Aan de andere kant is het wel een goed voorbeeld van hoe buitenstaanders tegen de refo-zuil aankijken.
[Aangepast op 25/8/04 door elbert]Bekering / Alles op de dood leren zetten
door Koert van der Velde
2004-08-23 - lezersreacties op dit artikel (12)
Bevindelijk gereformeerden hebben maar één echte wens: bekeerd te worden, en zo de zekerheid te krijgen van een eeuwig leven. Godsdienstpsychologe Nicolette Hijweege bestudeerde bekering in zwaargereformeerde kring.
Het liefst zouden ze op de dijk van hun fiets vallen, zoals Paulus op weg naar Damascus van zijn paard werd gerukt terwijl er een stem uit de hemel klonk. ,,Dat de Heere dan met kracht komt, met bliksems uit de hemel'', fantaseert de bevindelijk gereformeerde Jeroen. Zo'n flitsende bekering biedt zekerheid. De werkelijkheid is helaas anders. ,,Je komt thuis, de koffie wordt gezet met wat lekkers erbij en het leven gaat gewoon door.''
Bekering is voor de 300000 bevindelijk gereformeerden in Nederland uiterst actueel. Godsdienstpsychologe Nicolette Hijweege liet het haar groeien, trok een lange rok aan, nam een abonnement op het Reformatorisch Dagblad en bladen als De Wachter Sions, bezocht toogdagen en sprak vooral met veel bevindelijken. Onlangs promoveerde ze op de rol van bekering in deze religieuze subcultuur.
Bekering is een gewild, maar ook een schaars goed, en de kroon erop is het aanzitten aan het avondmaal. Hijweege bezocht een kerkdienst waar de tafel was gedekt, en waar naast de stoel van de dominee -vanzelfsprekend bekeerd- maar één stoel stond, voor het ene gemeentelid dat ook bekeerd was bevonden. De rest van de gemeente -in het zwart, vrouwen met hoedjes- had het toekijken.
Hijweege deed tientallen interviews. Zoals met Maarten, die 'betrekking had gekregen op het avondmaal', zoals dat heet, wat betekent dat hij graag wilde. ,,Hij ging aan, maar in de nacht kwamen de twijfels. Angstig bedacht hij zich 'ik heb me een oordeel gegeten en gedronken'. Na het eerste avondmaal, dat jaarlijks een keer of twee, drie wordt gehouden, kreeg hij zoals dat hoort een ouderling op bezoek. Want het avondmaal is van exi stentieel belang, niet alleen voor de bekeerde, maar ook voor de gemeenschap. Het is een schat die in zuiverheid bewaard moet worden. Dus dan kan het zijn dat de ouderling tot de conclusie komt dat je er nog niet helemaal aan toe was. 'We moesten het maar laten overzomeren en overwinteren', heet het dan. Nee, dat is niet het vriendelijke en vrijblijvende pastorale contact dat ze in de PKN-kerken gewend zijn'', zegt Hijweege. Overigens kan het ook gebeuren dat een ouderling je ter plekke de toegang tot het avondmaal ontzegt.
Het gros van de bekeringen is niet van paulinische aard. Sterker nog, het beeld van Paulus werkt volgens Hijweege in bevindelijke kring als een struikelblok. Wie iets spectaculairs verwacht, kijkt over het essentiële heen, namelijk dat bekering een weg is, meestal een lange en moeilijke. Er zijn volgens Hijweege verschillende stadia in te onderscheiden. Een ervan is die van het 'doen alsof je bekeerd bent', bijvoorbeeld door te proberen 'Hem te kennen in al je wegen'. Doen alsof is geen hypocrisie, benadrukt Hijweege, maar een geloofsoefening om bekering naderbij te brengen.
Bekeerde mensen 'hebben op alles de dood leren zetten', heet het. ,,Was voor de bekering het werk nog superbelangrijk, erna heeft dat geen uiteindelijke waarde meer, want het is nu gerelateerd aan de eeuwigheid.'' Een ander verschil met niet-bekeerden ziet Hijweege opmerkelijk genoeg in hun mildheid. ,,Ze kunnen gemakkelijker dan niet-bekeerden accepteren dat ze desondanks zondig zijn.''
Bevindelijken geloven niet dat Jezus Christus voor ieders zonden is gestorven. Zijn offer geldt alleen de bekeerden, die dit hebben doorleefd. ,,Dat betekent dat je een diep besef hebt dat Christus is gestorven voor jouw persoonlijke zonden. Die waren zo verschrikkelijk erg dat daaraan door de bekeerde zelf niets meer te doen was. Er was een offer voor nodig, een offer nota bene van de zoon van God, om de begane zonden te vereffenen.''
Tegenover de bekeerden staan de 'bekommerden', mensen die lijden onder het idee het dus niet te zijn. Bekeerd ben je per uitverkiezing, en dat is al voor je geboorte bepaald. Er blijft je hele leven nog hoop. Tot op je sterfbed kan de bekering komen. Er bestaat in deze kringen het genre van sterfbedverhalen, over mensen die op het laatste moment werden bekeerd. Zulke bekeringen zijn uitzonderlijk. Op het sterfbed kunnen niet-bekeerden dan ook aan verschrikkelijke angsten lijden in de wetenschap dat ze door hun niet vergeven zonden definitief verloren zullen gaan.
Niet dat die zonden ook niet-bevindelijken het schaamrood op de kaken zouden kunnen bezorgen. Tv-kijken, voetballen op zondag of het dragen van een te korte rok kan als ondragelijke zonde worden beleefd. ,,Maar je belangrijkste zonde is wel dat je mens bent en dus niet kunt voldoen aan je opdracht: te leven ter meerdere glorie van God.'' De grote onbekeerde meerderheid van bevindelijken lijdt volgens Hijweege overigens niet al te zwaar onder dit menselijk tekort.
Hijweege beschrijft de beleving van de door haar geïnterviewden, en laat daar vervolgens het perspectief van de buitenstaander op los. Ze schrijft: ,,Door in kerkgangers een absoluut geldend betekenissysteem te cultiveren, poogt men bij hen interne afweer op te bouwen tegen andere betekenissystemen.'' Dit kan mogelijk leiden tot 'een gesloten en rigide mind-set'. Voor zover ze weet hebben bevindelijken haar analyse nog niet gelezen, beseft ze. ,,In bevindelijke kring wordt het bewaren van de waarheid niet gelegitimeerd als sociale noodzakelijkheid, maar als gehoorzaamheid aan Gods wil.''
Deze rigiditeit is wel minder aan het worden. De zuil groeit nog steeds, grotendeels dankzij de grote gezinnen - vier tot tien kinderen is in deze kringen nog steeds niet ongewoon. Maar het aantal afvallers is tegenwoordig ook heel groot. De grotere spreiding en mobiliteit maken het moeilijker om de mind-set gesloten te houden. De 'wereldgelijkvormigheid' neemt toe. In 1981 was ruim tachtig procent van de ouders tegen televisie in huis, in 1998 was dat nog maar iets meer dan de helft.
De traditionele geloofstaal benadrukt de overgave aan God. Niet jij, maar God moet het doen. Het genade-aspect staat hoog op de agenda van de ouderlingen die op huisbezoek komen. Op hun vraag 'hoe is het met uw ziel', willen ze dan ook niet een al te egocentrisch antwoord horen. Wie benadrukt hoeveel hij er wel niet voor gedaan heeft, schiet tekort. Ook al is bekering een allerindividueelst proces, het betekent toch ook een wisseling van perspectief, van op jezelf gericht naar op God gericht. De bekeerde ervaart dan ook dat God zich richt op hem.
Ook steeds meer bevindelijken volgen een hogere opleiding, en hierdoor zakt de status van predikant en ouderling, die dan gewone mensen blijken te zijn. Traditioneel zijn bekeerden vaak van middelbare leeftijd, maar Hijweege kwam ook jongere bekeerden tegen, zelfbewust en hoogopgeleid. ,,Dan kan het ego al gauw een obstakel worden. De zeer gelovige student Joris bijvoorbeeld, die vol is over wat hij allemaal kan doen aan evangelisatie, benadrukt zo volgens de bevindelijken zijn eigen ik te veel. Hij 'laat God niet genoeg aan zijn eer komen', heet dat. Joris breekt uiteindelijk met de bevindelijkheid.''
Bekering heeft volgens Hijweege ook een niet te onderschatten 'narratieve kant': het steeds competenter vertellen over je eigen bekering. Daarin past het gebruik van de Tale Kanaäns om over je eigen leven te praten, geen ego-talk.