Zonderling schreef:Ook als man kunnen we met respect en trots zeggen: 'Wat een geweldige vrouw heb ik toch'. Dat is dus wederkerig.
Maar op deze manier het woord 'Heer' uitleggen is onzinnig. Het gaat niet alleen om een respectvolle relatie, maar ook om de relatie naar de man als hoofd van de vrouw en het gezin.
Het woord 'slavinnetje' komt hier niet te pas. Dat de man 'Heer' en 'hoofd' genoemd wordt, mogen we niet verlagen tot zoiets. Dat je dit hier inbrengt, doet de ware betekenis van de tekst geen goed.
De man is het hoofd der vrouw, zoals Christus het Hoofd is van Zijn Gemeente.
ZO VERHEVEN is deze relatie en ZO BELANGRIJK om dit staande te houden.
Zonderling,
Zeker komt het woord 'slavinnetje' hier niet te pas. Ik ben dat geheel met je eens. Maar anno 2009 is de uitdrukking 'mijn heer' zozeer afwijkend dat dat wel als zodanig ervaren wordt. Luister eens naar jongeren, Zonderling. Zij begrijpen hier niets van.
Ik sprak onlnags nog met een jong stel, dat gaat trouwen. Heel serieus stel, trouw meelevend, ook overtuigd van het feit dat de man het hoofd is van de vrouw, etc. Maar toch aan mij vroeg: Zouden we aan de dominee kunnen vragen of hij dat stukje van 'mijn heer' kan overslaan, of er 'mijn man' van kan maken?
Ik vroeg: Waarom dan, dat staat toch letterlijk zo in 1 Petrus 3. Antwoord van de vrouwelijke helft van het stel: "Ja, maar ik ben toch niet Peters voetveeg?"
Mijn conclusie daaruit: Hier zit dus echt een taalprobleem.
Maar voor iemand denkt dat ik een losgeslagen feminist ben: Ik vind de tekst uit Efeze 5: 32 leidend: De man moet een Christus zijn voor de vrouw en op die wijze moet de vrouw tegen haar man aankijken. En volgens mij is dat ook de bedoeling van 1 Petrus 3.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)