God toezingt.

1353

In de epiklese vraagt zij de Vader zijn heilige Geest (of de kracht van zijn zegen te zenden over het brood en de wijn, opdat zij door zijn kracht worden tot lichaam en bloed van Jezus Christus, en opdat zij die aan de eucharistie deelnemen één lichaam en één geest mogen zijn (sommige liturgische tradities plaatsen de epiklese na de anamnese).


In het instellingsverhaal stellen de kracht van de woorden en van de handeling van Christus en de kracht van de heilige Geest, zijn lichaam en bloed onder de gedaanten van brood en wijn, zijn offer dat eens voor altijd op het kruis gebracht werd, sacramenteel tegenwoordig.

1354

Vervolgens gedenkt de kerk in de anamnese het lijden, de verrijzenis en de glorievolle wederkomst van Christus Jezus; zij draagt aan de Vader het offer van zijn Zoon op, dat ons met Hem verzoent.


In de intercessiegebeden brengt de kerk tot uitdrukking dat de eucharistie gevierd wordt in gemeenschap met heel de hemelse en aardse kerk, levenden en doden; in gemeenschap met de herders van de kerk, de paus, de plaatselijke bisschop, zijn priesters en diakens, en alle bisschoppen van de gehele wereld met hun kerken.

1355
Op het Gebed des Heren en het breken van het brood volgt de communie, waarin de gelovigen 'het brood uit de hemel' en 'de beker van het heil' ontvangen, het lichaam en bloed van Christus die zich heeft overgeleverd 'ten bate van het leven der wereld' (Joh. 6,51):


Omdat dit brood en deze wijn, volgens de aloude uitdrukking, 'tot eucharistie gemaakt' (eucharisteithentos) zijn, 'draagt dit voedsel bij ons de naam eucharistie. Niemand anders mag hieraan deelhebben dan hij die gelooft dat onze leer waar is, die gedompeld is in het bad tot vergeving van de zonden en tot wedergeboorte, en die leeft volgens de voorschriften van Christus'.

V. Het sacramentele offer: dankzegging, gedachtenis, tegenwoordigheid

1356
Vanaf het allereerste begin vieren de christenen de eucharistie in een vorm die, in de loop der tijden en door de verscheidene liturgieën heen, niet wezenlijk veranderd is. Dit komt doordat wij ons gebonden weten door het gebod dat de Heer ons op de avond voor zijn lijden gegeven heeft: 'Doet dit tot gedachtenis aan Mij' (1 Kor. 11,24-25).

1357
Dit gebod van de Heer onderhouden wij door de gedachtenis van zijn offer te vieren. Hierdoor dragen wij aan de Vader op wat Hijzelf ons gegeven heeft de gaven van zijn schepping, brood en wijn, die door de macht van de heilige Geest en door de woorden van Christus, lichaam en bloed van Christus geworden zijn: zodoende is Christus werkelijk en op mysterievolle wijze tegenwoordig gesteld.

1358
Men moet dus de eucharistie beschouwen:
- als dankzegging aan en lofprijzing van de Vader;
- als gedachtenis van het offer van Christus en van zijn lichaam, de kerk;
- als tegenwoordigheid van Christus door de macht van zijn woord en van zijn Geest.

V. Het sacramentele offer: dankzegging, gedachtenis, tegenwoordigheid
De dankzegging en lofprijzing van de Vader

1359
De eucharistie, sacrament van ons heil dat Christus op het kruis heeft bewerkt, is ook een offer van lof als dank voor het werk van de schepping. In het eucharistisch offer wordt heel de schepping, die door God bemind wordt, aan de Vader opgedragen door de dood en de verrijzenis van Christus. Door Christus kan de kerk het offer van lofprijzing opdragen als dank voor al het goede, het schone en het rechtvaardige dat God in de schepping en in de mensheid tot stand heeft gebracht.

1360
De eucharistie is een dankoffer aan de Vader, zij is een zegening waardoor de kerk haar erkentelijkheid uitdrukt jegens God voor al zijn weldaden, voor alles wat Hij bewerkt heeft door de schepping, de verlossing en de heiliging. Eucharistie betekent allereerst 'dankzegging'.

1361
De eucharistie is ook het offer van lofprijzing, waardoor de kerk in naam van heel de schepping Gods heerlijkheid bezingt. Dit offer van lofprijzing is slechts mogelijk door Christus: Hij verenigt de gelovigen met zijn persoon, met zijn lofprijzing en zijn smeekgebed, zodat het offer van lofprijzing aan de Vader wordt opgedragen door Hem en met Hem om in Hem aangenomen te worden.

V. Het sacramentele offer: dankzegging, gedachtenis, tegenwoordigheid
De gedachtenis van het offer van Christus en van zijn lichaam, de kerk

1362
De eucharistie is de gedachtenis van het Pasen van Christus, waarin het ene offer van Christus tegenwoordig gesteld wordt en op sacramentele wijze wordt opgedragen in de liturgie van de kerk die zijn lichaam is. In alle eucharistische gebeden vinden we na de instellingswoorden een gebed dat anamnese of gedachtenis genoemd wordt.

1363
De heilige Schrift vat gedachtenis niet alleen op als de herinnering aan de gebeurtenissen uit het verleden, maar ook als de verkondiging van de wonderdaden die God voor de mensen verricht heeft. In de liturgische viering worden deze gebeurtenissen in zekere zin tegenwoordig gesteld en geactualiseerd. Aldus verstaat Israël zijn bevrijding uit Egypte: telkens wanneer het paasfeest gevierd wordt, worden de gelovigen weer aan de gebeurtenissen van de uittocht herinnerd, opdat zij ernaar gaan leven.

1364
De gedachtenis krijgt in het Nieuwe Testament een nieuwe betekenis. Wanneer de kerk de eucharistie viert, gedenkt zij het Pasen van Christus dat tegenwoordig gesteld wordt: het offer dat Christus eens en voor altijd op het kruis gebracht heeft, blijft een altijd levende werkelijkheid: 'Telkens wanneer wij het kruisoffer, waardoor ons paaslam Christus is geslacht, op het altaar vieren, wordt het werk van onze verlossing voltrokken'.

1365
Omdat zij de gedachtenis is van het paasmysterie van Christus, is de eucharistie ook een offer. Het offerkarakter van de eucharistie komt in de instellingswoorden zelf tot uiting: 'Dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt' en 'Deze beker is het Nieuwe Verbond in mijn bloed, dat voor u wordt vergoten' (Lc. 22,19-20). In de eucharistie geeft Christus hetzelfde lichaam dat Hij voor ons op het kruis gegeven heeft, hetzelfde bloed dat 'voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden' (Mt. 26,28).

1366
De eucharistie is dus een offer, omdat zij het kruisoffer tegenwoordig stelt, omdat zij er de gedachtenis van is en er de vruchten van toepast:


[Christus], onze God en Heer, heeft zich eens voor altijd aan God de Vader opgedragen door voor ons te sterven op het altaar van het kruis, om voor hen [de mensen] eeuwige verlossing te bewerken. Daar echter zijn dood niet het einde van zijn priesterschap mocht betekenen (Heb. 7,24.27), wilde Hij tijdens het laatste avondmaal, 'in de nacht waarin Hij werd overgeleverd' (1 Kor. 11,23), aan de kerk, zijn geliefde bruid, een zichtbaar (zoals de menselijke natuur het vereist) offer nalaten. Hierdoor wordt het bloedige offer, dat Hij eens en voor goed op het kruis moest brengen, tegenwoordig gesteld, blijft de gedachtenis ervan tot aan het einde van de tijden bewaard en wordt de heilzame werking ervan toegepast op de vergeving van de zonden, die wij dagelijks begaan.

1367
Het offer van Christus vormt met het offer van de eucharistie één enkel offer: 'De offergave is een en dezelfde: door het priesterlijk dienstwerk offert nu dezelfde die eertijds aan het kruis zichzelf ten offer opdroeg; alleen de wijze van offeren is verschillend': 'In dit goddelijk offer dat tijdens de mis voltrokken wordt, is dezelfde Christus, die zichzelf eenmaal op het altaar van het kruis op bloedige wijze offerde, aanwezig en wordt Hij op onbloedige wijze geofferd'.

1368
De eucharistie is ook het offer van de kerk. De kerk is het lichaam van Christus en heeft deel aan de offerande van haar hoofd. Met Hem wordt zijzelf geheel geofferd. Zij verenigt zich met zijn voorbede bij de Vader voor alle mensen. In de eucharistie wordt het offer van Christus ook het offer van de ledematen van zijn lichaam. Het leven van de gelovigen, hun lofprijzing, hun lijden, hun gebed, hun werk, worden verenigd met die van Christus en met zijn totale offerande. Zij krijgen op deze wijze een nieuwe waarde. Het offer van Christus, tegenwoordig gesteld op het altaar, geeft aan alle generaties van christenen de mogelijkheid zich met zijn offerande te verenigen.



In de catacomben wordt de kerk vaak voorgesteld als een biddende vrouw, de armen wijd uit- gestrekt in de orantehouding. Zoals Christus die zijn armen op het kruis heeft uitgestrekt, offert zij zich door Hem, met Hem en in Hem en spreekt zij voor alle mensen ten beste.

1369
Heel de kerk is verenigd met de offerande en de voorbede van Christus. De paus, belast met het ambt van Petrus in de kerk, is betrokken bij elke eucharistieviering, waarin hij genoemd wordt als teken en dienaar van de eenheid van de universele kerk. De plaatselijke bisschop is altijd verantwoordelijk voor de eucharistie, zelfs wanneer een priester erin voorgaat; zijn naam wordt erin uitgesproken om aan te duiden dat hij het hoofd is van de particuliere kerk, te midden van de priesters en met de steun van de diakens. De gemeenschap spreekt ook ten beste voor alle bedienaars die voor en met haar het eucharistisch offer opdragen:


Enkel die eucharistie moet als wettig beschouwd worden, die gevierd wordt met als voorganger de bisschop of degene die hij met deze taak belast heeft.


Door de bediening van de priesters wordt het geestelijk offer van de gelovigen tot voltooiing gebracht in vereniging met het offer van Christus, de enige middelaar, dat door handen van de priesters, in naam van heel de kerk, in de eucharistie op onbloedige en sacramentele wijze wordt opgedragen, totdat de Heer zelf wederkomt.

1370
Met de offerande van Christus verenigen zich niet enkel de leden die nog hier beneden zijn, maar ook zij die reeds in de heerlijkheid van de hemel verblijven: in gemeenschap met de allerheiligste Maagd Maria en tot gedachtenis aan haar en aan alle heiligen draagt de kerk het eucharistisch offer op. In de eucharistie staat de kerk met Maria als het ware aan de voet van het kruis, verenigd met de offerande en de voorbede van Christus.

1371
Het eucharistisch offer wordt ook opgedragen voor alle overleden gelovigen 'die in Christus gestorven en nog niet geheel gezuiverd zijn'1, opdat zij het licht en de vrede van Christus kunnen binnentreden:



Begraaft gij dit lichaam waar het u uitkomt; laat de zorg daarover u niet hinderen. Eén ding vraag ik u slechts: dat gij aan het altaar van de Heer mij gedachtig zijt, waar gij ook zijn zult.



Dan bidden wij [in de anafora] ook voor onze overleden heilige vaders en bisschoppen en voor allen zonder onderscheid die ons zijn voorgegaan in de dood, in het vertrouwen dat de zielen voor wie deze bede wordt opgedragen, terwijl daar het heilige en ontzagwekkende offer voor ons ligt, er in hoge mate baat bij mogen vinden. (...) Terwijl wij God bidden voor de overledenen, ook al waren zij zondaars, (...) bieden wij Christus aan, die voor onze zonden is geslacht. En zo verzoenen wij de goede God met hen en met onszelf.

1372
Op schitterende wijze heeft de heilige Augustinus deze leer samengevat, die ons aanspoort tot een steeds vollediger deelname aan het offer van onze Verlosser,dat wij in de eucharistie vieren:



De gehele vrijgekochte stad, dat wil zeggen de verzamelde gemeenschap van de heiligen, wordt aan God als een alomvattend offer aangeboden door de hogepriester die ook zich- zelf voor ons heeft geofferd in zijn lijden, waardoor wij het lichaam konden zijn van een zo verheven hoofd. (...) Dit is het offer van de christenen: 'Zij vormen allen tezamen in Christus één lichaam' (Rom. 12,5). Dat viert de kerk ook steeds weer in het aan de gelovigen welbekende sacrament van het altaar: daar wordt haar getoond dat zijzelf wordt geofferd in datgene wat zij offert.

V. Het sacramentele offer: dankzegging, gedachtenis, tegenwoordigheid
De aanwezigheid van Christus door de kracht van zijn woord en van de heilige Geest


1373
'Christus Jezus, die gestorven is, die is opgewekt en die, gezeten aan Gods rechterhand, onze zaak bepleit' (Rom. 8,34), is op verscheidene wijzen bij zijn kerk aanwezig: in zijn woord, in het gebed van zijn kerk, 'daar waar er twee of drie verenigd zijn in mijn naam' (Mt. 18,20), in de armen, de zieken, de gevangenen (Mt. 25,31-46), in de sacramenten waarvan Hij de bewerker is, in het misoffer en in de persoon van de bedienaar. Hij is echter 'heel bijzonder' aanwezig 'onder de eucharistische gedaanten'.

1374
De wijze waarop Christus onder de eucharistische gedaanten aanwezig is, is uniek. Hierdoor wordt de eucharistie boven alle sacramenten uitgetild en wordt zij 'als het ware de voltooiing van het geestelijk leven en het doel waarop alle sacramenten gericht zijn'. In het allerheiligste sacrament van de eucharistie zijn 'het lichaam en bloed van onze Heer Jezus Christus samen met zijn ziel en zijn godheid, en bijgevolg de gehele Christus, waarachtig, werkelijk en wezenlijk tegenwoordig'. 'Deze tegenwoordigheid wordt 'werkelijk' genoemd, niet bij wijze van uitsluiting, alsof de andere vormen van tegenwoordigheid niet 'werkelijk' waren, maar bij wijze van uitnemendheid, omdat zij wezenlijk is, en omdat door haar de gehele Christus, God en mens, tegenwoordig gesteld wordt'.

1375
Het is door de verandering van het brood en de wijn in het lichaam en bloed van Christus dat Christus tegenwoordig gesteld wordt in dit sacrament. De Kerkvaders hebben het geloof van de kerk in de doeltreffendheid van het woord van Christus en van de werkzaamheid van de heilige Geest om deze verandering te voltrekken met klem bevestigd. Zo verklaart de heilige Johannes Chrysostomus:


Niet de mens is het die de offergaven tot lichaam en bloed van Christus maakt, maar de Heer zelf, Hij die voor ons gekruisigd is. De priester, vertegenwoordiger van Christus, spreekt de woorden uit, maar hun genadevolle kracht komt van God. Dit is mijn lichaam, zegt Hij. Dit woord transformeert de offergaven.



En de heilige Ambrosius zegt over deze verandering:
Laten we er toch van overtuigd zijn dat dit niet is wat de natuur heeft gevormd, maar wat de zegening heeft geconsacreerd, en dat de kracht van de zegening sterker is dan de kracht van de natuur, want door de zegening is de natuur zelf veranderd (...). Zou dan het woord van Christus dat uit het niets kon maken wat niet bestond, ook niet bij machte zijn dat wat bestaat, te veranderen in wat het niet was? Het is toch geen kleinere zaak geheel nieuwe dingen tot bestaan te brengen dan de natuur van bestaande dingen te veranderen!

1376
Het concilie van Trente geeft de volgende samenvatting van het katholieke geloof: 'Omdat onze verlosser Christus gezegd heeft dat hetgeen Hij onder de gedaante van brood opdroeg werkelijk zijn lichaam was, is dit ook altijd de overtuiging geweest van de kerk van God, en daarom verklaart dit heilig concilie het ook nu weer: door de consecratie van brood en wijn komt de verandering tot stand van de gehele substantie van het brood in de substantie van het lichaam van Christus onze Heer, en van de gehele substantie van de wijn in de substantie van zijn bloed. Deze verandering nu is door de katholieke kerk gepast en treffend wezensverandering (transsubstantiatie) genoemd'.

1377
De eucharistische tegenwoordigheid van Christus begint op het ogenblik van de consecratie en duurt zolang de eucharistische gedaanten blijven bestaan. Christus is geheel aanwezig in elk van beide gedaanten en geheel in elk deel ervan, zodat door het breken van het brood Christus niet opgedeeld wordt.

1378
De verering van de eucharistie. In de misliturgie drukken wij ons geloof in de werkelijke tegenwoordigheid van Christus onder de gedaanten van brood en wijn onder andere uit door te knielen of door een diepe buiging te maken als teken van aanbidding. 'De katholieke kerk kent deze eredienst van aanbidding toe aan het sacrament van de eucharistie, niet alleen gedurende de mis, maar ook buiten deze viering. Met de grootste zorg bewaart zij de geconsacreerde hosties, biedt zij ze de christengelovigen ter plechtige verering aan en draagt zij ze in processie rond'.

1379
De heilige reserve (het tabernakel) was eerst bedoeld om op waardige wijze de eucharistie te bewaren opdat zij, buiten de mis, gebracht zou kunnen worden naar de zieken en afwezigen. Door de verdieping van het geloof in de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in zijn eucharistie heeft de kerk de zin ontdekt van de stilzwijgende aanbidding van de Heer, aanwezig onder de eucharistische gedaanten. Daarom moet het tabernakel een bijzonder waardige plaats krijgen in het kerkgebouw; het moet zodanig gemaakt zijn dat het de waarheid van de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in het heilig sacrament onderstreept en zichtbaar maakt.

1380
Het is uitermate passend dat Christus op deze unieke wijze aanwezig wilde blijven voor zijn kerk. Omdat Christus in zichtbare gestalte de zijnen zou verlaten, wilde Hij ons zijn sacramentele tegenwoordigheid geven; daar Hij zichzelf zou opofferen aan het kruis om ons te redden, wilde Hij ons de gedachtenis toevertrouwen van zijn liefde, waarmee Hij ons heeft bemind 'tot het uiterste toe' (Joh. 13,1), tot het geven van zijn leven. In zijn eucharistische aanwezigheid blijft Hij inderdaad op mysterievolle wijze onder ons als Degene die ons bemind heeft en zich voor ons heeft overgeleverd, en Hij blijft het onder de tekenen welke deze liefde uitdrukken en meedelen:


De kerk en de wereld hebben de verering van de eucharistie hard nodig. Jezus wacht op ons in dit sacrament van de liefde. Laten wij niet zuinig zijn met onze tijd als het 2715 erom gaat bij Hem samen te komen in aanbidding, in een beschouwend gebed vol geloof en erop gericht de zware schulden en misdaden van de wereld goed te maken. Dat onze aanbidding toch nooit ophoude.


'Dat in dit sacrament het echte lichaam en het echte bloed van Christus tegenwoordig zijn, 'kan men niet te weten komen met de zintuigen', zegt de heilige Thomas, 'maar alleen door het geloof dat steunt op het gezag van God'. En daarom zegt de heilige Cyrillus in zijn commentaar op Lucas 22,19: 'Dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt': 'Vraag u niet af of dit wel waar is, maar neem liever gelovig de woorden van de Verlosser aan; want omdat Hij de waar is, liegt Hij niet\\:


U bid ik aan in overgave, godheid ongezien die waarachtig onder deze tekenen schuilt; u geeft zich mijn harte over heel en al, immers u aanschouwend schiet het al te kort. Zien, smaken en tasten falen hier bij u, veilig brengt hier enkel 't horen tot geloof; ik geloof in al wat Gods zoon heeft gezegd: niets is meer waarachtig dan der waarheid woord.

VI. Het paasmaal

1382
De mis is tegelijk en onafscheidelijk de gedachtenis van het offer, waarin het kruisoffer vereeuwigd wordt, en van het heilig gastmaal dat bestaat in de gemeenschap met het lichaam en bloed van de Heer. De viering van het eucharistisch offer is echter volledig gericht op de intieme vereniging van de gelovigen met Christus door de communie. Door te communiceren ontvangt men Christus zelf die zich voor ons geofferd heeft.

1383
Het altaar waaromheen de kerk bij de viering van de eucharistie verzameld wordt, vertegenwoordigt de twee aspecten van een zelfde mysterie: het offeraltaar en de tafel van de Heer; te meer omdat het christelijk altaar het symbool is van Christus zelf te midden van de vergadering van de gelovigen, tegelijk aanwezig als slachtoffer dat opgedragen wordt voor onze verzoening, en als hemels voedsel dat ons gegeven wordt. 'Wat is immers het altaar van Christus anders dan het beeld van het lichaam van Christus?' zegt de heilige Ambrosius; en elders: 'Het altaar stelt het lichaam [van Christus] voor, en het lichaam van Christus bevindt zich op het altaar'. De liturgie drukt deze eenheid van het offer en de communie in tal van gebeden uit. Zo bidt de kerk van Rome in haar anafora:

Zend dan uw engel, machtige God, om deze gaven en gebeden op te dragen naar het altaar van uw heerlijkheid wij bidden U,dat wij die gemeenschap vieren van deze tafel en delen in het Lichaam van uw Zoon en in zijn Bloed, van U gezegend zullen zijn vol van genade.

VI. Het paasmaal
'Neemt en eet hiervan, gij allen': de communie

1384
De Heer nodigt ons dringend uit om Hem in het sacrament van de eucharistie te ontvangen: 'Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, als gij het vlees van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt gij het leven niet in u' (Joh. 6,53).

1385
Willen wij op deze uitnodiging ingaan, dan moeten wij ons voorbereiden op dit groots en heilig moment. De heilige Paulus spoort ons aan tot een gewetensonderzoek: 'Wie op onwaardige wijze het brood eet of de beker van de Heer drinkt, bezondigt zich aan het lichaam en bloed des Heren. Wij moeten onszelf onderzoeken, voor we van het brood eten en uit de beker drinken. Wie eet en drinkt zonder het lichaam te onderkennen, eet en drinkt zijn eigen vonnis' (1Kor. 11,27-29. Hij die zich van een zware zonde bewust is, moet het sacrament van de verzoening ontvangen voordat hij te communie gaat.

1386
Voor de verhevenheid van dit sacrament kan de gelovige slechts nederig en met een vurig geloof de woorden van de honderdman tot de zijne maken: 'Domine, non sum dignus, ut intres sub tectum meum, sed tantum dic verbum, et sanabitur anima mea' ('Heer, ik ben niet waardig, dat Gij tot mij komt, maar spréék en ik zal gezond worden'). En in de goddelijke liturgie van de heilige Johannes Chrysostomus bidden de gelovigen in dezelfde geest:



Laat mij vandaag, o Zoon van God, communiceren aan uw mystiek avondmaal. Ik zal immers het geheim niet aan uw vijanden vertellen, noch zal ik U de judaskus geven. Als de goede moordenaar roep ik U echter toe: Denk aan mij, Heer, wanneer Gij in uw Koninkrijk gekomen zijt.

1387
Om zich op passende wijze voor te bereiden op het ontvangen van dit sacrament, dienen de gelovigen de voorgeschreven onthouding (nuchterheid) van hun kerk in acht te nemen.1 Hun lichaamshouding (bewegingen, kleding) drukt de eerbied, de plechtigheid en de vreugde uit die past bij het ogenblik waarop Christus onze gast wordt.

1388
Het ligt in de bedoeling van de eucharistie dat de gelovigen, wanneer zij de vereiste gesteltenis hebben, telkens communiceren, wanneer zij aan de mis deelnemen: 'De meer volmaakte deelneming aan de mis die hierin bestaat, dat de gelovigen na de communie van de priester het lichaam des Heren uit hetzelfde offer ontvangen, wordt bijzonder aanbevolen'.

1389
De kerk verplicht de gelovigen ertoe 'op zon- en feestdagen de goddelijke liturgie mee te vieren' en ten minste eenmaal per jaar, indien mogelijk in de paastijd, de eucharistie te ontvangen2, na zich door het sacrament van de verzoening te hebben voorbereid. De kerk beveelt echter de gelovigen ook ten zeerste aan op alle zon- en feestdagen de heilige eucharistie te ontvangen, of nog vaker, zelfs iedere dag.

1390
De sacramentele tegenwoordigheid van Christus onder elk van beide gedaanten maakt het mogelijk dat men door de communie onder de gedaante van het brood alleen heel de vrucht van de genade van de eucharistie ontvangt. Om pastorale redenen is deze manier van communiceren in de Latijnse ritus op rechtmatige wijze de meest gewone geworden. 'Omwille van haar tekenwaarde is de communie onder beide gedaanten een volmaaktere vorm van communiceren. Door deze vorm immers komt het teken van de eucharistische maaltijd vollediger tot uitdrukking'. Dit is de gebruikelijke wijze van communiceren in de oosterse ritussen.

VI. Het paasmaal
De vruchten van de communie

1391
De communie doet onze vereniging met Christus groeien. De voornaamste vrucht van het ontvangen van de eucharistie in de communie is de intieme vereniging met Christus Jezus. De Heer zegt inderdaad: 'Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem' (Joh. 6,56). Het leven in Christus heeft zijn grondslag in het eucharistisch gastmaal: 'Zoals Ik door de Vader die leeft, gezonden ben en leef door de Vader, zo zal ook hij die Mij eet, leven door Mij' (Joh. 6,57):


Wanneer de gelovigen tijdens de feesten van de Heer het lichaam van de Zoon ontvangen, verkondigen zij aan elkaar het goede nieuws dat het onderpand van het leven werd gegeven, zoals toen de engel tot Maria Magdalena zei: 'Christus is verrezen!' Ook nu worden het leven en de verrijzenis gegeven aan wie Christus ontvangt.

1392
Wat het materiële voedsel voor ons lichamelijk leven betekent, verwezenlijkt de communie op wonderbare wijze in ons geestelijk leven. Het deelgenootschap aan het vlees van de verrezen Christus, 'dat in de heilige Geest tot leven is gebracht en tot leven wekt', bewaart het genadeleven dat in het doopsel ontvangen werd, doet het groeien en vernieuwt het. Deze groei van het christelijk leven moet gevoed worden door de eucharistische communie, brood voor onze pelgrimstocht, tot op het ogenblik van onze dood, wanneer zij ons als viaticum (teerspijze of reisvoedsel) gegeven zal worden.

1393
De communie verwijdert ons van de zonde. Het lichaam van Christus dat wij in de communie ontvangen, werd 'voor ons overgeleverd', en het bloed dat wij drinken, werd 'vergoten voor velen tot vergeving van de zonden'. Daarom kan de eucharistie ons niet met Christus verenigen zonder ons tegelijk ook te zuiveren van bedreven zonden en ons te behoeden voor toekomstige zonden:


'Telkens wanneer wij Hem ontvangen, verkondigen wij de dood van de Heer' (1 Kor. 11,26). Wanneer wij de dood van de Heer verkondigen, verkondigen wij ook de vergeving van de zonden. Wanneer zijn bloed, telkens als het vergoten wordt, vergoten wordt voor de vergeving van de zonden, dan moet ik het altijd ontvangen, opdat mijn zonden altijd vergeven worden. Daar ik altijd zondig, moet ik altijd een redmiddel hebben.

1394
Zoals het lichamelijk voedsel de verloren krachten herstelt, zo versterkt de eucharistie de liefde die in het dagelijks leven de neiging heeft te verzwakken; deze tot leven gewekte liefde bevrijdt ons van dagelijkse zonden. Door zich aan ons te geven brengt Christus onze liefde tot nieuw leven en stelt Hij ons in staat te breken met onze ongeordende gehechtheden aan de geschapen wereld, om ons aan Hem te hechten:


Christus is uit liefde voor ons gestorven. Daarom vragen wij, telkens als we zijn dood gedenken in het offer, dat Hij ons zijn liefde schenkt door de komst van de heilige Geest. Met aandrang bidden wij dat door de liefde waarmee Christus zich voor ons heeft laten kruisigen, en door de genade van de heilige Geest, wij de wereld als gekruisigd mogen beschouwen voor ons, en onszelf laten kruisigen voor de wereld. (...) 'Zo moeten ook wij een nieuw leven leiden' en, nu wij de genade van de liefde ontvangen hebben, sterven voor de zonde en leven voor God.

1395
Door dezelfde liefde die zij in ons ontsteekt, behoedt de eucharistie ons voor doodzonden in de toekomst. Hoe meer wij deel hebben aan het leven van Christus en voortgang maken in onze vriendschap met Hem, hoe moeilijker het ons valt met Hem te breken door de doodzonde. De eucharistie is er niet op gericht doodzonden te vergeven. Dit is eigen aan het sacrament van de verzoening. Het is eigen aan de eucharistie het sacrament te zijn van hen die zich in volledige gemeenschap met de kerk bevinden.

1396
De eenheid van het mystieke lichaam: de eucharistie brengt de kerk tot stand. Zij die de eucharistie ontvangen, worden nauwer met Christus verbonden. Hierdoor worden zij door Christus met alle gelovigen verenigd tot één enkel lichaam: de kerk. De communie vernieuwt, versterkt en verdiept deze inlijving in de kerk, reeds door het doopsel verwezenlijkt. In het doopsel werden wij geroepen één enkel lichaam te worden. De eucharistie verwezenlijkt deze oproep: 'Geeft niet de beker der zegening die wij zegenen, gemeenschap met het bloed van Christus? Geeft niet het brood dat wij breken, gemeenschap met het lichaam van Christus? Omdat het brood één is, vormen wij allen tezamen één lichaam, want allen hebben wij deel aan het ene brood' (1Kor. 10,16-17


Als gij het lichaam en de ledematen van Christus zijt, is het uw sacrament dat op de tafel van de Heer ligt: gij ontvangt uw sacrament. Gij antwoordt 'Amen' ('Ja, het is zo!') op wat gij ontvangt, en door te antwoorden onderschrijft gij het. Gij hoort het woord: 'Lichaam van Christus' en antwoordt: 'Amen.' Weest dus een lidmaat van Christus opdat uw Amen waarachtig zij.

1397
De eucharistie stelt ons voor verplichtingen tegenover de armen: Om in waarheid het lichaam en bloed van Christus te ontvangen, dat voor ons werd overgeleverd, moeten wij Christus herkennen in de armen, zijn broeders en zusters:


Gij hebt geproefd van het bloed van de Heer en gij herkent niet eens uw broeder. Gij onteert deze tafel wanneer gij het u onwaardig acht uw voedsel te delen met wie waardig geacht werd aan deze tafel aan te zitten. God heeft u van al uw zonden bevrijd en heeft u uitgenodigd. En zelfs dan zijt gij niet barmhartiger geworden.

1398
De eucharistie en de eenheid van de christenen. De verhevenheid van dit sacrament doet de heilige Augustinus uitroepen: 'O sacrament van goedheid! O teken van eenheid! O band van liefde!' Hoe pijnlijker we de kerkelijke verdeeldheid voelen, waardoor de gemeenschap aan de tafel van de Heer verbroken wordt, des te vuriger klinkt tot de Heer het gebed, dat de dagen van volledige eenheid onder allen die in Hem geloven, mogen terugkeren.

1399
De oosterse kerken die niet in volledige gemeenschap zijn met de katholieke kerk, vieren de eucharistie met grote liefde. 'Deze kerken hebben ondanks de scheiding ware sacramenten, vooral echter, op grond van de apostolische opvolging, het priesterschap en de eucharistie, waardoor zij met ons nog steeds in zeer nauwe verbinding staan'. Een zekere gemeenschap in sacris, in de eucharistie dus, 'is daarom in geschikte omstandigheden en met toestemming van het kerkelijk gezag niet alleen mogelijk, maar wordt zelfs aangeraden'.

1400
De kerkelijke gemeenschappen uit de hervorming die van de katholieke kerk afgescheiden zijn, hebben 'vooral door het ontbreken van het wijdingssacrament, niet het oorspronkelijke en gehele wezen van het eucharistisch mysterie bewaard'. Daarom is voor de katholieke kerk een eucharistische intercommunie met deze gemeenschappen niet mogelijk. Wanneer echter deze kerkelijke gemeenschappen 'bij het heilig avondmaal de dood en verrijzenis van onze Heer gedenken, belijden zij, dat het leven bestaat in de gemeenschap met Christus en verwachten zij zijn glorievolle wederkomst'.

1401
Wanneer naar het oordeel van de ordinaris een ernstige nood ertoe dwingt, kunnen katholieke bedienaars de sacramenten (eucharistie, boete, ziekenzalving) toedienen aan andere christenen die niet in volledige gemeenschap met de katholieke kerk leven, als zij er uit eigen beweging om vragen: zij moeten het katholieke geloof betreffende deze sacramenten beamen en de juiste gesteltenis bezitten.

VII. De eucharistie - 'onderpand van de toekomstige heerlijkheid'

1402
Een oud gebed bezingt het mysterie van de eucharistie als volgt: 'O heilig gastmaal, waar Christus ons voedsel is, waar de herinnering aan zijn lijden wordt opgewekt, waar de genade onze ziel vervult, waar ons het onderpand van het toekomstige leven gegeven wordt'. Als de eucharistie de gedachtenis van het paasmysterie van de Heer is, als wij door onze communie aan het altaar 'met hemelse zegen en genade verzadigd worden', dan is de eucharistie ook een vooruitlopen op de hemelse heerlijkheid.

1403
Tijdens het laatste avondmaal heeft de Heer zelf de aandacht van de leerlingen gericht op de voltooiing van het paasmysterie in het rijk Gods: 'Ik zeg u : van nu af zal Ik niet meer drinken van wat de wijnstok voortbrengt tot op de dag waarop Ik het met u, nieuw, zal drinken in het Koninkrijk van mijn Vader' (Mt. 26,29). Telkens wanneer de kerk de eucharistie viert, herinnert zij zich deze belofte en keert zij haar blik naar 'Hem die komt' (Apok. 1,4). In haar gebed vraagt zij om zijn komst: 'Maranatha' (1 Kor. 16,22), 'Kom, Heer Jezus' (Apok. 22,20), 'moge de genade komen en deze wereld Voorbijgaan!'

1404
De kerk weet dat de Heer nu reeds tot. ons komt in de eucharistie en dat Hij daar is, midden onder ons. Deze aanwezigheid is echter versluierd. Daarom vieren wij de eucharistie 'hoopvol wachtend op de komst van Jezus, Messias' en bidden wij: 'Ook wijzelf hopen daar [in uw rijk] eens te mogen zijn, om met hen [de overledenen] samen voor altijd te mogen genieten van uw heerlijkheid. Dan wist Gij alle tranen uit onze ogen: wij zullen U zien, God van ons, zoals Gij zijt; voor eeuwig op U gelijkend, zullen wij eindeloos U prijzen, door Christus onze Heer'.

1405
Van deze grote verwachting van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid zal wonen, hebben we geen betrouwbaarder onderpand, geen duidelijker teken dan de eucharistie. Telkens wanneer dit mysterie wordt gevierd, wordt inderdaad 'het werk van onze verlossing voltrokken' en 'breken wij het ene brood, middel dat onsterfelijk maakt, tegengif om niet te sterven, maar om voor altijd te leven in Christus'.



IN HET KORT

1406
Jezus zegt: 'Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid (..). Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven (..), hij blijft in Mij en Ik in hem' (Joh. 6,51.54.56).

1407
De eucharistie is het hart en het hoogtepunt van het leven van de kerk, want in haar doet Christus zijn kerk en al haar ledematen delen in zijn offer van lofprijzing en dankzegging dat Hij eens en voor altijd op het kruis aan zijn Vader heeft opgedragen; door dit offer stort Hij zijn heilsgaven uit over zijn lichaam dat de kerk is.

1408
De eucharistieviering bestaat steeds uit: de verkondiging van het woord van God, de dankzegging aan God de Vader voor al zijn weldaden, vooral voor de gave van zijn Zoon, de consecratie van het brood en de wijn en de deelname aan het liturgisch gastmaal door het ontvangen van het lichaam en het bloed van de Heer. Deze elementen vormen één en dezelfde daad van eredienst.

1409
De eucharistie is de gedachtenis van het Pasen van Christus: dit wil zeggen van het heilswerk dat voltrokken werd door het leven, de dood en de verrijzenis van Christus, een werk dat tegenwoordig gesteld wordt door de liturgische handeling.

1410
Het is Christus zelf, eeuwige hogepriester van het Nieuwe Verbond, die door het dienstwerk van de priesters het eucharistisch offer opdraagt. En het is ook dezelfde Christus die de offergave is van het eucharistisch offer, werkelijk tegenwoordig onder de gedaanten van brood en wijn.

1411
Slechts de priesters die geldig gewijd zijn, kunnen de eucharistie voorzitten en het brood en de wijn consacreren, opdat deze het lichaam en bloed van de Heer worden.

1412
De wezenlijke tekenen van het sacrament van de eucharistie zijn brood van tarwemeel en druivenwijn, waarover de zegen van de heilige Geest wordt afgeroepen en waarover de priester de woorden van de consecratie uitspreekt die Jezus sprak tijdens het laatste avondmaal: 'Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt. (..) Dit is de beker van mijn Bloed... '

1413
Door de consecratie geschiedt de transsubstantiatie van het brood en de wijn in het lichaam en het bloed van Christus. Onder de geconsacreerde gedaanten van brood en wijn is de levende en verheerlijkte Christus zelf aanwezig op waarachtige, werkelijke en wezenlijke wijze, zijn lichaam en zijn bloed, met zijn ziel en zijn godheid.

1414
De eucharistie als offer wordt ook opgedragen als eerherstel voor de zonden van de levenden en de doden, en om van God geestelijke of tijdelijke gunsten te verkrijgen.

1415
Wie in de eucharistische communie Christus wil ontvangen, moet in staat van genade zijn. Wie zich van een doodzonde bewust is, mag niet tot de eucharistie naderen zonder eerst de absolutie ontvangen te hebben in het sacrament van de boete.

1416
De heilige communie van Christus' lichaam en bloed verenigt degene die de heilige communie ontvangt nauwer met de Heer, ontslaat hem van dagelijkse zonden en behoedt hem voor zware zonden. Omdat de banden van liefde tussen degene die heeft gecommuniceerd en Christus versterkt worden, versterkt het ontvangen van dit sacrament de eenheid van de kerk, het mystiek lichaam van Christus.

1417
De kerk beveelt de gelovigen ten zeerste aan, telkens wanneer zij deelnemen aan de eucharistieviering, de heilige communie te ontvangen; minstens eenmaal per jaar zijn zij ertoe verplicht.

1418
Omdat Christus zelf in het sacrament van het altaar aanwezig is, moeten wij Hem met een eredienst van aanbidding eren. 'Het bezoek aan het allerheiligste sacrament is een bewijs van dankbaarheid, een teken van liefde en een plicht van aanbidding jegens Christus onze Heer':

1419
Nu Christus van deze wereld is overgegaan naar de Vader, geeft Hij ons in de eucharistie het onderpand van de heerlijkheid die wij bij Hem zullen genieten: de deelname aan het heilig offer vereenzelvigt ons met zijn hart, ondersteunt onze krachten op onze aardse pelgrimstocht, doet ons verlangen naar het eeuwig leven en verenigt ons nu reeds met de kerk in de hemel, met de heilige Maagd Maria en met alle heiligen.

-------
Ik heb de verwijzingen naar concilie teksten, kerkvaders en bijbelcitaten weggelaten. Indien je het allemaal zelf wil nazoeken dan kun je bovenstaande tekst vinden op: http://www.stvitus.nl/KKK/ Ik heb de alineanummers laten staan zodat je daar snel op kan zoeken.
'Dit geloof dat wij van de kerk ontvangen hebben, bewaren wij met zorg; als een kostbare inhoud in een goed vat bewaard, wordt dit geloof onder de werking van de heilige Geest telkens weer jong en verjongt het ook het vat waarin het zit'.
Gebruikersavatar
memento
Berichten: 11339
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:42

Re: Vervloekte afgoderij' uit catechismus VS

Bericht door memento »

Het offer van Christus vormt met het offer van de eucharistie één enkel offer: 'De offergave is een en dezelfde: door het priesterlijk dienstwerk offert nu dezelfde die eertijds aan het kruis zichzelf ten offer opdroeg; alleen de wijze van offeren is verschillend': 'In dit goddelijk offer dat tijdens de mis voltrokken wordt, is dezelfde Christus, die zichzelf eenmaal op het altaar van het kruis op bloedige wijze offerde, aanwezig en wordt Hij op onbloedige wijze geofferd'.
Nogal een dwaling...
Gebruikersavatar
Auto
Berichten: 4533
Lid geworden op: 22 feb 2002, 20:01

Re: Vervloekte afgoderij' uit catechismus VS

Bericht door Auto »

memento schreef:
Het offer van Christus vormt met het offer van de eucharistie één enkel offer: 'De offergave is een en dezelfde: door het priesterlijk dienstwerk offert nu dezelfde die eertijds aan het kruis zichzelf ten offer opdroeg; alleen de wijze van offeren is verschillend': 'In dit goddelijk offer dat tijdens de mis voltrokken wordt, is dezelfde Christus, die zichzelf eenmaal op het altaar van het kruis op bloedige wijze offerde, aanwezig en wordt Hij op onbloedige wijze geofferd'.
Nogal een dwaling...
Inderdaad en er zitten er nog meer in. Ik denk dat onze voorvaderen het al duidelijk zagen!
Faramir
Berichten: 251
Lid geworden op: 23 dec 2009, 22:23

Re: Vervloekte afgoderij' uit catechismus VS

Bericht door Faramir »

memento schreef: Nogal een dwaling...
Dat er meningsverschillen zijn dat geloof ik best wel, die heb ik altijd gerespecteerd. Maar ik vind dit wel een hele goedkope reactie. Evengoed kan ik bijzonder makkelijk een heleboel gereformeerde dingetjes als dwalingen afschrijven. Maar goed, mijn punt dat er in de HC een drogreden staat is niet ontkracht. En hoe verder in de tijd hoe meer protestantse en ook gereformeerde gemeenten dit punt zullen aanpassen of schrappen.
'Dit geloof dat wij van de kerk ontvangen hebben, bewaren wij met zorg; als een kostbare inhoud in een goed vat bewaard, wordt dit geloof onder de werking van de heilige Geest telkens weer jong en verjongt het ook het vat waarin het zit'.
Gebruikersavatar
memento
Berichten: 11339
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:42

Re: Vervloekte afgoderij' uit catechismus VS

Bericht door memento »

Faramir schreef:
memento schreef: Nogal een dwaling...
Dat er meningsverschillen zijn dat geloof ik best wel, die heb ik altijd gerespecteerd. Maar ik vind dit wel een hele goedkope reactie. Evengoed kan ik bijzonder makkelijk een heleboel gereformeerde dingetjes als dwalingen afschrijven. Maar goed, mijn punt dat er in de HC een drogreden staat is niet ontkracht. En hoe verder in de tijd hoe meer protestantse en ook gereformeerde gemeenten dit punt zullen aanpassen of schrappen.
Eén van de hoofdbezwaren die de Reformatie had tegen de Roomse mis, was het opnieuw offeren van Christus. Terecht, want zoiets komen we in de Schrift niet tegen, en is uiterste dwaasheid als je bedenkt wat het inhoud (je ziet ook veel RK theologen, die niet echt weten wat ze er mee aan moeten). Wat ik citeerde, laat zien dat de RK tot op heden die dwaze leer van het opnieuw offeren van Christus, nog steeds aanhangt.
GJdeBruijn
Berichten: 2198
Lid geworden op: 09 mar 2010, 13:37

Re: Vervloekte afgoderij' uit catechismus VS

Bericht door GJdeBruijn »

Het is duidelijk dat er een fundamenteel verschil zit op dit punt tussen Rome en de reformatie.
Neem dit:
RK schreef:Communie, omdat wij ons door dit sacrament verenigen met Christus, die ons deelachtig maakt aan zijn lichaam en bloed om één enkel lichaam te vormen;
Hier wordt een sacrament tot een afgodendienst gemaakt. De reformatie leert geen sacrament dat lichamelijk verenigt, maar het gelóóf dat verenigt. De rechtvaardiging van de goddeloze!
De reformatie baseerde zich op Augustinus: Het sacrament verbindt geestelijk met Christus, als een realiteit. Maar niet lichamelijk door middel van een wezensverandering van brood en wijn (transformeren van de substantie).
Het sacrament is door de reformatoren als teken en zegel van deze vereniging geleerd, niet als de zaak zelf! Hiermee claimt Rome haar bemiddelende rol tussen God en de mens. Zonder de RK communie is er geen gemeenschap met Christus en geen verzoening mogelijk! Dat was en is nog steeds de stellingname van Rome.
De visie op het avondmaal van Rome was zo'n beetje hét breekpunt met de reformatoren.
Rome leert de lichamelijke tegenwoordigheid van Christus in brood en wijn en daarom wordt het brood en de wijn als heilig behandeld.
De HC is noodzakelijker wijs aangevuld ten aanzien van dit punt met de scherpe formulering op het punt van de roomse mis na uitgebreide debatten met de roomse theologen (de zgn. bemiddelaars).

Aanvulling: Ondertussen ook opgemerkt door Zonderling.
Laatst gewijzigd door GJdeBruijn op 30 mar 2010, 20:27, 2 keer totaal gewijzigd.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Vervloekte afgoderij' uit catechismus VS

Bericht door Zonderling »

Faramir schreef:1413
Door de consecratie geschiedt de transsubstantiatie van het brood en de wijn in het lichaam en het bloed van Christus. Onder de geconsacreerde gedaanten van brood en wijn is de levende en verheerlijkte Christus zelf aanwezig op waarachtige, werkelijke en wezenlijke wijze, zijn lichaam en zijn bloed, met zijn ziel en zijn godheid.
Juist tegen deze transsubstantiatie keerde zich de Reformatie en ook onze Heidelbergse Catechismus. Deze leer legt de grond voor de aanbidding van brood en wijn. En ook voor een herhaling van het offer door een priester, terwijl Christus' offerande eenmaal gebeurd is en nooit kan worden herhaald. Hij was de ware Priester waarmee alle andere priesterdienst werd vervuld en afgeschaft.

Wat is er dan toch eigenlijk met de volgende woorden van de catechismus?
80. Vr. Wat onderscheid is er tussen het Avondmaal des Heeren en de paapse mis?
Antw. Het Avondmaal des Heeren betuigt ons dat wij volkomen vergeving van al onze zonden hebben door de enige offerande van Jezus Christus, die Hij Zelf eenmaal aan het kruis volbracht heeft (a), en dat wij door den Heiligen Geest Christus worden ingelijfd (b), Die nu naar Zijn menselijke natuur niet op de aarde maar in den hemel is, ter rechterhand Gods Zijns Vaders (c), en daar van ons wil aangebeden zijn (d).
Maar de mis leert dat de levenden en de doden niet door het lijden van Christus vergeving der zonden hebben, tenzij dat Christus nog dagelijks voor hen van de mispriesters geofferd worde, en dat Christus lichamelijk onder de gestalte des broods en wijns is, en daarom ook daarin moet aangebeden worden. En alzo is de mis in den grond anders niet dan een verloochening der enige offerande en des lijdens van Jezus Christus, en een vervloekte afgoderij (e).
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 23893
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Re: Vervloekte afgoderij' uit catechismus VS

Bericht door refo »

GJdeBruijn schreef:Het is duidelijk dat er een fundamenteel verschil zit op dit punt tussen Rome en de reformatie.
Neem dit:
RK schreef:Communie, omdat wij ons door dit sacrament verenigen met Christus, die ons deelachtig maakt aan zijn lichaam en bloed om één enkel lichaam te vormen;
Hier wordt een sacrament tot een afgodendienst gemaakt. De reformatie leert geen sacrament dat lichamelijk verenigt, maar het gelóóf dat verenigt. De rechtvaardiging van de goddeloze!
Het sacrament is door de reformatoren als teken en zegel van deze vereniging geleerd, niet als de zaak zelf! Hiermee claimt Rome haar bemiddelende rol tussen God en de mens. Zonder de RK communie is er geen gemeenschap met Christus en geen verzoening mogelijk! Dat was en is nog steeds de stellingname van Rome.
De visie op het avondmaal van Rome was zo'n beetje hét breekpunt met de reformatoren.
Rome leert de lichamelijke tegenwoordigheid van Christus in brood en wijn en daarom wordt het brood en de wijn als heilig behandeld.
De HC is noodzakelijker wijs aangevuld ten aanzien van dit punt met de scherpe formulering op het punt van de roomse mis na uitgebreide debatten met de roomse theologen (de zgn. bemiddelaars).
De Heidelbergse Catechismus in Vr+antw.76 schreef: Wat is dat te zeggen, het gekruisigd lichaam van Christus eten en Zijn vergoten bloed drinken?
Antw. Het is niet alleen met een gelovig hart het ganse lijden en sterven van Christus aannemen en daardoor vergeving der zonden en het eeuwige leven verkrijgen a, maar ook daarbenevens door den Heiligen Geest, Die èn in Christus èn in ons woont, alzo met Zijn heilig lichaam hoe langer hoe meer verenigd worden b, dat wij, al is het dat Christus in den hemel is c en wij op aarde zijn, nochtans vlees van Zijn vlees en been van Zijn gebeente zijn d, en dat wij door één Geest (gelijk de leden van een lichaam door één ziel) eeuwiglijk leven en geregeerd worden e.

a Joh 6:35,40,47,48,50,51,53,54 b Joh 6:55,56 c Col 3:1 Han 3:21 1Co 11:26 d Eph 5:29,30 Eph 3:16 1Co 6:15 1Jo 3:24 1Jo 4:13 e Jo 6:57 Joh 15:1-6 Eph 4:15,16
--------------
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Faramir
Berichten: 251
Lid geworden op: 23 dec 2009, 22:23

Re: Vervloekte afgoderij' uit catechismus VS

Bericht door Faramir »

memento schreef: Eén van de hoofdbezwaren die de Reformatie had tegen de Roomse mis, was het opnieuw offeren van Christus.
Het spijt me zeer hoor. Maar er is geen sprake van opnieuw offeren. Dat heb ik je al gezegd, dat hebben mede protestanten al gezegd, en nergens uit de katholieke leer kun je een dergelijk punt halen. Frustreer je het gesprek bewust op deze manier, of lees je de bijdragen gewoon niet of negeer je simpelweg datgene wat je niet wil zien? Wat je citeerde laat ook helemaal niet zien hetgeen je hier beweert.

Maar het is me duidelijk. Op Luther na is hier vrijwel niemand in staat een simpele drogreden in de HC te doorzien. Luther kaartte het aan en kreeg gelijk PB'tjes met de vraag of hij katholiek werd. Bijzonder veelzeggend.
'Dit geloof dat wij van de kerk ontvangen hebben, bewaren wij met zorg; als een kostbare inhoud in een goed vat bewaard, wordt dit geloof onder de werking van de heilige Geest telkens weer jong en verjongt het ook het vat waarin het zit'.
Gebruikersavatar
memento
Berichten: 11339
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:42

Re: Vervloekte afgoderij' uit catechismus VS

Bericht door memento »

Faramir schreef:
memento schreef: Eén van de hoofdbezwaren die de Reformatie had tegen de Roomse mis, was het opnieuw offeren van Christus.
Het spijt me zeer hoor. Maar er is geen sprake van opnieuw offeren. Dat heb ik je al gezegd, dat hebben mede protestanten al gezegd, en nergens uit de katholieke leer kun je een dergelijk punt halen. Frustreer je het gesprek bewust op deze manier, of lees je de bijdragen gewoon niet of negeer je simpelweg datgene wat je niet wil zien? Wat je citeerde laat ook helemaal niet zien hetgeen je hier beweert.
Dit is wat de RK catechismus zegt:

Het offer van Christus vormt met het offer van de eucharistie één enkel offer: 'De offergave is een en dezelfde: door het priesterlijk dienstwerk offert nu dezelfde die eertijds aan het kruis zichzelf ten offer opdroeg; alleen de wijze van offeren is verschillend': 'In dit goddelijk offer dat tijdens de mis voltrokken wordt, is dezelfde Christus, die zichzelf eenmaal op het altaar van het kruis op bloedige wijze offerde, aanwezig en wordt Hij op onbloedige wijze geofferd'.

Hoe je het ook wendt of keert, daar staat toch echt 3 x dat Christus tijdens de mis geofferd wordt (zie de 3 onderstrepingen). Dat is trouwens helemaal in overeenstemming met de RK theologen uit de Middeleeuwen (zoals Thomas van Aquino), die de RK als heilig hebben bestempeld, en wiens leer autoritair is, waar men niet vanaf mag wijken.
Faramir
Berichten: 251
Lid geworden op: 23 dec 2009, 22:23

Re: Vervloekte afgoderij' uit catechismus VS

Bericht door Faramir »

Je wil dus gewoon niet horen dat de katholieke Kerk tegenwoordigstelling leert. Kan hoor, maar dan zijn we snel uitgepraat. Jij houd vast aan een bewezen drogreden zoals die ook in de HC staat. Prima, met jou zullen het er steeds minder zijn zoals we aan de jaarlijks terugkerende berichten uit de protestantse wereld kunnen zien. Ik vind het prima maar vraag me wel af welke Waarheid verdedigt dient te worden met drogredenen?
'Dit geloof dat wij van de kerk ontvangen hebben, bewaren wij met zorg; als een kostbare inhoud in een goed vat bewaard, wordt dit geloof onder de werking van de heilige Geest telkens weer jong en verjongt het ook het vat waarin het zit'.
GJdeBruijn
Berichten: 2198
Lid geworden op: 09 mar 2010, 13:37

Re: Vervloekte afgoderij' uit catechismus VS

Bericht door GJdeBruijn »

@Refo: Het gaat om het punt of brood en wijn veranderen en vervolgens hoe dit in het verband met de visie op wat een sacrament daadwerkelijk is, gezien moet worden. Rome leert het als noodzakelijk middel dat onder de bediening verenigt met het lichaam van Christus. Letterlijk en substantiële (materiële)!
De reformatie bestreed dat en stelde daar de geestelijke vereniging met het lichaam van Christus tegenover dat door het geloof wordt ervaren. Je kunt de verschillen tussen de opvattingen over het avondmaal niet los zien van de visie op de sacramenten in het algemeen. Rome leert het als noodzakelijk in bemiddelende zin tussen God en de mens (de kerk als enig instituut dat toegang tot God verleent). De reformatie leert het sacrament als middel om het geloof én te werken én te versterken waarbij het avondmaal teken en zegel is van wat het uitbeeld. De uitbeelding is op zichzelf genomen geen onderdeel van de verzoening zelf maar een hulpmiddel in de bediening der verzoening. Het gaat om het geloof, om de rechtvaardiging van de goddeloze. Daarom was er zoveel gelegen aan het standpunt dat de hervormers hebben ingenomen.
Gebruikersavatar
memento
Berichten: 11339
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:42

Re: Vervloekte afgoderij' uit catechismus VS

Bericht door memento »

Faramir schreef:Je wil dus gewoon niet horen dat de katholieke Kerk tegenwoordigstelling leert. Kan hoor, maar dan zijn we snel uitgepraat. Jij houd vast aan een bewezen drogreden zoals die ook in de HC staat. Prima, met jou zullen het er steeds minder zijn zoals we aan de jaarlijks terugkerende berichten uit de protestantse wereld kunnen zien. Ik vind het prima maar vraag me wel af welke Waarheid verdedigt dient te worden met drogredenen?
Leg maar uit hoe je het onderstreepte anders moet uitleggen:

Het offer van Christus vormt met het offer van de eucharistie één enkel offer: 'De offergave is een en dezelfde: door het priesterlijk dienstwerk offert nu dezelfde die eertijds aan het kruis zichzelf ten offer opdroeg; alleen de wijze van offeren is verschillend': 'In dit goddelijk offer dat tijdens de mis voltrokken wordt, is dezelfde Christus, die zichzelf eenmaal op het altaar van het kruis op bloedige wijze offerde, aanwezig en wordt Hij op onbloedige wijze geofferd'.

Want met gewone Nederlandse grammatica en woordenschat, kan ik niet anders opmaken uit wat hier staat, dan dat Christus bij de mis opnieuw geofferd wordt. Het woord "offeren" komt nota bene 3 x voor! Ik benieuwd naar je uitleg...
Plaats reactie